'Het was echt goed mis in de sector'
De ‘rode ridder’ van het Binnenhof volgt de ontwikkelingen binnen het accountantsberoep nog altijd nauwgezet. Je kunt als politiek goed gedrag niet bij wet afdwingen, beseft hij. En de accountant heeft maar één klant: de maatschappij.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q4, 2016
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Interview Henk Nijboer
Twee jaar geleden was Henk Nijboer de aanjager van het verbeterplan In het publiek belang, dat de accountantssector zelf mocht opstellen. Bij de presentatie van dat plan, in september 2014, was hij positief: dit had de politiek zelf niet zo kunnen doen.
Inmiddels zijn we ruim twee jaar verder. Op zijn bureau in Den Haag ligt het eerste rapport van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA), dat enkele dagen eerder is gepresenteerd. De inhoud is voor hem al gesneden Groningse koek: “Ik vind het een prima rapport. Ze zeggen niet dat het niet goed gaat, alleen maar ‘we zijn er nog niet’.”
Wie hem door zijn jongensachtige, studentikoze uitstraling onderschat vergist zich. Nijboer (33) heeft als financieel woordvoerder van zijn partij een machtige positie. Inmiddels zit hij ruim vier jaar voor de PvdA in de Tweede Kamer. Met collega-politici als Jesse Klaver en Pieter Omtzigt behoort hij tot de nieuwe generatie kritische volgers van de zittende macht. Als econoom wil Nijboer het mkb stimuleren, jeugdwerkeloosheid bestrijden en vooral: de financiële sector weer dienstbaar maken. Bankiers, durfinvesteerders, fiscalisten en accountants neemt hij op de korrel. Ieder incident in de krant is goed voor een stel venijnige vragen aan de minister van Financiën. “Je kunt als politiek goed gedrag niet bij wet afdwingen”, beseft hij. “De houding van de accountant, de fiscalist, de notaris zou er op gericht moeten zijn om te doen wat de wetgever heeft bedoeld. Als je ergens zou wonen waar iedereen alles deed wat niet bij wet verboden was, leefde je in een onleefbaar land.”
Crisis
Toen Nijboer in 2012 in de Kamer kwam zag hij een accountantsberoep dat vooral onder elkaar specialistische discussies voerde over de techniek van het vak. De maatschappelijke voeling was naar de achtergrond verdwenen, stelt hij. “Het was echt goed mis in de sector. De AFM was hard over de kwaliteit, de politiek was hard over de onafhankelijkheid. Er waren schandalen, de moraal was soms ver te zoeken. Dat bij elkaar genomen was genoeg om te zeggen: ‘de sector is in crisis’. Er zijn ook veel publieke instellingen die op het oordeel van de accountant moeten vertrouwen. Maar dat kon niet, want de kwaliteit was op dat moment onvoldoende.”
In plaats van keihard in te grijpen (“waartoe ik bereid was”) koos de politiek er voor om de sector zelf voorstellente laten doen om de kwaliteit te verbeteren. “Zo’n kwaliteitsverbetering, al die maatregelen, dat kun je nooit bij wet afdwingen. Het zijn serieuze aanbevelingen, waarmee de sector ook serieus aan de slag is gegaan - in ieder geval de grote accountantskantoren, de kleinere kantoren moeten nog volgen. De kwaliteit, de onafhankelijkheid: dat speelt daar net zozeer en misschien zelfs wel meer. We zijn nu twee jaar verder. Ik heb nooit gezegd ‘als je dit hebt gedaan dan ben je er’. De fundamentele discussie, over de onafhankelijkheid, voor wie doe je het, wat hoort daar voor beloning bij en wat voor bestuursmodel: die discussie gaat verder. Als daarvoor vanuit de sector serieuze voorstellen worden gedaan, zal ik dat toejuichen.” Hij hoopt daarom van harte dat accountants besluiten ‘elkaar in de ogen te kijken’ en zich af te vragen wat er nog beter kan. “Ik neem ook de oproep van de commissie aan de politiek ter harte om niet hier doorheen te marcheren en als een gek wetgeving te willen produceren. Maar ik houd het wel in de gaten. Als er volgend jaar nog geen zinvolle discussie hierover heeft plaatsgevonden, moeten we wel kijken waar de sector dan staat.”
Stokpaardjes
Eén van Nijboers stokpaardjes is vergroting van het aantal onafhankelijke wetenschappers en hoogleraren in de accountancy, die je nu “met een loep moet zoeken”. Wat hem betreft is er “niks mis mee dat er af en toe een partner verbonden is aan een kantoor en tegelijk onderwijs geeft en anderen het vak bijbrengt”. Maar er moet aan academici vooral kritisch, onafhankelijk denken worden bijgebracht “en dat kan niet als je allemaal verbonden bent aan kantoren”.
De Foundation for Auditing Research (FAR), het instituut dat zich richt op onderzoek naar de kwaliteit van de accountantscontrole, is wat Nijboer betreft een prima initiatief, maar niet het antwoord op dat pleidooi voor onafhankelijke wetenschappers: “Het is voor mij nog niet de manier waarop je een fundamentele discussie voert over de sector, over zaken als ‘wie is nou de klant’. Dat is niet degene die de rekening betaalt. De klant is de maatschappij, daar doen ze het voor.” De accountant moet nadrukkelijker nadenken over wat die maatschappij van een goedkeurende accountantsverklaring verwacht. De bredere accountantsverklaring die er inmiddels ligt, is een stap in de goede richting, maar nog niet voldoende: “Wat ik verwacht is dat het niet alleen boekhoudkundig klopt, maar ook iets zegt over de gezondheid van het bedrijf. Dat besef is er nog te weinig, het is allemaal vooral juridisch ingegeven.”
Terwijl ondernemers in het FD klagen dat accountants vooral tijd moeten steken in het volgen van de regelgeving en het voldoen aan streng toezicht, ziet Nijboer heus nog wel ruimte voor een goed gesprek tussen opdrachtgever en accountant over de bevindingen tijdens de controle. “Er is volgens mij niets in de regels dat een fatsoenlijk gesprek verbiedt. Alleen het declareren van zo’n adviesgesprek mag natuurlijk niet, want er bestaat immers een scheiding tussen controle en advies, dat heeft mijn voorganger Ronald Plasterk in de wet vastgelegd.”
Lomp
Als maatregelen politiek moeten worden afgedwongen wordt het lomp, weet hij. “Je gebiedt of verbiedt wat. Dan wordt het partnermodel bijvoorbeeld verboden, salarissen zijn maximaal die-en-die norm, de opdrachtbepaling vindt niet meer vanuit het bedrijf plaats, dat moet iemand anders doen. Niet de AFM trouwens, dan krijgt die wel erg veel petten op, eerder een onafhankelijk instituut. Begrijp me niet verkeerd, ik ben zeker niet voornemens zoiets te doen, maar dat krijg je natuurlijk wel als je niet voldoende beseft wat je maatschappelijke rol is.”
Het is voor Nijboer niet genoeg als er straks een positief AFM-rapport ligt en er geen incidenten meer in de krant staan. “Niets doen is voor elke sector een slecht advies. Dingen kunnen altijd beter. Er worden fouten gemaakt, dat is niet erg, maar je moet wel de ambitie hebben om het beter te doen. Voor accountants lijkt de ergste storm te zijn geluwd. Het slechtste wat je dan kunt doen is denken ‘we zijn er’ en met je armen over elkaar gaan zitten. Dan weet je zeker dat het weer mis gaat. Je moet juist in die luwte doorwerken aan verdere verbetering.”
Ook in een steeds digitaler omgeving heeft het accountantsberoep zeker toekomst, wat het ambitieuze PvdA-Kamerlid betreft. “Risico’s veranderen. Nieuwe bedrijven kunnen heel snel immens groot worden en ook weer snel inzakken. Er moet iemand zijn die kan zeggen of de cijfers kloppen en wat de risico’s zijn. Zeker risico’s ten aanzien van fraude en continuïteit, dat is iets wat de maatschappij moet weten. Maar je zult wel moeten blijven veranderen. Ik ben er van overtuigd dat het model er over tien jaar heel anders uitziet dan nu. Ook anders dan we nu kunnen bevroeden. Het is altijd beter als een sector dat zelf aanpakt en zelf doordenkt. Als veranderingen noodzakelijk zijn kun je beter voorop lopen dan achteraan.”
Eervol
Nijboer blijft als dat kan ook na de verkiezingen actief in de Kamer, met dezelfde portefeuille financiën. Hij heeft zich weer kandidaat gesteld. “Ik vind het echt heel eervol om te doen. Voor de accountancy heb ik vanuit de politiek geprobeerd dingen beter te maken. Om scherp te oordelen als het mis was, maar ook de ruimte te geven om te verbeteren zonder de sector te veel voor de voeten te lopen. Ik zou het heel mooi vinden om dat te blijven doen. Ik ben een overtuigd sociaal-democraat, ik heb duidelijke opvattingen over deze maatschappij. Ik vind dat de accountant een maatschappelijke taak heeft, een publiek belang dient. Dat is iets anders dan dat hem de vrijheid wordt geboden om zoveel mogelijk geld te verdienen.”
Ondanks de voorspelde verliezen voor de PvdA in de peilingen heeft Nijboer nog alle vertrouwen in een goede verkiezingsuitslag. Maar als een kamerzetel niet meer haalbaar is gaat hij met plezier iets anders doen. Een consultancyfunctie bij een grote accountantsorganisatie, zoals sommige politici eerder vervulden, staat niet op zijn lijstje: “Het is niet mijn ambitie om in de accountancy te werken. Daarin zijn andere mensen veel beter.”
Te midden van de hervormingsplannen bezocht hij eens een stagedag bij één van de big four-kantoren. “Het was mooi om te zien hoe bevlogen mensen bezig zijn met hun vak. Ik geloof ook zeker dat mensen individueel hun werk goed proberen te doen. Internationaal gezien werken er in Nederland heel goede accountants. Ik kan me tegelijk best voorstellen dat het in de afgelopen jaren zwaar was om te werken in de accountancy. Op een verjaardag aankomen was soms geen pretje. Maar dat geldt breder: politici zijn op feestjes ook niet de meest populaire gesprekspersonen.”
CV
Henk Nijboer
Drs. Henk Nijboer (1983) is sinds 20 september 2012 lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. Hij werd in 2003, pas negentien jaar oud, gekozen als lid van Provinciale Staten van Groningen. Een functie die hij vier jaar lang combineerde met een studie economie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Aan de Universiteit Leiden hield hij zich daarna als student-assistent bezig met wetenschappelijk onderzoek naar gedragseconomie en sociale zekerheid. Aan die universiteit deed hij vervolgens promotieonderzoek naar de hervorming van de sociale zekerheid. Tegelijk werkte hij als coördinerend beleidsmedewerker bij de directie Algemene Financiële en Economische Politiek (AFEP), onderdeel van het ministerie van Financiën.
Nijboer woont in Groningen en is woordvoerder financiën voor de PvdA. Zijn grote voorbeeld is Wim Kok. “Hij bracht Nederland een miljoen banen, welvaart en een goed lopende economie.”
Gerelateerd
Meer krassen, meer moed
Het accountantsberoep is niet gewend om het open gesprek te voeren over fouten en leert er daarom niet van. Berry Wammes gunt accountants 'in het veld' en ook bestuurders...
Waar maak jij je druk om?
Waarom spreken zo weinigen binnen het accountantsberoep zich uit, vraagt Pieter de Kok zich af. Het beroep zou gebaat zijn bij meer tegengeluid, boosheid en compassie.
Verbeterplan accountantssector is tien jaar oud
Precies tien jaar geleden, op 25 september 2014, bood de accountantssector aan de politiek het verbeterplan 'In het publiek belang' aan. Dat plan moest zorgen voor...
Team beroepsprofiel start gesprekken met stakeholders
Het kernteam van de NBA dat een nieuw beroepsprofiel zal opstellen, heeft uitnodigingen aan de beroepsgroep en stakeholders gestuurd. Betrokkenen kunnen hun wensen...
Pheijffer: Nieuwe minister moet letten op private equity bij accountants
De nieuwe minister van Financiën is via een introductiedossier door zijn ambtenaren bijgepraat over relevante onderwerpen. Maar de aandacht daarin voor het accountantsdossier...