Out of print: 'Een goede geldbelegging'
Een impact investment, heet het nu. Wie naast zijn gewone beleggingen ook wat geld stopt in projecten die het leed in de wereld moeten verzachten, spreekt niet meer van ‘liefdadigheid’. Met die Engelse term laat je zien dat je bij de tijd bent.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q2, 2017
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Toch is het een vergissing te denken dat het nieuw of modern is om financiële hulp aan de lijdende mens te framen als een belegging. Honderdnegentienjaar geleden publiceerde de Nederlandse vestiging van het Leger de Heils zijn jaarverslag over 1897, inclusief een oproep aan de ontvangers om - opnieuw - financieel bij te dragen aan het Heilswerk.
Arthur Booth-Clibborn, schoonzoon van Wiliam Booth die in 1865 in Londen het Salvation Army oprichtte, haalt in zijn voorwoord bij de ‘Rekening en Verantwoording over het Boekjaar’ een ‘koopman van naam’ aan die over zijn beleggingscriteria spreekt en vervolgens zegt: “Het is volgens hetzelfde beginsel dat ik het Leger des Heils help, omdat ik tot het besluit ben gekomen dat het mij de beste rente voor mijn geld geeft (…).” Die rente natuurlijk in immateriële zin opgevat.
Vervolgens schrijft Booth “Terwijl wij onzen Balans-staat dit jaar aanbieden aan onze vrienden en aan hen, die ons werk steunen, zeggen wij eenvoudig: wij doen ons uiterste best om dit getuigenis te verdienen en wij gelooven, dat wij er in slaagen.”
Het hele concept van investor relations zat al in het bescheiden drukwerkje, getiteld ‘Een goede geldbelegging’. De not-for-profit organisatie begreep al dat transparantie bieden over wat je doet met het geld van sponsoren, en tonen wat het maatschappelijke rendement daarvan is, gecombineerd kan worden met een oproep om door te gaan met geld te investeren.
Het is trouwens fascinerend om in de balans van 1898 (totaal Fl. 196.831,93; hoofdzakelijk gebouwen) en de staat van inkomsten en uitgaven terug te zien hoezeer dat Leger des Heils in al die jaren volledig zichzelf bleef. Zowel in zijn doelen als in de manier van opereren. Dus: hulp bieden aan mensen dat anders door niemand geholpen worden. En dat doen via een militair geïnspireerde organisatie, die zo sober mogelijk is opgetuigd.
De activiteiten van het Leger richtten zich op drie categorieën: maatschappelijk werk, reddingswerk en ziekenverpleging. In 1898 beliepen de inkomsten (huur en schenkingen) Fl. 45.476,49, waarvan slechts een kleine Fl. 8.500 opging aan salarissen voor officieren en employees - ongeveer een kwart daarvan voor de stafofficieren in het hoofdkwartier. Die hielden onder meer opvangcentra (‘toevluchten’) gaande in zeven Nederlandse steden.
De indrukwekkende les: blijf trouw aan de eigen, maatschappelijke doelstellingen en zwicht niet voor de verleiding om de organisatie zelf en het bestuur (!) belangrijker of groter te laten worden dan strikt nodig. Kom daar vandaag nog eens om, bij organisaties met een maatschappelijke opdracht.