VvMU
‘Ik ben het niet eens met wat u zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen.’ (Evelyn Beatrice Hall)
Dit artikel is verschenen in Accountant Q2, 2018
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
De Vrijheid van Meningsuiting houdt ons tot op de dag van vandaag bezig. Het is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder vrees voor vervolging door de staat. Het is een absolute voorwaarde voor een democratische samenleving. Daarom is dat recht vastgelegd in de Grondwet en in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
Het recht op vrije meningsuiting biedt ook bescherming aan meningsuitingen die als kwetsend, schokkend of verontrustend worden ervaren. Maar dat is ook in ons land een delicate zaak, al eeuwen lang. Ten tijde van het landvoogdschap van Margaretha van Parma (1559-1567) was het beledigen van religieuze groepen verboden. Er werd flink gecensureerd. Toch mocht de katholieke dichteres Anna Bijns (1493-1575) in haar gedichten ‘het Lutherse gespuis’ ‘booslijkcker’ dan ‘Turcken’ noemen, zonder dat de overheid ingreep. In de jaren dertig van de vorige eeuw kreeg een schrijver een flinke boete, omdat hij Hitler in een pamflet ‘hysterisch’ had genoemd. Decennia later kreeg een student uit Amsterdam gevangenisstraf omdat hij protesteerde tegen de Vietnamoorlog en de toenmalige Amerikaanse president Lyndon B. Johnson uitmaakte voor ‘moordenaar’. En wie op de Dam wappert met een kartonnen bord waarop iets onaardigs staat over ons koningshuis, maakt een redelijke kans ‘per vergissing’ preventief te worden opgesloten.
Hoe staat het met de vrijheid van meningsuiting binnen ondernemingen? Hoeveel vrijheid is er om te zeggen wat je vindt, ook over zaken die minder goed gaan? “Vraag jonge accountants bij oob-kantoren wat hen het meeste treft in het veranderingsproces in hun organisatie en ze benadrukken bijna allemaal de wijze waarop ze met elkaar zijn gaan praten en discussiëren”, zo viel te lezen in deel 3 van de artikelenreeks over veranderingen in de controlepraktijk (Accountant.nl, april-mei 2018). Dat klinkt hoopvol. Maar kort daarna publiceerde Nyenrode samen met NBA Young Profs een rapport over de stevige werkdruk in de accountancy. Het FD ging vervolgens op jacht naar reacties van jonge accountants. Die wilden alleen reageren onder voorwaarde van anonimiteit. “Ik wil graag een eerlijk verhaal vertellen en als ik dat in alle openheid doe, ben ik bang dat ik word afgeserveerd als zwakkeling.”
Oud-young profs-voorzitter Tom Ooms schreef in 2013 de meest gelezen opiniebijdrage ooit op onze site, ook over studieen werkdruk. Die kreeg meer dan tachtig uitgebreide reacties, in veel gevallen eveneens anoniem. We zijn vijf jaar verder en de cultuur aanpassen staat centraal in alle plannen tot verbetering van het beroep. Waarom zijn we dan toch nog steeds bang om met open vizier voor onze mening uit te komen? Of gaat het er vooral om dat zaken binnenskamers blijven en niet in de media terug te lezen zijn? George Orwell zei ooit “Journalism is printing what someone else does not want printed; everything else is public relations”. Die uitspraak koester ik evenzeer als die van Hall bovenaan.