Discussie Opinie

Keuzevrijheid voor accountants

Het gebrek aan keuze op de markt voor wettelijke accountantscontroles vraagt om een oplossing. Zoals meer ruimte voor accountants die zich willen afsplitsen.

Tjibbe Bosman

Sinds 2020 kent Nederland nog slechts zes accountantsorganisaties met een vergunning voor het controleren van organisaties van openbaar belang. Bovendien is het aantal accountantsorganisaties met een reguliere AFM-vergunning sinds 2010 gehalveerd (van 468 eind 2010 tot 228 per heden). Nederland heeft internationaal vergeleken strikte regels voor de onafhankelijkheid van accountants. Waaronder een verplichte tienjaarlijkse kantoor-roulatie voor oob's, cooling-in en -off periodes, een lijst met verboden diensten en een fee-cap voor niet-controlediensten.

Deze complexe wetgeving, een strenge toezichthouder, een hoog personeelsverloop binnen de accountantsorganisaties, in combinatie met grote adviespraktijken van de accountantskantoren - marktleider Deloitte haalt slechts veertien procent van haar omzet uit wettelijke controles - zorgt voor een gebrek aan keuze op de markt voor accountantscontrole.

Verschillende beursgenoteerde ondernemingen kunnen geen accountant vinden die hun risicoprofiel wil accepteren voor een door hen betaalbaar honorarium. Kleinere beursfondsen hebben het gereguleerde segment of zelfs de beurs als geheel verlaten. Hiermee loopt de economie een belangrijke financieringsstroom voor risicodragend kapitaal mis en zal het voor beleggers lastiger zijn om te profiteren van de waarde-creatie van kleinere beursgenoteerde bedrijven in hun groeifase. Bovendien speelt het tekort aan accountants niet alleen in het oob-segment; zelfs scholen, gemeenten en andere organisaties hebben steeds grotere moeite een accountant te vinden.

De hoeveelheid en complexiteit aan regels werkt grote organisaties in de hand, zij kunnen de bijbehorende beheerskosten immers over meer opdrachten verdelen. Terwijl kleine organisaties de toegenomen overheadkosten amper kunnen dragen en de markt vaak verlaten. Dit alles reflecteert zich in de toegenomen honoraria van accountants.

Dit is mijns inziens een ongezonde dynamiek, waar de wetgever terecht bezorgd over is. Ik acht het onwaarschijnlijk dat er op korte termijn succesvolle concurrenten van de oob-kantoren van buiten dit segment zullen komen. Dat ambitieuze partners met de benodigde expertise zich van de huidige oob-kantoren willen afsplitsen lijkt mij waarschijnlijker. Maar dit mag nu niet door het concurrentiebeding, wat de marktmacht van de huidige grote kantoren en de status-quo beschermt. Nu mogen accountants vaak drie jaar lang niet concurreren met hun ex-werkgever, zijn ze via een partnercontract gebonden, genieten geen ontslagbescherming en zijn geheel afhankelijk van de firma. En dan vraagt men zich af waarom jonge accountants geen partner meer willen worden.

Daarom mijn oproep aan de wetgever: schaf het concurrentiebeding voor accountants bij wet af en meer keuzevrijheid volgt vanzelf.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Dr. WP Tjibbe Bosman RA is universitair docent auditing aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Gerelateerd

6 reacties

Alexander Vissers

@ Tjibbe Bosman: De markt eist voor de grote OOB's een wereldwijd netwerk dus alleen uit die hoek van internationale netwerken kan concurrentie voor het hogere OOB segment komen. Voor gerenommeerde beursfondsen zijn BDO en Mazars al gauw te min dus een derde kan het wel vergeten. Voor de kleinere nationale OOB's die zonder het Big-4 prestige kunnen is er nog ruimte zoals ik aangaf voor relatief bekende namen zoals Grant Thornton, Baker Tilly als herintreders en eventueel RSM als groeikern. Als Nederland weer in de EU-pas gaat lopen en ophoudt het EU-recht te doorkruisen en de NBA weer een beroepsorganisatie van en voor accountants in plaats van tegen accountants (en voor zichzelf) wordt is de drempel om in het openbare beroep te blijven lager dan dat hij nu is. Maar inderdaad, als je kijkt naar de vergunninghouders en externe accountants, heel veel zijn ooit begonnen bij een van de Big-four of rechtsvoorgangers daarvan. Doorgaans gaan accountants in overleg weg bij hun werkgever en worden dan afspraken gemaakt, het concurrentiebeding ligt dan ook op tafel, de soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend en zal zeker niet de bepalende factor zijn voor de (wereldwijde) dominante positie van de Big-four in het OOB segment. De terugloop bij de vergunningen is deels te wijten aan de vele fusies en aan de roep om (in strijd met het Unierecht) een minimaal aantal wettelijke controles te eisen. Ik wacht vol spanning af wat de AFM nu gaat doen en wat er wordt van de Wet toekomst accountancysector.

Tjibbe Bosman

@Alexander Vissers: Uit welke hoek zou jij nieuwe toetreders verwachten? Historisch zijn ervaren B4 accountants de bron van nieuwe toetreders. Zo is bijvoorbeeld de oprichter van Arthur Andersen door Pricewaterhouse opgeleid, etc. Nu hebben de grote accountantsorganisaties deze mogelijkheid via concurrentiebedingen gesloten, wat hun marktmacht verder versterkt en het vak van accountant m.i. onnodig onaantrekkelijk maakt. In Duitsland heeft de wetgever / rechtspraak ook strenge eisen aan concurrentiebedingen gesteld, zo moet de oud-werkgever minimaal de helft van het loon over de periode van het concurrentiebeding blijven doorbetalen.

Alexander Vissers

Beste Tjibbe, het Unierecht kent geen OOB vergunningen. De toelatingseisen uit art. 3 lid 4 Richtlijn 2006/43//EG zoals gewijzigd door Richtlijn 2014/56/EU (de Richtlijn) noemt limitatief de vereisten voor toelating tot de markt voor auditkantoren. De eis uit art. 27 lid 2 Wta dat de controlerend externe accountant is een Registeraccountant is is natuurlijk in flagrante strijd met het Unierecht art.3 en 3 bis van de Richtlijn. Er bestaat geen differentiatie bij de toelating. De differentiatie geldt slechts voor de uitvoering van de controles, de Wta is ook in zoverre in strijd met het Unierecht en dus onverbindend. Je gedachte van vergroting van de keuzemogelijkheden voor OOB's middels afsplitsingen lijkt me grotendeels wensdenken. Afhankelijk van de omvang en verspreiding van buitenlandse dochterondernemingen en standing is voor een groot aantal beursfondsen een keuze buiten de Big-four onaanvaardbaar en dat gaat niet veranderen. Naast BDO en Mazars is misschien nog ruimte voor Grant Thornton en Baker Tilly als herintreders maar dan met een buitenlandse vergunning zodat ze niet onder het juk van de AFM gebukt hoeven te gaan, een netwerk heb je nodig. Voor de kleine OOB's (Value8) regelt de markt het inmiddels al, en dit is nog maar het begin. Aangezien Nederland het enige land in Europa is dat structureel het Unierecht aan zijn laars lapt valt te verwachten dat meer buitenlandse partijen hier aan de slag gaan. Ze hoeven maar het art. 54 Wab examen Nederlands recht en gedrag- en beroepsregels af te leggen (dat kan nu zelfs in het Engels) en ze zijn binnen. Of een Nederlandse accountant aanwijzen als belangrijkste vennoot (lead partner) ondersteund door een ervaren buitenlandse partner. De Wab en Wta moeten als slechtste wetten van Nederland dringend op de schop en art. 393 BW2 is evenzeer aan revisie toe. Mijn verzoek van gisteren aan de AFM gevolg te geven aan het bepaalde in art. 51 van de Richtlijn is in ieder geval weer een stap in de goede richting.

Tjibbe Bosman

@Bob Seemann: Stel de keuze voor een jonge accountant is afsplitsen met andere collega’s en een eigen kantoor beginnen of het beroep verlaten en financieel directeur worden. Als de jonge accountant zich niet mag afsplitsen door het concurrentiebeding is de kans groot dat deze uit het openbare beroep verdwijnt en daardoor capaciteit verloren gaat.

jan emmen

Door de strenge regelgeving in Nederland worden organisaties gedwongen een accountant in een ander Europees land te zoeken en te vinden. Het eerste probleem dat opgelost moet worden is dat de regelgeving in alle Europese landen volledig gelijk moet zijn, zodat het speelveld maar ook de problematiek vergelijkbaar wordt. Ik sluit niet uit dat door dit op te lossen er helemaal geen probleem meer is.

Bob Seemann

Afsplitsen levert geen extra capaciteit op in de sector.

In het artikel wordt verder geen onderscheid gemaakt tussen een arbeidsovereenkomst en een partnerovereenkomst.

Het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst staat al langer onder druk. In veel gevallen wordt deze al niet meer opgenomen.
Het relatiebeding is namelijk veel effectiever en belet niet een eventuele afsplitsing.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.