Magazine

Vreemde eend

Inmiddels is ruim twintig procent van de accountants vrouw, maar in de accountancy was de vrouw lange tijd een echte uitzondering. Een overzicht van ontwikkelingen en pionierende vrouwen.

Dit artikel is verschenen in Accountant Q2, 2017

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

De eerste vrouwen in de accountancy

In 2011 draaide op het documentaire-festival IDFA in Amsterdam de film Going Up The Stairs. De rode draad van het verhaal is dat de Iraanse kunstenares Akram toestemming moet vragen aan haar (28 jaar oudere) man om naar een expositie in Parijs te mogen. ‘Onbegrijpelijk dat zoiets bestaat!’ was de gemiddelde reactie na afloop. Hier moest ik weer aan denken toen ik besefte hoe bar het in ons eigen land tot ver in de vorige eeuw was gesteld met de vrouwelijke zelfstandigheid.

Een slecht begin

“Het beginsel van de vrouw op kantoor is noodlottig ... De coupé is vol en waarachtig er kunnen er niet meer bij. Op onze kantoren heerscht reeds overbevolking; door de vrouw zal de toestand nog treuriger worden ... Ik ben niet bang voor hare concurrentie als accountant, want weinig patroons zullen hun geheimen bij voorkeur aan een vrouw toevertrouwen, maar ik vrees het beginsel en het slechte voorbeeld.” Was getekend: E.W. Schallenberg, NIvA-bestuurder, december 1899. Dat was in een notendop de setting waarin vrouwen hun werk moesten doen op een accountantskantoor rond de voorlaatste eeuwwisseling. De hedendaagse honden lusten er geen brood van. Het beroep zag zichzelf overigens wel als geëmancipeerd, maar dan ging het meer over het feit dat je, als gewone mannelijke sterveling met een arbeidersachtergrond, door hard te werken toch het mooie beroep van accountant kon gaan uitoefenen.

Van der Tuuk en De Haas

Na een eerder protest van Titia van der Tuuk bij de Vereeniging van Handelsbedienden Mercurius in 1884, wegens het uitsluiten van vrouwen van praktijkexamens, liep ook mejuffrouw De Haas tegen een muur bij het pas opgerichte NIvA. In beide organen was de hierboven genoemde Schallenberg actief, die fel tegen de toelating van vrouwen was. En dan te bedenken dat accountancy-geschiedschrijver Johan de Vries hem beschrijft als iemand met “grote tact die uit zijn minzaam karakter voortsproot”.

In ieder geval leidde de aanmelding van mevrouw De Haas als assistent-lid in 1899 tot een stemming bij het NIvA. Het hele arsenaal aan argumenten werd van stal gehaald: “De roeping der vrouw is het huwelijk en om aan die roeping gehoor te geven offert zij gaarne alles ... Door de vrouw toe te laten ... zullen de salarissen dalen en het aantal huwelijken verminderen.” Maar er was ook een ‘positieve’ noot: E. van Dien vond vrouwen “accuraat, stilzwijgend, kortom volkomen geschikt voor het beroep. Een vrouw, die in staat is om een cursus bij te wonen, heeft daarop evenveel recht als iemand die toevallig geen vrouw is”. Door de stemming van 21 voor en twintig tegen toelating werd uitsluiting van vrouwen uiteindelijk niet in de statuten opgenomen. Dat leek een kering ten goede, maar in de praktijk deed het er weinig toe. De zware
toelatingsprocedure leidde alsnog tot het weren van vrouwen.

If ‘getrouwd’ then ‘ontslaan’

De vrouw wordt tot in de tweede helft van de vorige eeuw meestal geassocieerd met verzorgend en opvoedend werk dat past bij ‘de aard van de vrouw’. Werk in de verpleging, of werk in het onderwijs dat later van pas komt in een rol als huisvrouw. ‘Vader werkt hard om geld te verdienen en moeder zorgt dat thuis alles op orde is’, staat er nog in basisschoolschriftjes van midden jaren zeventig.

Tot midden jaren vijftig luidde de programmeerregel bij overheidsdiensten: als een vrouw in het huwelijk treedt volgt automatisch ontslag (eervol, dat dan weer wel). De vrouw zal immers huisvrouw en moeder worden, is de gedachte. De Motie-Tendeloo uit 1955 maakt daaraan een einde (althans wettelijk, bijvoorbeeld binnen het katholieke onderwijs bleef deze regel bijna tot aan 1970 aan de orde). Dit gold formeel niet op accountantskantoren, maar het geeft wel de maatschappelijke teneur weer.

In 1956 volgt het afschaffen van de handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen. Tot die tijd mag een getrouwde vrouw niet zelfstandig wettelijke handelingen verrichten zonder schriftelijke toestemming van haar man. Daarna moeten nog vele muren worden geslecht, waaronder ‘de man is het hoofd van de echtvereniging’ (verwijderd in 1971), gelijk loon voor mannen en vrouwen (geregeld in 1975, maar op dit moment verdienen vrouwen nog steeds substantieel minder in gelijke functies) en de ruimere Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (1980). Om maar enkele zaken te noemen.

Het was wettelijk trouwens wel toegestaan dat ongehuwde vrouwen werkten. Maar gemiddeld genomen was een man die voor zijn gezin de kost verdiende meer ‘waard’ dan een alleenstaande vrouw (of later: een moeder met een verdienende partner). Bij noodgedwongen ontslagen moesten de vrouwen namelijk het veld ruimen. Dat is zelfs nog een heikel punt bij de hierboven genoemde wetswijzigingen.

Vrouwen in het accountantsberoep

Hoe de precieze aantallen vrouwelijke accountants zich hebben ontwikkeld is niet bekend, maar in 1983 was nog geen half procent van de NIVRA-leden vrouw (de NOvAA-cijfers zijn tot 2010 onbekend). Om een concrete indruk te krijgen: in de periode 1883-1983 werkten er bij Moret en Limperg in totaal welgeteld drie vrouwelijke accountants (onder het kantoorpersoneel bevonden zich wel meer vrouwen). Dat was bij de andere kantoren waarschijnlijk niet heel anders. In 1992 was het percentage vrouwen bij het NIVRA 1,8 procent, in 1995 4,2 procent en in 2000 tien procent. Daarna loopt het percentage vrouwen langzaam op tot ruim twintig procent van de NBA-leden eind 2016.

Maar hoe zit het met de vrouwelijke eigenaren van accountantskantoren, de partners? Onderzoek van het Economisch Geografisch instituut van de Universiteit van Amsterdam liet in 1986 zien dat er geen enkele vrouwelijke partner werkzaam was bij de vijf grootste Nederlandse accountantsmaatschappen. In 1987 werd bij Moret de eerste vrouwelijke partner benoemd, bij de belastingmaatschap. In 1993 was het aantal vrouwelijke partners bij Moret & Limperg drie.

Uit cijfers van 2014 blijkt dat nog geen tien procent van de partners van accountantskantoren vrouw is, terwijl als gezegd twintig procent van de accountants vrouw is. Dat is dus geen representatieve weergave. Er is nog een lange weg te gaan, maar als we zien waar we vandaan komen hoeven we misschien niet alleen maar ontevreden te zijn.

Anna Elisabeth Groll: eerste vrouwelijke accountant in Nederland

Anna Groll wordt in 1856 geboren in Batavia (Jakarta). Haar vader is daar havenmeester en ingenieur bij de Gouvernementstelegrafen. Het gezin keert in 1859 terug naar Nederland, als vader Groll een baan krijgt bij de raad van beheer van de Nederlands-Indische spoorwegmaatschappij.

Anna gaat in 1866 naar een meisjesinternaat in Leiden. Zij heeft echter totaal geen interesse in het aanleren van huishoudelijke taken en nog minder trek in een huwelijk. Daarom mag ze na het afronden van haar opleiding bij haar vader op kantoor administratief werk komen verrichten. Ze krijgt steeds meer bevoegdheden, maar haar carrière loopt dood als haar vader in 1885 sterft.

Anna gaat reizen. Na haar terugkomst in Nederland haalt ze in 1898 haar aktes voor boekhouding, handelscorrespondentie en stenografie en in 1903 slaagt ze ook voor het examen handelswetenschap aan het Nederlands Instituut voor Accountants te Amsterdam. Ze komt hiermee naar alle waarschijnlijkheid het dichtst bij de eerste vrouwelijke accountant van Nederland. Toch gaat ze niet aan de slag als accountant, maar sticht de Annakliniek voor orthopedie in Leiden, die veel zal betekenen voor de orthopedische chirurgie in Nederland. Anna Groll blijft haar hele leven ongehuwd.

(Bron: resources.huygens.knaw.nl)

Krista McMasters: eerste vrouwelijke ceo bij een topkantoor uit de VS

Op 1 juni 2009 startte Krista McMasters als eerste vrouwelijke ceo bij een accountantskantoor uit de Amerikaanse top-25, Clifton Gunderson, op dat moment qua omvang het veertiende kantoor in de Verenigde Staten.

Bij haar aantreden kondigt zij aan een ‘officieel vrouweninitiatief’ te lanceren. In 2013 treedt zij terug als ‘co-ceo’, een functie die zij aannam na de fusie met het kantoor LarsonAllen. De leiderschapsstructuur is blijkbaar niet optimaal voor de integratie. De mannelijke co-ceo Gordy Viere wordt dan de enige ceo. Bij haar vertrek is McMasters nog steeds de enige vrouw die ooit een van de grote Amerikaanse kantoren heeft geleid.

Michèle Hagers: eerste vrouwelijke voorzitter assurance-organisatie

Op 1 juli 2014 werd Michèle Hagers managing partner Assurance voor Nederland en België bij EY. Daarmee werd zij de eerste vrouwelijke accountantsvoorzitter bij een Nederlands big four-kantoor. Door een herinrichting van het EY-bestuur heeft zij in april 2017 haar functie neergelegd.

Cathy Engelbert: eerste vrouwelijke ceo van een big four-kantoor

Cathy Engelbert werd op 11 maart 2015 ceo van Deloitte. Zij was daarmee de eerste vrouwelijke ceo van die organisatie en tevens van alle big four-kantoren. Voorafgaand aan deze functie was zij al verantwoordelijk voor de audit en assurance tak. Per 1 juli van hetzelfde jaar werd bij KPMG overigens ook een vrouw aangesteld als ceo: Lynne Doughtie.

Caren van Egten: eerste vrouwelijke hoogleraar accountancy

Op 1 mei 1997 werd Caren van Egten benoemd tot hoogleraar bestuurlijke informatieverzorging/administratieve organisatie
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zij werd daarmee de eerste vrouwelijke hoogleraar op dit vakgebied. Omdat er twee goede kandidaten waren is de functie uiteindelijk gesplitst in twee aanstellingen van elk 0,3 fte, in plaats van één aanstelling van 0,6 fte.

(Bron: www.nederlandsevrouwenraad.nl)

Luc Quadackers is eigenaar van Margila.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.