Out of print: 'Modern European Architecture'
Je slaat het forse boek 'Modern European Architecture' open en je weet meteen: dit is vakliteratuur voor architecten. Maar: overvloedig geïllustreerd met foto's van imposante gebouwen uit de naoorlogse wederopbouwtijd fascineert het toch meteen.
Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2015
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
Elsevier Publishing Company bracht het uit in 1960, onder redactie van de architect A. Dorgelo. In het Engels, om wereldwijd een publiek van architecten te bereiken. Dit boek wilde een staalkaart zijn van wat er in de tien jaar daarvoor aan belangwekkends werd neergezet in Europa. We zien theaters, busstations, kantoren, musea, warenhuizen, ja zelfs energiecentrales. Nederland is goed vertegenwoordigd, met onder meer de Groothandelsgebouwen uit Rotterdam en het hoofdkantoor van Shell-Nederland in Den Haag.
De foto's beslaan ongeveer de helft van het bijna 250 pagina's tellende boek. Kleurendruk bestond al in 1960 maar dit is nog in mooi zwart-wit uitgevoerd. De beelden van de 48 geselecteerde panden zijn gemaakt volgens de regels die architectuurfotografen ook nu nog eerbiedigen: helder contrast maar ook veel grijstinten, en zo min mogelijk zaken die afleiden. Dus geen onrustige wolkenluchten, mensen, auto's, fietsen. Ze willen geen sfeer oproepen maar slechts informeren.
De andere helft van de bladzijden is gereserveerd voor de bouwtekeningen aangevuld met informatie over gebruikte materialen, de naam van de opdrachtgever, welk bureau de constructieberekeningen deed, hoeveel vierkante en kubieke meter er werden gecreëerd, welke installaties er werden gebruikt, en wat de kosten per vierkante meter waren.
Interessant allemaal, maar het boek brengt mij toch meteen op andersoortige gedachten en associaties. Wat plots tot me doordringt is dat aan de getoonde gebouwen niet meer te zien is in welk land ze staan. Van regionale bouwtradities is niets meer terug te vinden. Dat klopt wel, want het ontwerp van bijna al die gebouwen valt binnen de stijl die indertijd dominant was (en eigenlijk nog steeds): het ‘Modernisme’, ook wel Hoog-Modernisme of Internationaal Modernisme genoemd. Vooroorlogse wegbereiders daarvan waren Le Corbusier, Walter Gropius, Gerrit Rietveld, Mies van der Rohe. Voor de niet-ingewijde: grote liggende of staande schoenendozen met veel glas.
Maar de associatie die hier onmiddellijk op volgde was: als de architectuur de sporen van nationale herkomst toen al was kwijt was - lees globalisering - wat zegt dat dan over sociale en economische ontwikkelingen in bredere zin? Is die trend al veel langer gaande dan we beseffen? En zijn dan de Griekse oprispingen binnen de EU slechts een laatste uiting van nog altijd niet overbrugd regionaal denken - de stuiptrekking van cultuurverschillen binnen Europa?
Ik keek opnieuw in mijn boekenkast. Ik pakte het boek ‘Romaanse Kunst’. De daarin afgebeelde bouwwerken, vooral kerken, dateerden globaal van de periode 800 tot 1200, en ik realiseerde me dat ik niet kon zien of ze in Sicilië of Zuid-Zweden stonden. Globalisering?
Hm, 't mocht wat.