Discussie Opinie

Interne toetsen: antwoorden eerlijk delen of niet?

Interne toetsen zijn niet relevant voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing van accountants, net zo min als het delen van antwoorden van zulke toetsen. Daarom is het jammer dat in dit verband het begrip 'examenfraude' wordt gebruikt.

Alexander Vissers

In het Financieele Dagblad, op deze site en op de website van de AFM zijn onlangs berichten over mededelingen van de accountantsorganisaties KPMG en Deloitte over het delen van toetsantwoorden door medewerkers gepubliceerd. Het zou daarbij interne toetsen betreffen.

Onder meer de AFM, maar op deze website ook Marcel Pheijffer en anderen, bezigden daarbij het woord 'examenfraude'. Aangezien het opmerkelijk is dat voor het delen van antwoorden op interne toetsen het woord 'examenfraude' wordt gebezigd en ten behoeve van de nuance, geef ik hier mijn duiding van de berichtgeving, in het licht van de wet- en regelgeving.

Artikel 18 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) verplicht accountantsorganisaties over een stelsel van kwaliteitsbeheersing te beschikken. Artikel 18 lid 3 van de Wta schept de bevoegdheid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels voor het systeem van kwaliteitsbeheersing te stellen. Artikel 9 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) bepaalt dat accountantsorganisaties de voorschriften uit de Verordening Accountantsorganisaties dienen na te leven. Artikel 5 lid 2 van de Verordening accountantsorganisaties bepaalt dat de accountantsorganisatie er op toe moet zien dat medewerkers die de wettelijke controle uitvoeren, over de vereiste capaciteiten beschikken.

Dit is de omzetting van artikel 24bis lid 1 sub c van Richtlijn 2006/43/EG ingevoerd door Richtlijn 2014/65/EU, waarin de voorwaarde wordt gesteld dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing dusdanig is ingericht dat medewerkers en andere bij de controle betrokkenen over de vereiste kennis en ervaring voor de hen toebedeelde taken beschikken.

Artikel 49 Wta bepaalt dat door de AFM benoemde personen toezicht houden op onder meer het voldoen van het stelsel van kwaliteitsbeheersing aan de vereisten. Uit de berichtgeving in de media valt af te leiden dat de betrokken accountantsorganisaties in hun stelsel van kwaliteitsbeheersing, ter voldoening aan de eis dat ze procedures implementeren die waarborgen dat medewerkers over de vereiste capaciteiten beschikken voor de hen toe te bedelen taken, interne toetsen hebben ingevoerd. Toetsen waarmee wordt getoetst of bepaalde algemene kennis die van belang wordt geacht voor het uitvoeren van controlewerkzaamheden aanwezig is.

Verder de berichtgeving in de media volgend, hebben medewerkers de antwoorden op deze toetsen gedeeld, terwijl dat kennelijk niet de bedoeling was. Kennelijk zijn de betrokken accountantsorganisaties en mogelijk de AFM van mening dat door het delen van de toetsantwoorden onvoldoende is gewaarborgd dat de bij de controle ingezette medewerkers over de vereiste capaciteiten beschikken voor de hen toebedeelde taken en dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing daarmee niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

Daarbij valt echter te overwegen dat de Verordening Accountantsorganisaties helemaal geen interne toetsen vereist, maar slechts de eis stelt dat medewerkers over de noodzakelijke capaciteiten beschikken voor de hen toebedeelde taken. Voor assistenten niet-accountants is de enige capaciteit die vereist is, dat ze aanwijzingen kunnen opvolgen. Alleen al het feit dat ze niet zijn gekwalificeerd, betekent al dat niet op hun oordeel kan worden vertrouwd; assistenten zijn inherent incompetent.

Ieder zinnig stelsel van kwaliteitsbeheersing zorgt er voor dat alle werkzaamheden door een gekwalificeerde accountant worden gereviewd. Daarnaast zorgen de reviews er voor dat assistenten continu bijleren en dat assistenten die niet voldoen, uitgeselecteerd worden.

Voor gekwalificeerde accountants geldt dat ze door het slagen voor het examen al hebben aangetoond dat ze over de vereiste capaciteiten beschikken. Verder bestaat er onafhankelijk daarvan nog de verplichting deskundigen in te schakelen, wanneer de eigen capaciteiten te kort schieten.

Nederland zou wel de in de Richtlijn 2006/43/EG artikel 13 gewijzigd door Richtlijn 2014/56/EU vastgelegde verplichting tot permanente scholing in de wet moeten vastleggen en ook het toezicht daarop door de AFM expliciet in de wet moeten opnemen. De opmerking in de Memorie van Toelichting (Kst II 34469 nr 3 onder 8. Transponeringstabel) dat dit al is geregeld, is onjuist. Er zij op gewezen dat in de Richtlijn 2006/43/EG zoals gewijzigd door Richtlijn 2014/56/EU (preambule artikel (18) van laatstgenoemde Richtlijn) permanente scholing van wettelijk auditors los staat van het stelsel van kwaliteitsbeheersing.

De conclusie luidt dat er helemaal geen behoefte bestaat aan interne toetsen en deze niets bijdragen aan de kwaliteit. Dat deze betekenisloos zijn, volgt ook al uit de opzet van de toetsen. Kortom: Interne toetsen zijn irrelevant voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing en het delen van de antwoorden is nog minder relevant.

In dit licht valt het des te meer te betreuren dat in de media, door de AFM en door de NBA het begrip 'examenfraude' is gebruikt. Ten eerste is er geen sprake van een examen. Ten tweede: Wanneer medewerkers toetsantwoorden delen, kan dat in strijd zijn met de bedoelingen van hun werkgever of opdrachtgever. Zolang ze echter geen publiekrechtelijke norm die zich op hen richt overtreden, is het lasterlijk van examenfraude te spreken.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Mr.drs. A.P.M. (Alexander) Vissers is registeraccountant en werkzaam als voorzitter van de Rooms Katholieke Nederlandse Antarctica Vereniging St. Servatius en St. Pancratius.

Gerelateerd

12 reacties

Alexander Vissers

Dit is mijn laatste beurt. Voor verdere discussie verwijs ik naar mijn re-post op LinkedIn. Ik snijd hier meerdere thema's aan: 1) Het ontbreken van een wettelijke basis voor de PE plicht van accountants. In tegenstelling tot de Wet op het notarisambt die aan het openbaar lichaam naast het bevorderen van een goede beroepsuitoefening ook de taak, het verzorgen van hun vakbekwaamheid, toekent noemt de wet op het accountantsberoep slechts het bevorderen van een goede beroepsuitoefening. Nergens in de wet wordt de NBA de bevoegdheid tot het afnemen van een kennistoets toegekend. 2) (Besturen van) een openbaar lichaam en Stichtingen met een uitsluitend publiekrechtelijke taak met geheimhoudingsplicht horen burgers en private ondernemingen die niet onder hun toezicht staan niet te beschuldigen van (examen) fraude. Zij horen helemaal niets te zeggen hoogstens iets over een mogelijk gebrek in de controle op de werking van het kwaliteitssysteem bij niet nader genoemde accountantsorganisaties. Iets met lopend onderzoek. @ Martijn de Kuiper: Als iemand spiekt bij het pim-pam- petten is dat net zo betekenisloos als wanneer iemand voor een door zijn werkgever verzonnen toets zonder wettelijke grondslag antwoorden deelt. Het doet er niet toe. De bureaucratisering van een proces dat professioneel en niet managerial is, is onzinnig. Wanneer de AFM van mening is dat de interne toetsen van wezenlijk belang zijn voor het kwaliteitssysteem, had de AFM al veel eerder bij de opzet van de toetsen kritiek moeten uiten. Feit is dat een systeem dat steunt op kennis van assistenten met of zonder interne toetsen per definitie ondeugdelijk is. Voor de uit de VS overgewaaide heksenjacht en het fanatisme bij de AFM is in Nederland geen plaats, de mediahype en de daarin gebruikte bewoordingen zijn misplaatst.

Martijn de Kuiper

Beste Alexander
Je regeert nu allergisch op het woord fraude omdat het volgens jou een juridische basis ontbeert. Prima, noemen we het vanaf hier "de boel besodemieteren". En het is de boel besodemieteren, want:
"Uit de berichtgeving in de media valt af te leiden dat de betrokken accountantsorganisaties in hun stelsel van kwaliteitsbeheersing, ........, interne toetsen hebben ingevoerd.". Dus de organisaties vinden het ZELF van belang om aan de kwaliteitseis te voldoen. Dat klopt, want:
"Voor assistenten niet-accountants is de enige capaciteit die vereist is, dat ze aanwijzingen kunnen opvolgen. Alleen al het feit dat ze niet zijn gekwalificeerd, betekent al dat niet op hun oordeel kan worden vertrouwd; assistenten zijn inherent incompetent. Ieder zinnig stelsel van kwaliteitsbeheersing zorgt er voor dat alle werkzaamheden door een gekwalificeerde accountant worden gereviewd. Daarnaast zorgen de reviews er voor dat assistenten continu bijleren en dat assistenten die niet voldoen, uitgeselecteerd worden."
En daar ben ik het helemaal eens. Maar laat dat nou net niet gebeuren. Want de 1e jaars assistent wordt gereviewd door de 3e jaar assistent (beide niet-gekwalificeerd). En aangezien de beoogde teamopbouw een piramide is, wordt er veel niet gezien door de gekwalificeerde accountant. Weg lerend effect, weg kwaliteit. Waarom? Mogen ze zelf invullen, maar ik denk dat het met geld te maken heeft.
Ergo, de organisatie gooit er een lapmiddel tegenaan, want over de hele linie goedkoper. Maar dat doen ze dan zo slecht, dat het als geen toegevoegde waarde wordt ervaren en de boel besodemieteren wordt goedgepraat. Maar hé, het initiele gebrek aan kwaliteit blijft buiten schot.
En nee, de boel besodemieteren leidt niet tot kritische, integere accountants. Als je echt kritisch en integer bent, dan ga je binnen de organisatie deze discussie aan, dwing je kwalitatief goed review af en stel je jezelf de vraag of je wel juist handelt.
Maar dit is wegvluchten in juridisch geneuzel

Ron Heinen

Zowel Alexander Vissers en Marcel Pheijffer schermen vaak met juridische wetmatigheden.

In onze wereld gelden zowel de formele wetmatigheden van de wiskunde als ook de empirische wetmatigheden van de sociale wetenschappen waarin de juridische wetenschappen vallen.

Er bestaat een hiërarchische samenhang tussen alle wetmatigheden in onze wereld.

Dit is bekend in de wetenschap als een specificatie hiërarchie, zie

https://www.isko.org/cyclo/integrative_levels

voor een algemene uitleg.

Je kunt deze hiërarchie van wetmatigheden op verschillende manieren afleiden en wetenschappelijk bewijzen.

Een van bewijzen van deze hiërarchie is te vinden in "Towards a consensus map of science" op

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.1002/asi.20991

In figuur 6 is te zien dat de formele wetenschappen aan de basis staan van deze specificatie hiërarchie.

Merk op dat conform de transitieve eigenschap van deze specificatie hiërarchie van wetenschappelijke disciplines, zie

https://www.isko.org/cyclo/integrative_levels#3.2

bij tegenstrijdigheden de formele wetmatigheden de juridische wetmatigheden overrulen.

Wanneer we naar de wetenschappelijke disciplines kijken dan vormen de formele wetenschappen het fundament van alle andere wetenschappelijke disciplines, zie bijvoorbeeld ook fig.2 in

http://www.scirp.org/journal/PaperDownload.aspx?paperID=92289

Een algemene wetenschappelijke introductie bij het bovenstaande is te vinden op

https://drive.google.com/file/d/1gHDjMPoO2v003sl4c-V3k6SdcFTGHDTN/view

Een wetenschappelijke uitleg waarom de formele wiskundige wetmatigheden de empirische juridische wetmatigheden wetenschappelijk overrulen is te vinden op

https://drive.google.com/file/d/1dxqrGR5bzDnhD-6x_8D5-IQrQLEdmCgY/view

Alexander Vissers

@ San Croonenberg: Dank voor je reactie. Als je als assistent toetsantwoorden deelt voor betekenisloze toetsen die inderdaad vooral als nutteloze formalistische pesterijen door je werkgever worden ervaren en die ook nog eens geen enkele wettelijke basis hebben pleit dat voor je oordeelsvermogen en wordt je beslist een kritisch denkend accountant! Mijn verhaal uitleggen, dat mag de AFM doen! Publieke excuses dat ze zich beschuldigend hebben uitgelaten over gedragingen van burgers die niet aan hun toezicht zijn onderworpen! Dat ook nog eens in bewoordingen die suggereren dat deze personen zich strafbaar hebben gemaakt aan enig strafbaar feit dan wel enig wettelijk voorschrift hebben geschonden! De NBA dito. De AFM had (geheimhoudingsplicht) hooguit mogen berichten dat het kwaliteitssysteem van onder haar toezicht staande organisaties mogelijk niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet en zij overweegt daar handhavend tegen op te treden. De NBA heeft zich al helemaal niet te bemoeien met assistent-accountants. De NBA heeft daarnaast zonder wettelijke grondslag een Kennistoets in het leven geroepen (= de facto toezicht op naleven PE plicht). Dit terwijl toch uitsluitend de AFM toezicht houdt op wettelijk auditors en delegatie alleen schriftelijk mogelijk is (Richtlijn 2014/56/EU). Er is dus geen mogelijkheid van een kennistoets noch op toezicht op nakomen PE verplichting door NBA. Nederland heeft geen interne toetsen nodig., wel een wettelijk verankerde plicht tot permanente educatie voor accountants en een deugdelijke wet- en regelgeving en een professionele beroepsorganisatie. Overigens klopt ook de verwijzing naar de Richtlijn niet in de WTA, daar is verwezen naar de Richtlijn uit 2006 ((PbEU L 157) ipv de laatstelijk gewijzigde versie. Totaal gebrek aan zorgvuldigheid en ernst.

San Croonenberg

@Alexander, wat heb je weer een scherpe analyse gemaakt, bravo!
Wel vraag ik me af of het voor niet-accountants en niet-juristen nog te begrijpen is als de discussie over vals spelen bij een toets zeer inhoudelijk wordt gevoerd a.d.h.v. wetten en regels. Dat is niet de taal die het maatschappelijk verkeer spreekt.
In mijn ogen zijn er verschillen tussen over kennis beschikken en die dan op juiste wijze toepassen.
Als je als onderdeel van het beschikken over kennis een toets invoert (ik las op internet dat dit ooit in de tijd van Thorbecke ontstond voor toegang tot universiteiten), wil vals spelen bij een toets nog niet zeggen dat je de kennis niet hebt. Als je de kennis hebt verworven, de toets met goed gevolg en zonder hulp hebt afgelegd, betekent dit niet dat je die kennis juist toepast in de praktijk, maar het fenomeen toets of examen heeft nu eenmaal wel die status gekregen in de loop der jaren.
Iedereen begrijpt dat naast achteraf vaststellen dat kwaliteitsvereisten zijn toegepast (dossierreview) ook aan de voorkant preventief maatregelen worden genomen om te borgen dat accountants over de juiste kennis en vaardigheden beschikken. Dat hoort standaard bij de rol van accountant en vormt een onderdeel van permanente educatie.
Alexander, mag ik je 2 vragen stellen:
1 Als je als assistent vals speelt en antwoorden deelt, wordt je dan een integere accountant?
2 Hoe leg je jouw verhaal uit aan het maatschappelijk verkeer en gebruikers van al onze rapporten?

Bob Seemann

Eens met de auteur.
Ter aanvulling nog het volgende:
Volgens mij heeft de sector gekozen voor een lerende houding en dienen de activiteiten bij te dragen aan het leerproces.

Zo is ook de NV PE ingestoken.
Het delen van vragen en bespreken van antwoorden kan daaraan bijdragen mits hiermee het leerproces wordt ondersteund. Van examenfraude is dan geen sprake.

Bart van den Bergh

In dit soort berichtgeving ontbreekt vaak de nuance, fijn dat Alexander een voorzet doet om die aan te brengen - en dat op dit platform daar de ruimte voor is.

Graag draag ik daar ook aan bij, want welke gevallen worden nu als examenfraude aangemerkt? Met je team gezamenlijk in één ruimte een toets maken, kennis delen, brainstormen en discussiëren? Antwoorden van een toets rondmailen zodat je snel het vinkje voor compliance krijgt en niet hoeft na te denken?

Ik denk dat het evident is welke fout is en welke misschien zelfs als een good practice benoemd kan worden. Maar allebei examenfraude?

Jan Bouwens

@Alexander Het is zeker goed om de aangebrachte zaak vanuit de relevante dimensies te belichten in plaats van eenzijdig. Het is van belang dat de zin en onzin van de toetsing wordt belicht en besproken. Als het geval wil dat de individuele toetsen onnodig zijn, dan moet daarna worden gehandeld. Als de toetsen wel individueel moeten worden gehouden dan dient de organisator zorg te dragen voor een procedure die past bij een examen!

Alexander Vissers

@ Gert-Peter den Hollander: Dank voor je reactie: Als je goed leest heb ik de betreffende passage uit de Richtlijn geciteerd. Mijn stelling is dat de kennis en vaardigheid van assistenten niet-accountants uitsluitend het uitvoeren van instructies omhelst. En daar helpen interne kennistoetsen niet bij. Assistenten niet- accountants zijn fundamenteel incapabel. De enige geldige kennis- en vaardighedentoets is het accountantsexamen, dat volgt dwingend uit de Richtlijn. Er is niet zoiets als een beetje competent. Voor accountants geldt dat deze over de vereiste kennis en vaardigheden beschikken want dat is bij het accountantsexamen getoetst. De interne toetsen zijn zonder objectieve waarde ter formele voldoening en documentatie aan een onzinnige interpretatie van de norm, die overigens geen toetsing verlangd, ingevoerd vanwege de bureaucratisering van het toezicht. Als de toetsen van enige waarde waren was de opzet wel beter geweest. Het is ook onbegrijpelijk te spreken van "verplichte toetsen" want er deze worden alleen door de accountantsorganisatie verplicht gesteld, de wet kent geen verplichte toetsen. Wanneer het beschreven stelsel van kwaliteitsbeheersing in de praktijk niet word nageleefd betekend dat nog geenszins dat het niet voldoet zeker niet als de niet-naleving irrelevante elementen betreft.
@ Arnout van Kempen: Dank voor je reactie. Ten aanzien van niet-integer handelen is de kool het sop niet waard.
De NBA past vooral zwijgzaamheid. De NBA is geen toezichthouder op accountantsorganisaties en de assistent-accountants zijn geen accountants. Al deze regels en vooral de bureaucratische invulling ervan leiden af van waar het werkelijk om gaat. In plaats van focus op de kwaliteit van de controle ligt de focus inmiddels op de kwaliteit van het kwaliteitssysteem. En nu op een irrelevant aspect.

Gert-Peter den Hollander

Bij de discussie over examenfraude zijn met name art. 8a lid 1 en art. 9a lid 1 Bta relevant, maar die ontbreken in deze analyse.

De Bta (en de EU-richtlijn) is duidelijk over de toetsen die de kantoren afnemen, want art. 8a lid 1 Bta eist dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing (o.a.) voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in art. 24 bis van de richtlijn, 1e lid, onderdeel c en f.

Onderdeel c omvat de interne toetsen waar de discussie over gaat (samengevat):
Het kantoor stelt passende gedragslijnen en procedures vast om te waarborgen dat personen die direct betrokken zijn bij de wettelijke controlewerkzaamheden, beschikken over de juiste kennis en ervaring voor de toegewezen taken;

Op opdrachtniveau stelt de richtlijn ook eisen (onderdeel f):
Het kantoor stelt passende gedragslijnen en procedures vast voor het uitvoeren van wettelijke controles van financiële overzichten, het begeleiden van, het houden van toezicht op en het beoordelen van de werkzaamheden van werknemers en het opzetten van de structuur van het controledossier als bedoeld in artikel 24 ter, lid 5;

Tenslotte: art. 9a lid 1 Bta eist dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing wordt geëvalueerd cf. art. 24 bis lid 1k vd richtlijn.
Daar wordt gesproken over toereikendheid en doeltreffend, en het nemen van passende maatregelen bij gebleken tekortkomingen.

Kortom, valsspelen bij interne toetsen zorgt voor een niet toereikend en doeltreffend stelsel van kwaliteitsbeheersing, waar passende maatregelen op dienen te volgen. Bij frequente wijzigingen in regelgeving lijkt het logisch kennis jaarlijks te toetsen (en de toetsing te evalueren). De richtlijn eist jaarlijkse evaluatie alleen voor het kwaliteitsbeheersingssysteem voor wettelijke controles.

Maarten Zonruiter

Ik ben het eens met je analyse.
Daar komt nog eens dat de vraagstelling in de toetsen zodanig is dat niet je kennis wordt getest, maar of je begrijpend kan lezen. Het barst van de dubbele ontkenningen in de vragen. Heel flauw.

Arnout van Kempen

Interessante analyse. Maar wel een paar kanttekeningen:

1. De Wta vereist van de vergunninghouder dat deze zorgt voor een zodanige bedrijfsvoering dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

Er valt een boom op te zetten over de vraag of het niet voldoen aan interne eisen en het verhullen integer gedrag is, en of dergelijk mogelijk niet-integer gedrag een hindernis vormt voor de genoemde integere uitoefening van het bedrijf van de vergunninghouder.

Het lijkt me in ieder geval evident dat via dit wetsartikel wel degelijk een toezichtstaak voor de AFM in deze kwestie valt te bespeuren.

2. De mening dat een bepaalde interne kwaliteitsmaatregel effectief is of niet, dan wel dat daar enige andere vorm van kritiek op mogelijk is, betekent niet automatisch dat het integer, of anderszins correct is, die interne regel te saboteren.

3. De NBA heeft bij wet de taak gekregen de goede beroepsuitoefening van accountants te bevorderen, en zorg te dragen voor de eer van de stand. Daar mag je vanzelfsprekend van vinden wat je wil, maar het is niet al te ingewikkeld te bedenken dat de NBA op die grond wel enige rol heeft iets te vinden van dat wat onder de noemer "examenfraude" nu in de publiciteit komt.

Ik ben met je eens dat de term "examenfraude" misleidend is, en ik ben bepaald niet enthousiast over nut en noodzaak van sommige toetsen. Maar ik heb wel gevoel voor de uitingen van zowel NBA als AFM in dit dossier.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.