Regels zijn er om te bevragen
Wat bezielt de vaktechnicus? Op het eerste gezicht doet hij niets liever dan diep in de wet- en regelgeving duiken, om vervolgens zijn collega's voor te houden 'hoe het hoort': conformisme als hoogste goed. Is dat het? 'Vaktechneuten' geven antwoord.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q2, 2016
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Het ís er natuurlijk wel, de regeldrift. Leja Gouwens (BDO) doet daar niet moeilijk over. “Ja hoor, ik ben iemand die graag regels opvolgt en ik ben ook iemand die mensen snel - en veelvuldig - op de regels wijst; in mijn werk, maar ook in andere situaties. Ik zou het alleen niet per se regeldrift noemen. Ik beschouw mezelf eerder als een persoon met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”
Zijn accountants die kiezen voor de vaktechniek de verstandelijksten onder de verstandelijken? De vooroordelen wijzen die kant op. ‘Bureau vaktechniek’ is immers een ivoren toren, vol rechtlijnige, zo niet dogmatische boekenwurmen, die er geen groter genoegen in scheppen hun collega's de les te lezen? Daarbij tonen ze geen enkel ‘gevoel’ voor hoe het er in de praktijk aan toegaat. Ze hebben toch zelf geen klanten? Houden ze eigenlijk wel van mensen? Het gaat hen alleen maar om de regels, de regels en de regels.
Anton Lok (Baker Tilly Berk) lacht erbij. “We doen precies het tegenovergestelde”, zegt hij. “Het wezen van de functie van vaktechniek is dat we juist kijken hóe de regels in de praktijk kunnen worden toegepast. Altijd kijken: waar gaat het hier eigenlijk om? Sommige regels moeten letterlijk worden opgevolgd, daar heb je geen bureau vaktechniek voor nodig. Maar andere verdienen een interpretatie en dan zijn wij er om daar advies over te geven.”
Vaktechnici hebben volgens Lok dan ook geen andere houding ten opzichte regels dan hun ‘praktijkcollega's’. “Het enige verschil is dat wij door onze positie en verantwoordelijkheid meer onafhankelijkheid en meer objectiviteit in onze overwegingen kunnen leggen. De accountant worstelt met de commerciële druk, ik moet daarboven staan.”
Vandaag
Wat is dan die houding ten opzichte van regels? De Amerikaanse bestsellerauteur Gretchen Rubin (onder meer The Happiness Project) onderscheidt vier mogelijkheden die veel mensen vrijwel meteen herkennen: de volger, de handhaver, de onderzoeker en de rebel.
Volgers worden 's ochtends wakker en denken: wat wordt er vandaag van mij verwacht? Ze doen graag wat anderen van hen vragen, maar vinden het moeilijk zich aan zelfopgelegde regels te houden.
Daar heeft de handhaver geen moeite mee: die houdt zich aan élke soort regel en vraagt zich bij het ontwaken simpelweg af: wat staat er vandaag op het schema?
De onderzoeker maakt het zich wat lastiger, want die staat wel positief tegenover regels, maar is van nature geneigd een regel eerst te onderzoeken, om dan pas te kijken of hij zich er aan zal houden. De onderzoeker denkt 's ochtends: wat moet er gebeuren vandaag? (Hóe, volgens welke regels, dat volbracht moet worden, is dan nog een open vraag.) De rebel, tot slot, zet zich overal tegen af, inclusief zelfopgelegde regels. Ze worden gedreven door de verlangens van het moment. Ze staan op en denken: wat wil ik doen vandaag?
Vrijheid
Freek van Oldenbeek (de Jong & Laan) twijfelt geen moment bij de vraag welke houding het beste past bij vaktechnische functies. “Dat is zonder meer een combinatie van elk van deze types. Sommige regels moeten simpelweg opgevolgd worden: hou je daar nou maar gewoon aan. Andere onderzoek je. Er wordt veel gevraagd van je analytisch vermogen: wat is de werkelijke betekenis die schuilgaat achter de regels? Dat geldt trouwens net zo goed voor de vragen die je krijgt van accountants. Die zul je ook onderzoeken, want meestal gaat het niet om die vraag, maar om de vraag áchter die vraag. Waarvan men vaak zelf nog geen weet heeft.” En de rebelsheid? “Dat zit 'm meer in de vrijheid die ik heb om mijn werk zelf in te richten. Dat ligt vaak minder vast dan bij mijn collega's met een klantenpraktijk.”
Gouwens beschrijft zichzelf niet als rebel. “Zie mij maar als een handhaver en een onderzoeker. Bij de vertaling van regels met het oog op praktijksituaties vraag je je voortdurend af: snijdt dit wel hout? Als je daar ver in gaat, kan het erop lijken dat je je afzet tegen die regels, maar voor mij hoort dat bij de kritische houding die je als onderzoeker hebt.”
En verder houdt ze ervan - zoals gezegd - dat dingen volgens de regels verlopen. “Dat geeft duidelijkheid, zo simpel is het.”
Perfectionisme
Alex Boxum (V&A accountants-adviseurs) herkent dat, zegt hij, maar: “Alles volgens ‘de’ regels is een streven, maar je moet oppassen met een streven naar perfectionisme. Immers: je krijgt als vaktechnicus of compliance officer per definitie alleen probleemsituaties voorgeschoteld, waarbij het juist de vraag is wat ‘de’ regels zijn en hoe die moeten worden toegepast in de specifieke situatie - dat is precies het probleem dat je moet oplossen. En die oplossing komt vaak neer op een keuze tussen twee slechte opties.” Wat Boxum betreft is de vaktechnicus dus bovenal onderzoeker, ook al herkent hij zeker ook elementen uit de andere mogelijkheden.
Uiteraard is er meer dan de houding ten opzichte van regels die de vaktechnicus kenmerkt. De vier accountants waarmee een gesprek werd gevoerd komen spontaan met ‘dienstbaarheid’ als een van hun eigenschappen.
Boxum: “Mijn hart gaat uit naar coachen, trainen. Ik wil bijdragen aan kwaliteitsverbetering. Ik wil mensen helpen. Daar word ik warm van. Punt.”
Gouwens sluit zich daar zonder meer bij aan: “Ik ben vraagbaak, treed ook wel eens op als kwaliteitscoach. Ik denk dat het bij mijn verantwoordelijkheidsgevoel hoort. Je wilt graag dienstbaar zijn, met iets aanwijsbaars.” Van Oldenbeek brengt het als een vanzelfsprekendheid: “Je moet natuurlijk wel dienstvaardig zijn. Dit doe je om mensen voort te helpen. Je verplaatst je voortdurend in de vragensteller, je stelt je kwetsbaar op, je vraagt. Doen alsof je de wijsheid in pacht heb, dat schiet niet op.”
En Lok ziet het als een rode draad in alles wat hij doet. “Enige tijd geleden, nadat ik verschillende functies in de accountancy had vervuld, vroeg ik mij af: wat vind ik nu eigenlijk echt leuk om te doen? Mijn antwoord was: alles wat mensen helpt het beter te kunnen doen. Daar komt mijn passie voor vaktechniek dus vandaan. Ik begeleid teams op dossiers, ik geef intern cursussen, ik adviseer in vaktechnische zaken, ik coach… Mensen verder helpen: dat zit er altijd in.”
Rigide
Ligt het hart van vaktechnici dus bij het beroep en niet bij de klanten? Boxum: “Ik weet niet of dat een tegenstelling is. Feit is wel dat werkzaam zijn én in de praktijk én als vaktechnicus lastig te combineren is. Ik heb dat enige tijd gedaan, maar op een gegeven moment maak je een keuze. Persoonlijk mis ik het klantcontact niet: de contacten met medewerkers van kantoren die klant zijn maken dat meer dan goed.”
Ook Van Oldenbeek combineerde ooit zijn vaktechnische werk met een commerciële praktijk. Lachend: “Ik reageerde niet zo goed als mensen dingen wilden die niet kunnen. Misschien was ik te jong? Ik weet het niet. In ieder geval was ik daar wat rigide in. Daarnaast gaf de combinatie spanningen: waaraan geef je voorrang als je twee dingen tegelijk zou moeten doen? Ik merkte dat bij mij de vaktechniek voorging.”
Alex Boxum
Alex Boxum (1976) is sinds begin dit jaar directeur Opleidingen en Compliance bij V&A accountants-adviseurs. Studerend ‘doorliep hij de instituties’, van meao tot Nyenrode en de UvA (IT auditing). Hij werkte tussen 1997 en 2005 bij Meeuwsen Ten Hoopen. Daarna was hij accountant-medewerker bij Lentink Audit, een functie die hij enige tijd combineerde met die van compliance officer. “In die jaren kwam er allemaal nieuwe wet- en regelgeving op ons af en moest er meer werk worden gemaakt van compliance. Daarvan dacht ik: dat vind ik wel leuk.” In 2008 stapte Boxum over naar GIBO en richtte hij zich volledig op vaktechniek in de assurancepraktijk. Toen GIBO overging in Flynth werd hij in die nieuwe organisatie directeur compliance audit en later compliance officer audit en non-audit.
Leja Gouwens
Leja Gouwens (1970) is senior manager bij bureau vaktechniek van BDO. Daar werkt ze nu tien jaar. Ze is onder meer verantwoordelijk voor het audithandboek en het kwaliteitshandboek en representeert BDO Nederland internationaal op het gebied van auditmethodologie. Eerder was ze acht jaar in dienst bij Berk, waar ze zich ontwikkelde van assistent tot teamleider. Gouwens studeerde accountancy aan Tilburg University. Ze is voorzitter van de Werkgroep Verklaringen van de NBA, lid van de commissie MKB Productontwikkeling en Innovatie en lid van de Werkgroep 4400N.
Freek van Oldenbeek
Freek van Oldenbeek (1953) is hoofd bureau kwaliteit & vaktechniek bij de Jong & Laan. Bij dat kantoor werkt hij sinds 1981. Daarvoor werd hij in het beroep geschoold bij de Rijksaccountantsdienst. “Alleen maar aangiftes controleren, ik vond het geen fijn werk. Het was alleen maar negatief.” Bij de Jong & Laan ‘groeide’ Van Oldenbeek midden jaren negentig in de vaktechniek. Dat begon met notities maken voor de collega's. “Leuk om dingen uit te zoeken.” Daarop volgden interne reviews, de algemene helpdesk en het bijwerken van de interne handboeken. Zijn vaktechnische functie werd in 2000 geformaliseerd.
Anton Lok
Anton Lok (1972) is sinds begin dit jaar director vaktechniek bij Baker Tilly Berk. Hij studeerde accountancy aan de hogeschool Windesheim en haalde zijn RA-titel aan de Vrije Universiteit. Onderbroken door andere dienstverbanden - bij onder meer PwC en Full Finance Consultants - is dit de derde keer dat hij aan (Baker Tilly) Berk verbonden is. “Ik wil graag dicht bij de inhoud van het beroep blijven. Op dit moment geven mijn werkzaamheden daar een perfecte invulling aan.” Daarnaast werkt Lok momenteel aan de Vrije Universiteit aan het ontwikkelen van het curriculum op basis van de eind vorig jaar nieuw vastgestelde eindtermen voor de accountantsopleiding.