De kwartiermakers, het ministerie en de universiteit
Bij de herziening van het beroepsprofiel en de opleiding tot accountant moeten bepaalde partijen niet worden vergeten, betoogt Willem Buijink.
Willem Buijink
Onlangs hebben de Kwartiermakers toekomst accountancysector en de NBA een Expertgroep 'herijking beroepsprofiel' (opdracht 1) en 'herijking van de opleiding tot accountant' (opdracht 2) aan het werk gezet.
De eerste opdracht past in het eerdere voornemen van de NBA om het beroepsprofiel van de accountant te actualiseren.
De tweede opdracht is vreemd. De Tweede Kamer en de minister van Financiƫn (zie het commissiedebat over de Wta van 30 maart jl.) steunen de instelling van deze Expertgroep en de tweede opdracht. Dat maakt de opdracht nog vreemder.
Ik heb er in twee recente opinies op gewezen dat de opleiding tot accountant twee vormen kent: een universitaire en hogeschool-opleiding. Daardoor zijn deze opleidingen een zaak van het ministerie van Onderwijs. Preciezer: een zaak van de betrokken universiteiten en hogescholen en van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De NVAO is de onafhankelijke toezichthouder op het Nederlands hoger onderwijs en alle opleidingen daarin.
Noch de Tweede Kamer, noch de minister, noch de kwartiermakers, noch de Expertgroep (zie het recente LinkedIn-bericht van secretaris Margreeth Kloppenburg over de aanpak van de Expertgroep) noemen het ministerie van Onderwijs, de NVAO, universiteiten of hogescholen.
In de twee eerdere opinies heb ik uitgelegd wat hier speelt; waarom dit zo is. Het beroep (NBA) ziet zich als 'eigenaar' van de opleiding tot accountant en gedraagt zich, direct en indirect, ook zo in de richting van universiteiten en hogescholen. Daarmee wordt ook de NVAO gepasseerd. Het ministerie van Financiƫn en de politiek steunen dit. De eerdere oprichting van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA), en dan nu de aanstelling van de Expertgroep en opdracht 2, zijn daar een illustratie van.
Ik leg in de opinies ook uit dat daardoor de opleiding een te sterk direct beroepsgericht karakter krijgt. Dat belemmert de kwaliteit van het accountantsberoep (en de aantrekkelijkheid ervan), van de accountantsorganisaties en van de werking van de accountancysector.
In een kort geleden verschenen langer artikel in het tijdschrift Accounting in Europe (AiE), een tijdschrift van de European Accounting Association (EAA), werk ik deze twee opinies gedetailleerder uit.
Wat moet de Expertgroep doen, gelet op wat ik in mijn AiE-artikel betoog? De Expertgroep moet inzien dat universiteiten en hogescholen hier inderdaad het primaat hebben. Universiteiten en hogescholen, de betrokken faculteiten en de vakgroepen Accountancy (en daarbinnen de 'Permanente Werkgroep Accountancy' en het AC Hogescholenoverleg) zijn veruit de belangrijkste stakeholder hier. Daar moet bij voorrang mee overlegd worden.
Overigens: Ik zie ook nog geen beweging in de universitaire en hogeschool-wereld met betrekking tot deze kwestie. Zij moeten ook zelf de Expertgroep tackelen.