Frauderen is mensenwerk, controleren ook. En daarin zijn we niet kansloos
Recente artikelen over de rol en verantwoordelijkheid van accountants voor het ontdekken van fraude schetsen een te negatief beeld. Het doemdenken van Peter Schimmel en Marcel Pheijffer is demotiverend en doet te kort aan wat er wel goed gaat.
Martijn Hengeveld
Onlangs verschenen twee artikelen van Peter Schimmel en Marcel Pheijffer, waarin zij schreven over de rol en verantwoordelijkheid van controlerend accountants voor het ontdekken van fraude. Deze artikelen doen een telkens terugkerende discussie herleven, zo blijkt ook uit de vele reacties die hierop al volgden. Vanuit mijn eigen ervaring in de praktijk reageer ik graag, omdat naar mijn mening een te negatief beeld wordt geschetst. De praktijk bewijst dat we niet bij voorbaat kansloos zijn en een stevige plek in de financiële keten verdienen.
Niet alle fraudes tonen afwijking van materieel belang
Als ik de artikelen en reacties lees, bekruipt mij een gevoel dat de schrijvers berusten en passief benadrukken wat er allemaal niet kan. Ja, accountants zijn geen hoogvliegers als het gaat om het ontdekken van fraudes. En ja, fraude laat zich vanwege het dynamische, adaptieve karakter en menselijke factoren niet eenvoudig onderkennen. En er zijn nog veel meer redenen te bedenken waarom de accountant, vaak met de kennis achteraf, niet succesvol was om dit tijdig te identificeren en hierover te rapporteren.
Maar doen 'we' het dan echt zo slecht? Dat uit het rapport van de ACFE over werknemersfraude blijkt dat maar vier procent van de 2,110 bekende cases van werknemersfraude door de extern accountant is ontdekt, verdient context. Slechts in negen procent van alle bij de ACFE bekende fraudes gaat het over 'Financial Statement Fraud' en verreweg de meest typische fraudes gaan over diefstal en kleine vergrijpen met een gemiddelde waarde van $ 8,300 per maand. Dat staat ver af van de taak van de accountant om met een redelijke mate van zekerheid te verklaren dat de gecontroleerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude bevat.
Accountants fungeren wel degelijk als poortwachter
Het doemdenken van Schimmel en Pheijffer is demotiverend en doet te kort aan wat er wél goed gaat. Ik zie accountants die wel degelijk effectief als poortwachter fungeren. Bijvoorbeeld als zij in het proces van klant- en opdrachtacceptatie besluiten om een opdracht niet te aanvaarden, of tussentijds een opdracht beëindigen als blijkt dat het met de integriteit van het management niet goed zit. En in toenemende mate wordt forensische expertise ingezet bij het identificeren van frauderisico’s en het inspelen daarop in de uitvoering van de controle.
Als er vermoedens van fraude, ongebruikelijke transacties of corruptie worden onderkend, dan wordt niet weggekeken, maar geconsulteerd bij een collega van risk, compliance of vaktechniek. Dat leidt in toenemende mate tot meldingen bij toezichthouders en instanties die zich met het herstel, de opsporing en de vervolging ervan bezig houden. Daar acteert de accountant als een belangrijke schakel in de keten van betrouwbare en relevante (niet-)financiële verslaggeving. Er is geen eenvoudige oplossing om deze risico's weg te nemen en er valt nog veel te verbeteren voor de accountant zich hiervoor op de borst mag kloppen. Maar het is een kwestie van ’samen aan de bak’, waarbij de accountant niet de zwakste schakel in de keten hoeft te zijn.
Besef dat frauderen én controleren mensenwerk zijn
Bij Qconcepts zie ik met trots dagelijks dat collega's aan de slag zijn met het thema fraude. Zij nemen hun verantwoordelijkheid. En iedere stap voorwaarts is er één in de goede richting. De oplossing zit naar mijn mening niet in de bewoordingen in de standaarden en het doorverwijzen van verantwoordelijkheden, maar in het besef dat frauderen mensenwerk is. En controleren is dat ook. Dat betekent niet dat dit valt in de categorie 'niet op te lossen'. Een gedegen professioneel-kritische instelling en de inzet van senior professionals in het team, met voldoende aandacht voor druk, capaciteit en rationalisatie (NV COS 240.A6 en bijlage 1) in de fraudebespreking en -risicoanalyse, zijn een goede basis. De NBA handreiking over soft controls helpt bij het in kaart brengen van risico's.
Inspelen op frauderisico's vraagt om innovatie en betrokkenheid
Dan is het van belang om effectieve (en efficiënte) controlemiddelen in te zetten om op deze risico's in te spelen. Maar hoe dan? Het beroep is geholpen met echte oplossingen, want fraudes worden gepleegd in afwezigheid van de accountant en naar hun aard ook verhuld. Ze gaan vaak samen met valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten om transacties vast te leggen of het opzettelijk aan de accountant verkeerd voorstellen van zaken, waarbij ook nog sprake kan zijn van samenspanning.
Daarmee is het nog geen mysterie of ongrijpbaar fenomeen. Eigen aanwezigheid ter plaatse is geen voorwaarde voor het ontdekken van materiële afwijkingen in de jaarrekening als gevolg van fraude en bepaalde controlewerkzaamheden zijn effectiever dan andere. Bijlage 2 bij NV COS 240 bevat voorbeelden van mogelijke controlewerkzaamheden om in te spelen op ingeschatte risico's op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude, ter inspiratie. Dat vraagt om creativiteit, niet meer van hetzelfde en net even anders dan voorgaand jaar. Meer effectieve maatregelen richten zich op geautomatiseerde analyse van (integrale) geldmutaties, data analyses, verbandscontroles en het verkrijgen van onafhankelijke externe bevestigingen. Dat vraagt om innovatie en creativiteit, betrokkenheid en autonomie om onafhankelijk te denken en vooral doen! Dit zorgt er ook voor dat ons beroep interessant blijft voor de nieuwe generatie.
Een niet onderbouwd vermoeden
Peter Schimmel spreekt een vermoeden uit dat er door de accountant jaarlijks minder dan tien minuten en op een vaak inadequate wijze met het bestuur over fraude en integriteitsbeheersing zou worden gesproken en dat er niet of weinig met de werkvloer van de klant wordt gesproken over fraude en integriteitsbeheersing. Dit vermoeden is niet onderbouwd en komt niet overeen met onze praktijk. Met een interactieve vragenlijst gaan we in op de werkwijze die het management volgt om de risico's op fraude in de entiteit te identificeren en erop in te spelen; inclusief specifieke frauderisico's die zij heeft geïdentificeerd of die onder hun aandacht zijn gebracht van gebieden waarvoor een frauderisico bestaat (NV COS 240.18). En als we bij de klant zijn, vragen we ook naar de inhoud van klokkenluidersmeldingen, medewerkerstevredenheid etc. Dat is niet iets wat 'wellicht is op te lossen', maar in de praktijk gewoon wordt gedaan.
Accountants verdienen een stevige plek in de financiële keten
Bij Qconcepts zien wij onze rol niet als iemand die bij de poort staat te wachten en toevallig soms iets opmerkt. Wachten is passief. Dat is niet onze stijl. En niet toevallig iets opmerken, maar een doorleefde inspanningsverplichting om samen een gerichte controle-aanpak te ontwikkelen, waarbij fraude een integraal onderdeel is van de controle.
Hierbij geen kruimelwerk of spijkers op laag water zoeken. Wij verliezen de materialiteit niet uit het oog en richten ons op ons enig doel: het verschaffen van zekerheid bij betrouwbare financiële informatie, vrij van afwijkingen van welke soort dan ook. Dat is een andere doelstelling dan die van klokkenluiders, onderzoeksjournalisten of forensisch deskundigen.
En ook al zullen we niet alle fraudes detecteren en zijn we geen gespecialiseerde hoogvliegers, we zijn niet bij voorbaat kansloos en verdienen een stevige plek in de financiële keten. De praktijk bewijst dit en dat is ten minste bemoedigend te noemen!