Discussie Opinie

Waarheen met de CEA?

De Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) bestaat ruim vijftien jaar. Maar Willem Buijink wil liever dat het beheer van de accountantsopleidingen wordt neergelegd bij de universiteiten en hogescholen.

Willem Buijink

Ik heb eerder uitgelegd, in mijn afscheidsrede aan de Universiteit van Tilburg, dat niet aangetoond is dat er grote problemen bestaan in de Nederlandse accountantssector. Dat heb ik daarna vaker herhaald. Daar heb ik steeds bij gezegd dat het nog beter maken van de sector wel belangrijk is. Met de accountantssector bedoel ik de aanbodzijde van de markt voor accountantscontroles: de accountants en accountantsorganisaties die daar actief zijn.

Een belangrijke stap richting 'beter' is doelgericht wetenschappelijke kennis ontwikkelen. Kennis nuttig voor het begrijpen van het management van accountantsorganisaties en dus voor verbetering daarvan.

Een noodzakelijke stap daarvoor is het veel meer centraal stellen in de RA-opleiding van wetenschappelijke evidentie over de accountantssector en van methoden voor de verwerving daarvan. Op de noodzaak daarvan heb ik ook eerder gewezen, bijvoorbeeld in het MAB en in publicaties van de European Accounting Association. Dat zal deze opleidingen bovendien uitdagender en daardoor nog aantrekkelijker maken.

De RA-opleiding-eindtermen van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) doen dat niet: dat is een CEA-keuze. In die eindtermen bestaat er geen aandacht: (1) voor gedragswetenschap nuttig voor het bestuderen van de accountantssector en (2) voor methoden van wetenschappelijk onderzoek; en de bij (1) en (2) nodige wiskunde.

Economie en statistiek worden als - heel kleine - vakken wel genoemd; wiskunde niet. Maar de nadere invulling van economie noemt macro-economische theorie. Niet genoemd wordt veel meer relevante micro-economische theorie voor de bestudering van accountantsorganisaties en de accountantscontrolemarkt. De nadere invulling van statistiek duidt alleen statistiek voor de accountantscontrole aan, niet statistiek als methode voor het vergaren van empirische evidentie over accountantsorganisaties en de accountantscontrolemarkt.

Ook vraagt de CEA geen aandacht voor wetenschapsfilosofie. Bovendien is het CEA eindtermen onderwijspakket van 200 EC (studiepunten) zo groot, dat er binnen de beschikbare 300 EC weinig verdere ruimte bestaat om wetenschap in de opleiding centraal te stellen. Het gevolg daarvan is dat in de opleidingen centrale onderwerpen als accounting- en controlestandaarden niet goed kunnen worden onderwezen op basis van wetenschap: theorie en onderzoeksresultaten. De opleidingen proberen dat wel, maar het gaat moeilijk.

Er is wel de generieke CEA-eindterm ‘onderzoeksvaardigheden’. Maar daar kan moeilijk aan voldaan worden als wetenschap, zoals net geschetst, niet centraal gesteld wordt door de CEA.

Ten minste twee gevolgen van deze keuze van de CEA laten het probleem er van zien:

1. De discussie over de accountantssector is nog steeds diep normatief. Wetenschappelijke evidentie wordt niet met respect behandeld. Vier voorbeelden:
(a) De 53 maatregelen voor de toekomst van de sector werden geponeerd; niet met wetenschap onderbouwd.
(b) In het derde verslag van de MCA (pagina 103) worden anekdotes en publieke opinie-uitkomsten gelijk gesteld aan resultaten van wetenschappelijk onderzoek, bij het beoordelen van de stand van zaken in de accountantssector en bij het doen van beleidsvoorstellen.
(c) In de recente AFM-fraudenotitie (2022) wordt gesteld: er is veel fraude (en er moet dus veel meer aandacht uitgaan naar fraude), maar er wordt geen evidentie getoond.
(d) Ook in CTA-eindrapport (2021, lemma 16) worden onderzoeksuitkomsten gerelativeerd. Daar staat: "Zelfs wanneer er geen sprake is van een [accountantscontrole] kwaliteitsprobleem naar objectieve maatstaven ... dan schaadt het beeld van een kwalitatief gebrekkige controle het publiek belang."

2. Daarnaast is er onder wo-accountancystudenten bijna geen belangstelling voor promoveren. Voor de Universiteit Tilburg bijvoorbeeld, geldt dat voor honderd MSc economiestudenten er tien promovendi zijn. Voor honderd MSc accountancystudenten is dat iets meer dan één. Dat is voor de andere MSc's accountancy in Nederland vergelijkbaar.

(1) en (2) zijn te verwachten uitkomsten, als er in het opgelegde CEA-accountancyprogramma geen centrale aandacht is voor wetenschap. Dat gebrek aan aandacht belemmert ook de waardering van wetenschap als bron van kennis over accountantsorganisaties en de accountantssector.

Om deze situatie te verbeteren is het nu tijd om de CEA op te heffen en het beheer van de accountancy (RA) opleiding, BSc, MSc en postmaster RA, bij de voorzitters van de universitaire vakgroepen accountancy (of hun decanen) neer te leggen. Overal zouden tegelijk ook de postmaster RA-opleidingen, net als de RC opleidingen, omgevormd moeten worden tot NVAO-geaccrediteerde Executive Masters. Daarmee houdt de NVAO dan toezicht (de normale situatie voor universitaire opleidingen) op de hele accountantsopleiding (BSc, MSc en postmaster). De NVAO is de hoger onderwijs-toezichthouder.

Tegelijkertijd kan het beheren van de AA-opleiding aan hogescholen (ook onder NVAO-toezicht) overgedragen worden; ook daar zijn er accountancy-vakgroepvoorzitters. Daarmee verdwijnt ook een fundamenteel probleem van de CEA: een programma maken dat zowel een universitaire- als hogeschool-uitkomst heeft. Dat fundamentele probleem creëert mede het gebrek aan aandacht voor wetenschap in de eindtermen.

Het is een fout dat universiteiten bij de start van de CEA afzagen van het zelf beheren van de hele universitaire RA-opleiding. Temeer omdat al veel eerder (onder andere door Polak in de jaren twintig en J.L. Mey in de jaren vijftig) gepleit was voor het primaat van de universiteit in de accountantsopleiding.

Het is ook een goed moment om de CEA af te schaffen. De Kwartiermakers gaan onderwijsplannen maken en de CEA is zich aan het bezinnen. De nieuwe 'vakgroepvoorzitters-commissie' moet, en zal dat ook doen, wetenschap in de RA-opleiding centraal stellen en daarnaast  'binnen' de auditing richtlijn opleidingseisen blijven. Ook moet die nieuwe commissie zich buigen over vraagstukken als: is een bredere instroom gewenst en welke gedragswetenschappen, naast economie, zijn nuttig bij de bestudering van de accountantssector?

Er is een voorbeeld voor mijn voorstel. De artsenopleiding in Nederland wordt beheerd door de UMC's, de universiteiten dus. Een commissie met UMC-vertegenwoordigers, niet een buitenuniversitaire commissie, beheert het 'raamplan' voor de artsenopleiding. Daarin staat wetenschappelijke vorming wel centraal.

De accountantsopleiding leidt breder op dan alleen voor de aanbodzijde van de markt voor accountantscontroles. Afgestudeerden komen ook elders terecht. De bovenstaande hervorming is ook voor hen en hun werkkring van belang.

Deze opinie is gebaseerd op de bijdrage van Willem Buijink aan het symposium voorafgaand aan de emeritaatsrede van Ruud Vergoossen in Maastricht op 8 september 2022.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Willem Buijink is senior research fellow accounting aan de Open Universiteit in Heerlen en emeritus hoogleraar aan Tilburg Universiteit en aan de Open Universiteit.

Gerelateerd

6 reacties

Willem Buijink

Nog deze verduidelijking: het toezicht van de CEA op de (ik beperk tot de RA casus) voorafgaandelijke BSc en MSc programma's gaat indirect via het toezicht van de NVAO op die programma's. Als volgt: " Bij het beoordelen van postbachelor- of postmasteropleidingen beoordeelt de CEA of in het gehele programma, dus ook in de bachelor- en masterfase, alle eindtermen worden gedekt." Daarbij: "... steunt de CEA op het accreditatie oordeel van de NVAO.". Maar de NVAO steunt natuurlijk op de CEA Eindtermen. Vandaar mijn focus op 'hervorming' van de CEA. De opmerkingen komen uit het vijfjaarlijkse MinFin verslag over de CEA uit 2018. Daar wordt toegevoegd dat: "Dit betekent dat de CEA alleen aan de postinitiële opleidingen [rechtstreeks] eisen kan stellen.". Vandaar mijn voorstel om de Postmaster-RA programma's allemaal, in Groningen is dat al zo, in een Executive Master om te zetten. Dan vallen die ook onder de NVAO. Bovendien: er is een eerste stap die ik nog niet in mijn Opinie vermeldde: de CEA baseert zich op het RA Beroepsprofiel van de NBA. Zo is het beeld compleet.

Willem Buijink

Dank voor deze reacties.
@Bosman
Zeker: 'statistiek en wiskunde' zijn ook belangrijk voor 'informatica' vakken in de opleiding: ook, bijvoorbeeld, voor de 'programmeren' kennis die daarvoor nodig is. Je opmerking over achterblijvende productiviteit (per controle uur ?): dat is heel interessant: heb je daar cijfers over ?
@Vissers
Over fraude: precies, fraude wordt natuurlijk bestreden. Accountants spelen daar een goede rol is.
Over 'uren discussie': inderdaad de CEA legt (1) op heel veel uren beslag, met (2) verkeerd 'gerichte' leerstof: er is te weinig ruimte om bij te sturen door de universiteiten.
Over microeconomie: prijstheorie is nog steeds nuttig voor de studie van de markt voor accountantscontroles: maar ik bedoel de steeds verder ontwikkelende (gedrags)micro economie en speltheorie, die over fenomenen binnen accountantsorganisaties en cliënten, en hun relatie, toetsbare inzichten (inderdaad empirisch) verschaft.
@Van Horn
Ik zie, precies door de komst van de CEA, geen directe invloed meer van de NBA op het onderwijs.

Alexander Vissers

@ Henri van Horn: Het lidmaatschap van de NBA van de IFAC is al in strijd met de wet, zie mijn handhavingsverzoek aan Minister Kaag en de toelichting van Berry Wammes op het verwijt contra legem PE verplichtingen aan accountants in business op te leggen. Als een wetswijziging strandt op het lidmaatschap van een privaatrechtelijke vereniging is de keuze snel gemaakt. De EU is natuurlijk een ander verhaal. In wezen is het alleen een urenkwestie als ik het goed begrijp. Door de urenlast van de eindtermen kan de ambitie tot gedegen wetenschappelijke vorming niet worden gerealiseerd.
@ Willem Buijink: In aanvulling van mijn eerdere reactie ten aanzien van fraude: fraude is overal en altijd getuige de BTW kloof, in de EU meer dan 110 mrd per jaar in Nederland alleen al 2,6 mrd, 4,4% . In Roemenië 39%. Verzekeringsfraude, uitkeringsfraude, toeslagenfraude, drugscriminaliteit met illegaal stroomverbruik, internetfraude, volgens talrijke onderzoeken wijdverbreid, het is een natuurverschijnsel. Niet voor niets worden grote bedragen door overheid en private ondernemingen in vele sectoren uitgegeven om fraude tegen te gaan. De relevantie voor wettelijke controle van de jaarrekening is echter m.i. beperkt.

Henri van Horn

Het voorstel van Willem Buijink is in strijd met de verplichtingen die de NBA heeft als lid van IFAC (SMO's).
En is daarom niet realistisch.

Alexander Vissers

Laat ik beginnen met wat mij zeer aanspreekt in dit betoog: het opwerpen van het gebrek aan deugdelijk empirisch onderzoek ter onderbouwing van de stelling dat er een fundamenteel probleem bestaat ten aanzien van de kwaliteit van de accountantscontrole in Nederland ter onderbouwing van maatregelen en beleid, mijn onbegrip daarvoor heb ik reeds vaker op deze site geventileerd. Ik vermijd angstvallig het begrip "wetenschap" en verwante begrippen omdat deze in mijn ogen niet helpen. Waar ik mij ook heel wel in kan vinden is de kwalificatie van economie als gedragswetenschap, waar ik dan weer moeite mee heb is de verwijzing naar micro-economie althans wanneer daarmee de klassieke op axioma's gebaseerde prijstheorie bedoeld wordt. Deze verroeste tak van de economie levert geen wezenlijke inzichten op die niet even banaal zijn als de axioma's. Als daarentegen bedoeld wordt empirisch onderzoek naar beslissingen en gedrag binnen accountantsorganisaties kan dat mogelijk tot waardevolle inzichten opleveren. De CEA is gebonden aan het bepaalde in het Besluit Accountantsopleiding 2013 dus het vaststellen van de eindtermen is een weinig creatieve bezigheid. Daar kan de CEA niets aan doen, alleen de Minister. Als de Universiteiten hun werk goed doen leiden ze hun Masterstudenten al op voor wetenschappelijk onderzoek, daar heeft de CEA niets over te vertellen, en de auteur geeft dit ook eigenlijk al aan, daar gaan de faculteiten zelf over, de CEA bepaalt de minimum eindtermen niet het curriculum. Historisch gezien was de (Nivra) opleiding tot accountant vooral een alternatief voor een wetenschappelijke opleiding en nog steeds is het een beroepsopleiding, als een enkeling zich geroepen voelt onderzoek te doen is dat m.i. te weinig aanleiding alle accountants daarvoor op te leiden. Desondanks valt er veel voor het voorstel te zeggen de bevoegdheid daar neer te leggen waar de uitvoering ligt.

Tjibbe Bosman

Ben het volledig met je eens Willem. Een academische focus met meer aandacht voor onderzoek, wiskunde en de bijbehorende (wetenschaps)filosofie zou m.i. ook tot meer innovatie in het accountantsberoep moeten leiden. Deze focus is m.i. ook goed te combineren met verslaggeving, interne beheersing (BIV) en controleleer (de kern van de competentie van de accountant) omdat het onderzoek zich juist hier op richt. Met innovatie lijken we de laatste 10-15 jaar weinig vooruitgang te boeken, met bijbehorende impact op de productiviteit (steeds meer FTE nodig voor één wettelijke controle). Daarnaast zijn deze vakken (wiskunde, statistiek, econometrie, basis vaardigheden programmeren) cruciaal om data-analyse nuttig en betrouwbaar in te zetten in de controle.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.