Discussie Opinie

Poortwachter, wel of niet?

Accountants geven zekerheid aan financiële informatie, een fundamentele basis voor het publieke vertrouwen in zulke informatie. De accountant die een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude niet ontdekt en de jaarrekening voorziet van een goedkeurende controleverklaring, heeft iets uit te leggen.

Peter Diekman

Een interessante discussie heeft zich ontwikkeld tussen Peter Schimmel en Marcel Pheijffer, over de vraag of de accountant nu wel of niet als een poortwachter moet worden gezien in de strijd tegen fraude. Zelf spreek ik liever over de strijd tegen financieel-economische criminaliteit (FEC), want het reikt verder dan fraude. Ook zaken als witwassen, corruptie en andere delicten die een financieel aspect in zich dragen, vallen wat mij betreft onder het brede begrip FEC. Er zijn twee aspecten waar ik in deze discussie de aandacht op wil vestigen: de regelgeving in de controlestandaarden en de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de Wwft.

Mij wordt tijdens colleges vaak de vraag gesteld wat de verantwoordelijkheid van de accountant is voor fraude tijdens de controle van de jaarrekening. Het is een vraag die al decennialang wordt gesteld en die ook een centraal thema was in mijn proefschrift Auditor and Fraud (EUR, 1997).

Een kernverantwoordelijkheid van de accountant belast met de controle van de jaarrekening, is neergelegd in Standaard 200.5 en luidt dat de accountant voor zijn oordeel een redelijke mate van zekerheid moet verkrijgen dat de financiële overzichten als geheel vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten. In Standaard 240.5 wordt deze verantwoordelijkheid herhaald en wordt daaraan een tweede volzin toegevoegd: "[…] Door de inherente beperkingen van een controle bestaat er een onvermijdbaar risico dat sommige afwijkingen van materieel belang in de financiële overzichten niet worden gedetecteerd, ook al is de controle naar behoren gepland en overeenkomstig de Standaarden uitgevoerd." Dit is het axiomatisch voorbehoud.

De Standaarden zijn duidelijk. De accountant die een afwijking van materieel belang als gevolg van fraude niet ontdekt en de jaarrekening voorziet van een goedkeurende controleverklaring, heeft iets uit te leggen. De Standaarden erkennen dat er een axiomatisch voorbehoud is, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Zeker in de tijd dat Schimmel, Pheijffer en ikzelf werden opgeleid tot accountant; een tijd zonder laptops, zonder internet, zonder slimme auditsoftware. Een tijd waarin we van het bestaan van wifi nog niet hadden gehoord. In die tijd kon het voorkomen dat de accountant revelante zaken mogelijk niet had waargenomen. In de huidige tijd, met alle elektronische middelen, artificial intelligence, process mining, data mining, data analytics, big data analyse en zoekfuncties op het internet, zijn de mogelijkheden voor onderzoek zeer aanzienlijk ruimer dan in het verleden.

Mijn standpunt, zeker naar de huidige generatie van studenten, is dat de ruimte die de accountant heeft om een beroep te doen op het axiomatisch voorbehoud zeer aanzienlijk is verkleind. De accountant kan zich niet of nauwelijks verweren wanneer een afwijking van materieel belang niet is ontdekt. "Niet of nauwelijks", dat betekent dat er een hele kleine marge is. De accountant kan moedwillig zijn misleid, er kan sprake zijn van bedrog, maar zelfs dan… Niets staat de accountant in de weg om andere deskundigen, zoals gedragsdeskundigen, juristen, forensisch deskundigen aan het controleteam toe te voegen, als sprake is van onopgeloste vraagtekens of indicaties van afwijkend gedrag bij de cliënt. De mogelijkheden om FEC-zaken te ontdekken zijn er in ruime mate, met een hele kleine marge dat het een keer niet lukt.

Kortom: een 'redelijke mate van zekerheid' betekent in de eerste plaats een 'hoge mate van zekerheid'; weliswaar geen absolute mate, maar wat mij betreft ligt de nadruk op 'hoge mate'.

De Wwft legt de lat zo nodig nog iets hoger. Waar de Standaarden 200 en 240 zien op de werkzaamheden in het kader van de controle van de jaarrekening, is de reikwijdte van de verantwoordelijkheid op grond van de Wwft ruimer. In artikel 1a, lid 4 onder b wordt de accountant geduid als een instelling die aan de wet moet voldoen (de accountant heeft identificatieplicht en meldingsplicht). Maar een zorgvuldige lezing van de definitie van de accountant volgens dit artikel leidt tot de conclusie dat die veel ruimer is dan de accountant belast met de jaarrekeningcontrole. Het gaat om "…de uitoefening van onafhankelijke beroepsactiviteiten waaronder forensische accountancy…". Dit betekent dat de titeldrager die onafhankelijk het beroep uitoefent, verplichtingen heeft uit hoofde van de Wwft. In uitzonderingen hierop voorziet de wet niet. Dus ook bij de uitvoering van andere opdrachten dan de jaarrekeningcontrole is de titeldrager gehouden aan de Wwft.

Door de werkzaamheden van de accountant wordt zekerheid of 'assurance' gegeven aan financiële informatie. Het is een fundamentele basis voor het publieke vertrouwen in financiële informatie. Dit is de kern van het accountantsberoep en maakt het een mooi en ook een belangrijk beroep. Voormalig AFM-bestuurder Gerben Evers vatte het in het rapport 'In het publiek belang' (september 2014, pagina 58) als volgt samen: "Het maatschappelijk verkeer denkt: daar is een accountant langs geweest, dus het zal wel kloppen." Dit publieke vertrouwen is het fundament onder ons beroep en mogen we niet beschamen.

Kortom: Moet de accountant fraude of gevallen van FEC van materieel belang ontdekken? Het antwoord is in vrijwel alle gevallen: JA.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Prof. dr. Peter Diekman RA is partner van FourValue BV en hoogleraar aan de University of Curaçao en de Anton de Kom Universiteit van Suriname.

8 reacties

Lex van Almelo

Het is inderdaad niet verhelderend om de Wwft erbij te halen, maar in dat kader is de poortwachtersfumctie in ieder geval niet omstreden.

Wat de frauderisico's betreft: wie zegt nu eigenlijk dat de accountant meer moet dan dan zich inspannen? Wie verwacht van de accountant dat deze fraude opspoort? Mij is dat niet duidelijk en in mijn ogen leidt een discussie als deze er hooguit toe dat accountants zich op dit punt te weinig inspannen. De (herhaalde) boodschap van Schimmel komt op mij demotiverend over. Ik ben geen accountant, maar leidt die niet tot een te passieve houding, terwijl het beroep juist aansporing verdient op dit punt?

Marcel Pheijffer

Je blijft maar doorgaan Peter. Telkens theoretische discussies die los van de praktijk staan.

Er is geen kantoor dat de verplichtingen inzake de WWFT geen onderdeel van het controle(dossier) heeft gemaakt.

Hoezo ‘niet overbrubare verwachtingen’? Hoezo ‘vergroten verwachtingskloof’? Het ligt gewoon wettelijk vast. Basta.

Peter Schimmel

Beste Lex, Nakoming Wwft heeft niets te maken met accountantscontrole maar andere wettelijke verplichtingen die de accountant heeft. Dit soort verwarring leidt tot vervuiling van de accountantscontrole met Wwft jargon als 'poortwachter', wat niet overbrugbare verwachtingen veroorzaakt en dus nog meer verwachtingskloof. Verkleinen van de kans op het tot uiting komen van het risico op afwijkingen van materieel belang ten gevolge van fraude is en blijft primair de verantwoordelijkheid van de gecontroleerde entiteit. Daartoe dient/moet de accountant zich ter ondersteuning in te spannen, net zoals hij zich zo goed als mogelijk (inherente beperkingen) moet inspannen bij zijn controle die fraudes te ontdekken, die binnen zijn macht liggen. Ik ben geen jurist, maar ik meen te hebben geleerd dat als iemand zich moet inspannen, dat nog geen resultaatsverbintenis oplevert.

Johan Peters

Ik vermoed dat Peter met inspanningsverplichting doelt op hetgeen in COS 240 staat, met name onder 5,6 en 7. Heel hoog over verplicht COS 240 tot het maken van deugdelijke risico inschattingen en het nemen van maatregelen wanneer de accountant iets vindt wat op fraude wijst (of kan wijzen). Dat is iets anders dan het daadwerkelijk ontdekken van (alle) fraudes, zoals COS 240 5-6-7 ook weergeven, hetgeen je als een resultaatverplichting zou kunnen zien.

Lex van Almelo

@ Peter Schimmel

"Dit laat onverlet dat de accountant, vanuit zijn inspanningsverplichting, bij zijn controle alert moet zijn op eventuele incidenten, die kunnen blijken uit zijn eigen controle activiteiten."

Vanuit een inspanningsverplichting? Gewoon verplicht obv de Standaarden 240 en 315 toch?
Laat de accountant die Standaarden goed naleven. Dan is dat hele woordspel over poortwachter niet nodig.

Bij de oplegging van de Wwft-boete aan EY wees de rechtbank overigens op de poortwachtersfunctie., zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2022:7570

Deze hele schijndiscussie leidt af van de kern: accountants moeten hun werk goed doen en niet wegkijken.

Jules Muis

Een poortwachter van een open deur is nog steeds een poortwachter, en een gewaarschuwd M/V.

Peter Schimmel

Ik ben ervan overtuigd dat als je een redelijke mate van zekerheid wilt hebben of een jaarrekening
vrij is van materiële afwijkingen ten gevolge van fraude (en corruptie!), het niet zoveel zin heeft om
fraude-incidenten te gaan najagen. De aard van fraude is complex en verhuld en die verhulling is vaak specifiek gericht op de accountant, die slechts geringe tijd in de organisatie verblijft. Het is mijns
inziens nuttiger, en volgens mij ook door de tekst van controlestandaard 240 zo bedoeld, dat de
accountant er alles aan doet om de organisatie die wordt gecontroleerd zelf de kans op fraude te
doen verkleinen en te stimuleren dat mogelijke signalen van fraude de accountant tijdig bereiken. Dit laat onverlet dat de accountant, vanuit zijn inspanningsverplichting, bij zijn controle alert moet zijn op eventuele incidenten, die kunnen blijken uit zijn eigen controle activiteiten. Maar dat blijft bijvangst.

Johan Peters

Bij deze zware verantwoordelijkheid (en de uitleg die Diekman er aan geeft) passen ook toereikende middelen voor die accountant. Daar zit anders dan Diekman suggereert een enorm manco. Er is geen vrij informatie uitwisseling mogelijk tussen accountants en andere betrokkenen in de keten, zoals banken. Banken geven hun monitoring informatie niet vrij, sterker nog, het verkrijgen van bankmutaties in analyseerbare formats (batches) is vaak al geblokkeerd. De overheid hanteert eenrichtingsverkeer voor wat betreft meldingen en incidenten (geen terugmeldingen, geen signalen, geen info over belastingmoraal). Accountants hebben geen opsporingsbevoegdheid buiten de organisatie van de gecontroleerde. Accountants mogen geen middelen inzetten waarover justitiële diensten wel kunnen beschikken. Accountants mogen hun bronnen niet geheimhouden. Accountants die WWFT meldingen doen komen met naam en toenaam in het strafdossier van een verdachte. Bovenal: het vertrekpunt van een accountant in een jaarrekeningcontrole MOET altijd zijn dat de beweringen van het management (de jaarrekening) juist zijn; fundamenteel anders dan bij forensisch onderzoek. En van accountants wordt dus verwacht dat zij succesvoller zijn in het bestrijden van fraude dan overheid en justitie ooit zijn geweest (of ooit zullen worden). Dat is niet realistisch. Wat overigens niet wil zeggen dat het niet beter kan dan het gaat. Het aantal foute jaarrekeningen als gevolg van fraudegevallen van materieel belang is overigens op jaarbasis (ruim?) minder dan 1 % van het aantal wettelijke controles. Wiens verdienste dat is, is onbekend maar ook irrelevant.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.