Discussie Opinie

Verrassende oordelen van de tuchtrechters in de Imtech-zaak

Ruim 7,5 jaar na het faillissement van Imtech is het boek eindelijk gesloten, doordat schikkingen zijn bereikt met de betrokken partijen. Daarmee is voor Willem Riegman de tijd gekomen om commentaar te geven op de tuchtrechtelijke uitspraken; ter lering voor het beroep en – voor sommigen – ter vermaak.

Willem Riegman

Zoals bekend spanden de curatoren van Imtech drie tuchtklachten tegen mij aan. Elk van de drie tuchtklachten was uitzonderlijk omvangrijk. Om een idee te geven: de omvang van de drie klaagschriften van curatoren bedroeg in totaal 846 bladzijden, waarvan de derde de kroon spande met 456 bladzijden. Het gehele procesdossier in deze drie tuchtklachten besloeg bijna 2.700 bladzijden, met nog eens in totaal bewijsstukken met een omvang van aanzienlijk meer dan 10.000 bladzijden. Wie de uitspraken leest, ziet dat elke klacht uit vele klachtonderdelen bestaat. Het overgrote deel (24 van de 31[1]) van de klachtonderdelen is ongegrond verklaard.

Een column op deze website leent zich niet voor een gedetailleerde analyse van deze omvangrijke tuchtprocedures. Dat zal ik op een andere wijze gaan doen. Wat mij opviel in de hele procesgang was dat uitspraken van tuchtrechters op onderdelen verrassend waren. Verrassend in die zin dat oordelen die breed worden gedagen door kantoren of ervaren accountants niet worden gedeeld door de tuchtrechters. Als voorbeeld ga ik hier kort in op de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de derde tuchtklacht.[2] Het klaagschrift was zoals gezegd van ongekend grote omvang. De tuchtklacht betrof de controle van de jaarrekening 2012 van Imtech en bestond uit 49 klachten, gegroepeerd in 11 klachtonderdelen. Van de klachten beklijfde er één en die leverde een berisping op. Die klacht ging over de continuïteit.

Scenario's

De accountantsverklaring bij de jaarrekening 2012 is afgegeven op 18 juni 2013 (dus ruim twee jaar voordat het faillissement plaatsvond). Ik roep allereerst in herinnering de vier scenario's die zich bij de beoordeling van de continuïteit kunnen voordoen. In het eerste scenario zijn er geen twijfels over de continuïteit. In het tweede scenario zijn er wel omstandigheden of gebeurtenissen die gerede twijfel geven over de continuïteit, maar waarbij die twijfel wordt weggenomen door acties die de entiteit kan ondernemen, zoals verkoop van bedrijfsonderdelen, aandelen uitgeven etc. In vakjargon worden dergelijke acties aangeduid als mitigating actions. In dat geval geeft de accountant een goedkeurende verklaring af zonder emphasis of matter-paragraaf. In het derde scenario is er gerede twijfel, die niet wordt weggenomen door mitigating actions omdat die acties niet mogelijk zijn, dan wel er te veel onzekerheid bestaat over de realisatie van die acties. De accountant geeft dan een goedkeurende verklaring af met een emphasis of matter-paragraaf, waarin wordt aangegeven dat er sprake is van materiële onzekerheden omtrent de continuïteit. Het vierde scenario is het scenario dat discontinuïteit onontkoombaar is, dat wil zeggen dat er geen enkele kans meer is op overleving. De jaarrekening wordt dan op basis van discontinuïteit opgesteld.

Imtech verkeerde in juni 2013 in het derde scenario. Bij Imtech was dus sprake van materiële onzekerheden omtrent de continuïteit. In de accountantsverklaring werd daarop gewezen in een emphasis of matter-paragraaf. De curatoren klaagden dat de mitigating actions door mij niet waren beoordeeld op haalbaarheid. Dat was onjuist. De mitigating actions waren beoordeeld op haalbaarheid, maar de conclusie was dat realisatie van deze mitigating actions onvoldoende zeker was om de gerede twijfel over de continuïteit weg te nemen. Imtech verkeerde daarom in het derde scenario. De Accountantskamer oordeelde dat ik de haalbaarheid van de mitigating actions had moeten beoordelen, om te kunnen oordelen of de jaarrekening van Imtech wel op continuïteitsbasis had mogen worden opgesteld.[3] Dat was natuurlijk een misslag. De toets of een jaarrekening op continuïteitsbasis moet worden opgesteld, is de vraag of er nog een kans is op continuïteit, niet of de mitigating actions haalbaar zijn.  Die kans op continuïteit mag klein zijn.

Verrassend

Het was evident dat Imtech in juni 2013 nog een behoorlijke kans op overleving had. Mijn hoger beroep ging daarover. In het hoger beroep kreeg ik dan ook gelijk op dit punt. Het College oordeelde dat niet in geschil was dat de jaarrekening 2012 van Imtech op continuïteitsbasis moest worden opgesteld. Helaas gaf het College een onverwachte draai aan mijn hoger beroep, door te oordelen over iets waarover mijn beroep niet ging. Dat was niet alleen procedureel, maar ook inhoudelijk verrassend, zoals ik hierna toelicht.

In de jaarrekening 2012 was een twee pagina's tellende toelichting over de continuïteit opgenomen, waarin de materiële onzekerheden omtrent de continuïteit werden uiteengezet. Ook waren de mitigating actions uiteengezet, die zoals gezegd onvoldoende zeker waren om de materiële onzekerheden weg te nemen. Volgens het College was één zin in de toelichting over de mitigating actions onjuist en daarom misleidend. Volgens het College duidde die zin op zekerheid dat de mitigating actions de onzekerheden over de continuïteit konden wegnemen, terwijl die zekerheid er niet was.

Het zal niet verbazen dat ik de mening van het College niet deel. De zin in kwestie duidde op onzekerheid. Was er geen onzekerheid geweest over de mitigating actions, dan was een emphasis of matter-paragraaf in de accountantsverklaring niet op zijn plaats geweest (dan zou namelijk sprake zijn geweest van het tweede scenario). Iets wat elke redelijke gebruiker van de jaarrekening zou moeten weten (zie IAS 1.7 zoals die bepaling destijds luidde en COS 320.4). Bovendien was uit de context van de zin in kwestie (lees: de twee pagina's tellende toelichting over de continuïteit) klip en klaar dat er sprake was van materiële onzekerheden omtrent de continuïteit.

Wat iedereen van het voorgaande ook moge vinden, echt bevreemdend aan de uitspraak is het volgende. De controle van de toelichting omtrent de continuïteit was uiteraard geen eenmansactie. In het controleteam waren accountants opgenomen die expert waren in kwesties waarbij sprake was van materiële onzekerheden omtrent de continuïteit. Ook is er geconsulteerd bij de afdeling vaktechniek, die werd voorzien van de relevante stukken. Dit consult werd notabene behandeld door drie vaktechnische zwaargewichten. Alle betrokkenen waren akkoord met de accountantsverklaring en de toelichting in de jaarrekening over de continuïteit. Ik stond dus niet alleen in mijn oordeel.

Dit alles is aangevoerd in de tuchtprocedure. Desondanks oordeelde het College anders en dit leverde mij een berisping op. Het is niet anders, maar ik zou niet weten wat ik qua zorgvuldigheid anders had moeten doen.

 

[1]  Twee klachtonderdelen niet meegeteld, omdat die zagen op een consequential error: een fout die alleen bestond omdat andere klachtonderdelen gegrond waren verklaard.

[2] College van Beroep voor het bedrijfsleven 26 september 2023, ECLI:NL:CBB:2023:534.

[3] Accountantskamer 15 januari 2021, ECLI:NL:TACAKN:2021:1.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Willem Riegman was de externe accountant van Imtech voor een aantal jaren, tot en met het controlejaar 2012.

Gerelateerd

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.