Discussie Opinie

InnoConcepts-fraude revisited: een gemiste kans

Het vonnis van de rechter in de zaak InnoConcepts is een gemiste kans om helderheid te verschaffen over het begrip fraude met betrekking tot de financiële verantwoording.

Alexander Vissers

Op deze website is meerdere keren aandacht besteed aan de ondergang van InnoConcepts. Onder meer over de eis van beleggersvereniging VEB tot het overleggen van de dossiers door de accountant, over de schikking tussen de VEB en de accountant en over de schikking tussen de curatoren en de accountant die goedkeurende verklaringen bij de jaarrekening heeft afgegeven, zijn berichten verschenen. Ook over de vervolging door het Openbaar Ministerie van bestuurders en commissaris is op deze site bericht.

De berichtgeving over de strafrechtelijke behandeling van de gedragingen van bestuurders houdt echter op bij de tenlastelegging door het Openbaar Ministerie. Zeker zo interessant is de uitspraak van de rechtbank over de feiten en de strafbaarheid, vandaar dat ik hier op de uitspraken van de rechtbank Amsterdam in ga. De casus is namelijk in zoverre van betekenis dat er een vonnis is gewezen waarin "fraude met betrekking tot de financiële verantwoording", bedrog door het openbaar maken van een valse jaarrekening of staat of toelichting daarop, bewezen is verklaard. Ik zal hieronder betogen dat het vonnis een gemiste kans is om helderheid te verschaffen over het begrip fraude met betrekking tot de financiële verantwoording, maar dat dat voor accountants niet relevant is.

Europeesrechtelijke context en het strafrecht

De wettelijke controle van de jaarrekening heeft niet ten doel gericht op fraude te controleren, dat zou in strijd zijn met het EVRM, met name het verbod op fishing expeditions artikel 6 nemo tenetur; zonder verdenking geen opsporing. Wel bepaalt artikel 21 lid 2 van Richtlijn 2006/43/EG dat "de wettelijke auditor of het auditkantoor tijdens de hele controle een professioneel-kritische instelling behoudt, door te onderkennen dat er sprake kan zijn van een afwijking van materieel belang als gevolg van feiten of gedragingen die wijzen op onregelmatigheden, met inbegrip van fraude of fouten".

Voor de accountant is het daarbij in principe niet van belang of de afwijking van materieel belang het gevolg is van een fout of van fraude. Bij een controle van een organisatie van openbaar belang geldt daarnaast de voorwaardelijke verplichting een vermoeden van onregelmatigheden te melden bij de bevoegde autoriteit (artikel 7 Verordening 2014/537/EU). Nederland heeft echter nooit een bevoegde autoriteit aangewezen of een meldpunt ingericht. Dit laat onverlet een eventuele meldplicht naar de Wwft.

Het Nederlandse strafrecht kent het begrip 'fraude' niet. In de Duitse taalversie van de Richtlijn 2006/43/EG wordt het woord 'Betrug' gebruikt, een term die ook in het Duitse Strafgesetzbuch wordt gebezigd. Het Franse 'fraude' is geen benoemd misdrijf in de Code Pénal. Wel zijn 'escroquerie' (bedrog) en 'faut' (vervalsing) benoemde misdrijven. Het Unierecht vult het begrip 'fraude', 'Betrug' niet nader in, het strafrecht is in de EU niet geharmoniseerd. Aangezien het voor het voldoen aan de norm ook verder niet relevant is te onderscheiden naar oorzaak van de afwijking van materieel belang, kan het voor de controle van de jaarrekening in het midden blijven of bij een afwijking de oorzaak gelegen is in een fout, of het gevolg is van fraude. Kortom: de wettelijke controle van de jaarrekening heeft geen strafrechtelijke raakpunten, ondanks het woord 'fraude' in de richtlijn.

De veroordelingen

In de zaak InnoConcepts zijn meerdere personen strafrechtelijk veroordeeld door de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam, voor onder meer valsheid in geschrifte artikel 225 Sr. met betrekking tot de Letter of representation voor de accountant. En twee personen zijn veroordeeld wegens het opzettelijk (doen) openbaar maken van de onware geconsolideerde jaarrekening met toelichting artikel 336 Sr. (ECLI:NL:RBAMS:2021:238, ECLI:NL:RBAMS:2021:252,  ECLI:NL:RBAMS:2021:262).

Zonder de hele casus te bespreken, ga ik hieronder in op een opmerkelijke overweging van de rechtbank met betrekking tot relevantie en toepasselijkheid van artikel 362 lid lid 1 van Boek Twee BW op de door InnoConcepts opgestelde geconsolideerde IFRS-jaarrekeningen en de motivering van het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de materialiteit van de afwijking in de geconsolideerde jaarrekening.

Met betrekking tot de geconsolideerde jaarrekening met toelichting ziet de tenlastelegging op het opzettelijk openbaar maken van een onware jaarrekening, strafbaar gesteld onder art. 336 van het Wetboek van Strafrecht.

InnoConcepts NV was een beursgenoteerde onderneming c.q. groep, die op grond van EU Verordening 2002/1606 verplicht de geconsolideerde jaarrekening volgens IFRS zoals goedgekeurd door de EU-commissie (IFRS-EU) moest opstellen. Art. 362 lid 8 BW2 bepaalt dat, in het geval de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld volgens IFRS-EU, artikel 362 lid 1 niet van toepassing is. In plaats daarvan geldt de 'getrouw beeld'-eis uit IAS 1 artikel 15 op grond van Verordening (EG) nr. 1725/2003 Verordening  2008/1126/EG geconsolideerd (nu Verordening 2023/1803). Dat is een ander begrip dan het inzichtvereiste vastgelegd in artikel 362 lid 1 BW2, aangezien expliciet bepaald is dat "de toepassing van de IFRSs, met waar nodig aanvullende informatie, wordt geacht te leiden tot een jaarrekening die een getrouw beeld geeft". Een niet onbelangrijke rechtsfictie.

De rechtbank overweegt echter in rov. 4.3.3.1. het beoordelingskader, "ook dat de grondnorm uit artikel 2:362 BW2 van toepassing is (….) een zodanig inzicht moet geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon". Deze overweging is onbegrijpelijk, aangezien artikel 362 lid 1 BW2 niet van toepassing is.

De rechtbank oordeelt verder in rov. 4.3.3.2. “Uit de verklaring van accountant [naam 9] blijkt dat de omzet uit transacties met de [naam vennootschappen] niet als omzet hadden mogen worden meegenomen in de jaarrekeningen 2006 en 2007 en dat de transacties als materiële transacties voor de jaarrekeningen moeten worden gezien. Aangezien deze transacties (door de accountant) als materiële/substantiële transacties worden gezien, geven de geconsolideerde jaarrekeningen 2006 en 2007 als geheel een onjuiste voorstelling van zaken. Dit maakt dat sprake is van onware jaarrekeningen." Dit oordeel en deze redenering van de rechtbank zijn onbegrijpelijk. Niet relevant is of de transacties door de accountant als materiële transacties worden gezien, evenmin de vraag of de jaarrekening onjuist is, maar de vraag of de jaarrekening objectief gezien opzettelijk onwaar is en de rechtbank dat uit het bewijs kan afleiden. Het requisitoir van het OM spreekt niet voor niets van een valse jaarrekening. Het is ook onvoldoende grond voor een veroordeling dat de transacties niet als omzet hadden mogen worden meegenomen, of dat de jaarrekening een onjuiste voorstelling geeft.

Een onjuiste voorstelling impliceert nog niet dat de jaarrekening onwaar is, daarvoor is vereist dat hij bewust misleidend is. Voor een kwalificatie onder artikel 336 Sr. moet de jaarrekening opzettelijk onwaar (misleidend) zijn en moeten de verdachten deze, wetende dat hij onwaar is, hebben bekendgemaakt. Alleen dat had de rechtbank mogen en moeten onderzoeken. De omstandigheid dat, gezien het overige bewijs, moeilijk anderskan worden geoordeeld dan dat de geconsolideerde jaarrekening vals is, en dat de verdachten daarvan niet onkundig konden zijn, doet daar niet aan af. Als hij vals is, is dat omdat in de jaarrekening kennelijk opzettelijk en misleidend een onjuist bedrag als omzet is opgenomen, omdat deels de daaraan ten grondslag liggende transacties een dergelijke kwalificatie niet rechtvaardigden, dat daardoor opzettelijk een te hoog resultaat en een te hoog vermogen in de jaarrekening zijn verantwoord en kennelijk opzettelijk misleidend noodzakelijke toelichtingen op verbonden partijen zijn weggelaten.

Of de jaarrekening een getrouw beeld geeft, is weliswaar relevant voor de wettelijke controle van de jaarrekening, de vraag is irrelevant voor de vraag of opzettelijk een onware jaarrekening openbaar is gemaakt.Het valt te betreuren dat in deze zeldzame casus, waarin fraude met betrekking tot de jaarrekening ten laste is gelegd, het vonnis zo ongelukkig is geformuleerd. Daardoor is een kans gemist om helderheid te verschaffen.

Valse letter of representation

Interessant is verder dat de bestuurders ook veroordeeld zijn voor valsheid in geschrifte vanwege het (doen) opmaken van een valse letter of representation (LOR) voor de accountant. In deze LOR verklaarden zij, in strijd met de waarheid, alle gevraagde en relevante gegevens te hebben verstrekt, terwijl zij daarin onder meer hadden verzwegen dat overeenkomsten met verbonden partijen waarin zij zelf belang hadden waren aangegaan en dat het overzicht van verbonden partijen onvolledig was. Daardoor hebben zij de controlerend accountant misleid. Voor deze daad zijn zij veroordeeld wegens valsheid met geschriften, artikel 225 Sr.

Consequenties voor het vaststellen van fraude door een accountant

De uitspraken van de rechtbank zijn van 1 februari 2021, de jaarrekeningen waarop de tenlastelegging betrekking heeft betreffen de jaren 2006 tot en met 2008. Het heeft het OM onder gebruikmaking van opsporingsbevoegdheden dus dertien jaar gekost om aan te tonen dat fraude met betrekking tot de openbaar gemaakte jaarrekening is gepleegd. En vervolgens heeft  de rechter dat, heel gebrekkig, vastgesteld.

De gedachte dat een accountant ooit zou kunnen rapporteren over geconstateerde fraude met betrekking tot de door hem gecontroleerde jaarrekening, is derhalve volkomen absurd. De NBA moet dan ook ophouden met het wekken van de indruk dat accountants fraudes vaststellen, of dat de wettelijke controle is gericht op het opsporen van fraudes, of dat accountants in het controleverslag of controlerapport kunnen rapporteren over fraudes met betrekking tot de onderzochte jaarrekening. Net als vele anderen in de financiële dienstverlening zijn accountants onder de Wwft gehouden ongebruikelijke transacties, die mogelijk duiden op witwassen, te melden. En dat is het; alleen een rechter kan fraude vaststellen. Verder zou de wetgever eindelijk een uitvoeringsinstantie moeten aanwijzen ter uitvoering van artikel 7 van Verordening 2014/527/EU, die bevoegd is meldingen te ontvangen en te onderzoeken van vermoedens van onregelmatigheden met betrekking tot de financiële verantwoordingen van organisaties van openbaar belang.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Mr.drs. A.P.M. (Alexander) Vissers is registeraccountant en werkzaam als voorzitter van de Rooms Katholieke Nederlandse Antarctica Vereniging St. Servatius en St. Pancratius.

Gerelateerd

12 reacties

Alexander Vissers

Afgaande op de veroordelingen voor overtreding van art. 336 Sr. en zelfs voor overtreding van art. 225 Sr. gepubliceerd op rechtspraak.nl komt fraude met betrekking tot de financiële verantwoording van ondernemingen die controleplichtig zijn zo goed als niet voor in Nederland. Zelfs bij Ahold was de consolidatiefraude niet onderdeel van de wettelijke controle maar van Form 20-F. En bij Reynard werd alleen het opmaken van valse facturen ten laste gelegd en bewezen verklaard, het OM vervolgt art. 336 Sr. zo goed als niet. Als ooit een fraude op grond van een melding door een accountant bij het meldpunt bekend was geworden hadden we dat wel geweten.
Aangezien de financiële verantwoording en de verklaring vrijwel gelijktijdig tot stand komen valt niet verwachten dat er ooit een melding zal worden gedaan van fraude van materieel belang met betrekking tot de financiële verantwoording van een controleplichtige onderneming. Het is verder hoogst ongelukkig dat de Wta buitenwettelijke begrippen hanteert en wel het woord wederrechtelijk gebruikt. Wel heeft accountantscontrole een sterk preventieve werking ter voorkoming van materiële fraudes en grove fouten.

Ron Heinen

Het leren van concrete fraude gevallen is een sterk concept, bijvoorbeeld om een inschatting te maken hoe groot de waarschijnlijkheid is dat er in goedgekeurde gepubliceerde financiele jaarstukken fraude zit.

Een grote dataset met goedgekeurde gepubliceerde financiele jaarstukken waarin fraude en geen fraude zit kun je vinden op:

https://drive.proton.me/urls/C0HMEF10V8#yd88MPZkYB5a

Deze dataset kun je bijvoorbeeld gebruiken om AI-systemen te trainen om geautomatiseerd fraude te detecteren in goedgekeurde financiele jaarstukken.

Arnout van Kempen

Dat is bijzonder. De meldplicht vanuit het beroep bestaat al 20 jaar niet meer en dit meldpunt heeft geen basis in de Wta.

Lex van Almelo

@ Arnout van Kempen
De KLPD bestaat niet meer, het meldpunt wel. Ik ben onlangs nog met een NBA-medewerker in Driebergen op bezoek geweest tbv een handreiking over de Wta-fraudemeldplicht voor niet-OOB's. Het mailadres is: meldpuntpolitieaccountants@politie.nl.

Tjibbe Bosman

@Alexander: Ik ben het met je eens dat de ruimte voor regelgeving vanuit de NBA inderdaad beperkt is. Echter de NV CoS komt toch voort uit de ISA standaarden die we vanuit de Europese regelgeving verplicht moeten volgen? Inclusief een verplicht significant risico op management override etc.

Alexander Vissers

@ Rene Vromans: Je schrijft het terecht: Pincoffs werd veroordeeld (voor bedrieglijke bankbreuk?) door een rechter. In Nederland stellen gelukkig alleen rechters misdrijven vast. En accountants controleren jaarrekeningen.
@ Arnout van Kempen: De (voorwaardelijke) Wta melding is bij de invoering van Verordening 2014/537/EU (vergeef mijn typo "527" beperkt tot controles van niet-OOB's en staat er "een opsporingsambtenaar". Waar de EU zich terecht in allerlei bochten heeft gewrongen bij de anti-witwasreglementering en op grond waarvan Nederland de FIU heeft ingericht heeft Nederland in de Wta zonder acht te slaan op het EVRM en zonder na te denken over de zaak zelf plompverloren "een opsporingsambtenaar" geschreven. Een opsporingsmbtenaar kan er echter niets mee, met "een vermoeden van onregelmatigheden met betrekking tot de verslaggeving" hij onderzoekt aangiften van een strafbaar feit en daar is nog helemaal geen sprake van. Voor niet-OOB-controles moet de bepaling daarom geschrapt worden als disproportioneel, de EU heeft die afweging al gemaakt. Voor OOB-controles moet een meldpunt (art. 7 EU-verordening) worden ingericht, ik denk de FIU. Daar heb ik het ministerie en de NBA al op vaker op gewezen. Wat we wel zeker weten is dat er sinds de invoering van de Wta nog nooit een melding is gedaan bij "een opsporingsambtenaar" anders was het wel opgevallen.
@ Tjibbe Bosman: Voor zover de (EU) wet of besluit een onderwerp uitputtend regelen mag de NBA geen regels stellen (Wab art. 21). Ik denk dat daar hier sprake van is. Nergens spreekt de Richtlijn of de Verordening van een "frauderisicoanalyse" alleen voortdurende professioneel kritische instelling. Dat hoort in nationaal recht overgenomen te worden. Opzet is geen risico op zichzelf. Bij het vinden van een afwijking ligt het voor de hand nader onderzoek te doen of er sprake is van een afwijking van materieel belang.
@ Johan Peters: Inderdaad!

Arnout van Kempen

Ter aanvulling: vóór de Wta kende het NIVRA (NOvAA wellicht ook) een fraude-meld-regeling waarbij je moest melden bij een loket van de KLPD in Driebergen. Recent hoorde ik iemand van de NBA nog beweren dat dat nog steeds bestaat, maar dat is dus al pakweg 20 jaar geleden opgeheven. De hele KLPD is trouwens ook al een tijdje opgeheven met de introductie van de landelijke politie.

Er is simpelweg GEEN centraal meldpunt. Wie dus (zoals diezelfde NBA medewerker) beweert dat er nauwelijks gemeld wordt, mag vertellen welk onderzoek onder alle Nederlandse opsporingsambtenaren de deugdelijke grondslag onder die stellingname is.

Zoals ik wel vaker benoem: de onnauwkeurigheid waarmee het fraude-debat wordt gevoerd is om het neutraal te zeggen, best opmerkelijk en schadelijk voor het accountantsberoep.

Maar dat mag de pret niet drukken. Ik ben maar een simpele buitenstaander die toekijkt hoe het accountantsberoep zichzelf maar blijft beschadigen.

Arnout van Kempen

@Tjibbe: ja die verbinding zag ik ook, op LinkedIn ook uitgewerkt. En de NBA opgeroepen eens actief te gaan worden in het bestrijden van de verwachtingskloof die kunstmatig groot wordt gehouden, mede door leden van de NBA zelf. Het altijd maar weer verwijzen naar Pincoffs zonder er bij te vertellen dat het accountantsberoep vanaf het Bureel van Boekhouding Confidentia al GEEN private fraude-opsporingsdienst was, maar al vanaf het begin precies deed wat het nog steeds behoort te doen: het vertrouwen toevoegen dat een jaarrekening vrij is van afwijkingen van materieel belang.

Echt, het blijft me verbazen hoe graag dit beroep zichzelf beschadigt. Automutilatie is een pathologisch verschijnsel dat bepaald geen goed doet aan in/uitstroom. Daar helpt geen herziening van het beroepsprofiel of de opleidingen aan. Maar goed, ik denk dat de NBA daarin aan zet is.

Op je vraag: de Wta wijst, anders dan de WWFT, geen specifiek meldpunt aan. Je kan betogen dat de FIU (van de WWFT) ook kan dienen als meldpunt, maar de Wta zegt niets anders dan dat je moet melden bij "een opsporingsambtenaar". Als je de link naar de achterliggende wet volgt kom je uit op politie, FIOD, OM, etcetera. Daar valt de FIU ook onder, maar ik betwijfel of ze daar voorbereid zijn op een dubbele MOT/fraude-melding :)

Johan Peters

De accountant richt zijn controle zodanig in dat de door hem/haar gecontroleerde jaarrekening vrij is van afwijkingen van materieel belang. Afwijkingen kunnen ontstaan zonder opzet (dat noemen we dan maar fouten) of met opzet (dat noemen we dan maar fraude). De accountant moet zich er gedurende het gehele controleproces van bewust zijn dat afwijkingen uit beide gronden kunnen ontstaan en daar passende maatregelen voor nemen, desnoods retrospectief. Deze fraaie volzinnen betekenen dus niet dat de controlerend accountant specifiek fraude onderzoek doet; wel zijn er wellicht enige parallellen tussen beide werkvelden te trekken. De perceptie van maatschappelijk verkeer en de wens van toezichthouders/ overheden is overigens vaak anders.

Tjibbe Bosman

@Arnout: Sluit mooi aan bij ons gesprek van afgelopen week: https://open.spotify.com/episode/75Z0aK1wHOanQqVh2DdyoD?si=ffa4b9cf3d7a49eb

Weet jij wie de bevoegde opsportingsautoriteit uit de Wta is? Het is interessant als deze inderdaad nooit (formeel) in Nederland is ingericht.

@Alexander: Of een materiele fout vermoedelijk opzettelijk is wijzigt toch wel het controleplan volgens de standaarden?

M.i. moet de accountant bij een (vermoedelijk) opzettelijke fout, het frauderisico opnieuw overwegen en zo nodig aanvullende werkzaamheden uitvoeren voor reeds uitgevoerde aspecten tijdens de jaarrekeningcontrole. Daarnaast dient de accountant de integriteit van het management te heroverwegen en zorgen hierover met de met governance belaste personen bespreken. Zie ik daarbij iets over het hoofd?

Arnout van Kempen

Dank Alexander, voor een wat mij betreft glasheldere en zeer relevante analyse van deze uitspraak. Het onderstreept twee punten die samenhangen en helaas steeds vaker genegeerd lijken te worden:
1. Fraude is in zichzelf niet strafbaar
2. De accountant in diens wettelijke controletaak heeft geen directe relatie met het strafrecht, is geen forensisch deskundige en behoort dat ook niet te zijn.

De wetgever heeft dat ook scherp gezien. Zowel via de WWFT als via de Wta heeft de accountant de mogelijkheid en de plicht in specifieke situaties diens waarnemingen te melden bij politie (FIU, WWFT) of een opsporingsambtenaar (Wta) als het strafrecht IN ZICHT komt. De opsporingsambtenaar neemt het dus over, ruimschoots vóór het strafrecht is bereikt.

Dat sluit dan weer netjes aan bij het ontstaan van het beroep in Nederland. Confidentia, later Moret, en Van Dien waren géén forensische accountants, deden niet aan fraude opsporing, maar voegden vertrouwen toe aan jaarrekeningen. Ook toen nam de private accountant niet de rol van de overheid over.

Het helpt de verwachtingskloof niet dat juist accountants door onzuiver formuleren of door impliciete suggesties over de rol die de accountant zou hebben maar niet heeft, het idee in stand houden dat de taak van de accountant zich in de richting van opsporing en strafrecht zou bewegen.

René J.A.M. Vromans

"Pincoffs fraude

Het ontstaan van het accountantsberoep was mede te danken aan de streken van één man, Lodewijk Pincoffs (1827-1911). Deze Rotterdamse koopman, reder en politicus had geknoeid met de cijfers van zijn falende Afrikaansche Handelsvereeniging. Door zijn boekhouders te dwingen de balansen te flatteren en boeken te vervalsen probeerde hij te verhullen dat de zaken slecht gingen. Toen de fraude in 1879 aan het licht kwam, nam Pincoff de benen naar New York, waar hij een tweede leven begon als sigarenverkoper. Bij verstek werd hij veroordeeld wegens valsheid in geschrifte en bedrieglijke bankbreuk. Als gevolg van Pincoffs fraude groeide de behoefte aan onafhankelijk toezicht. Commerciële partijen als Moret en Van Dien sprongen in dit gat in de markt."

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.