Aanwijzingsbevoegheid van accountant vraagt terughoudendheid
Bij de invoering van een aanwijzingsbevoegdheid, waarmee een accountantsorganisatie verplicht wordt een controlecliënt te accepteren, kunnen zeker kanttekeningen worden geplaatst.
Anton Dieleman RA
Begin juli is door de minister van Financiën het consultatiedocument van de Wet toekomst accountancysector gepubliceerd. Het wetsvoorstel bevat maatregelen om de kwaliteit van de wettelijke (accountants)controle duurzaam te verbeteren.
Belangrijk onderdeel hiervan is het creëren van een zogenoemde aanwijzingsbevoegdheid voor de NBA. De beroepsorganisatie kan een accountantsorganisatie aanwijzen voor de controle van de jaarrekening als een controlecliënt geen accountant kan vinden. Die accountantsorganisatie is dan - onder voorwaarden - verplicht de controle-opdracht uit te voeren. Dat is het gevolg van een aantal beursfondsen dat geen accountant kan vinden om de controle van de jaarrekening uit te voeren; een situatie die als onwenselijk wordt ervaren. Op zich is dat begrijpelijk, maar er kunnen ook de nodige kanttekeningen worden geplaatst bij een dergelijke aanwijzingsbevoegdheid. Daarbij is het maar de vraag of de kwaliteit van de wettelijke controle duurzaam verbetert door een aanwijzigingsbevoegdheid, zoals het consultatiedocument ons voorhoudt.
Kanttekeningen
In Nederland kennen we het algemene rechtsbeginsel van contractsvrijheid. Dat betekent dat een accountantsorganisatie vrij is met wie een overeenkomst wordt aangegaan en onder welke voorwaarden. Een aanwijzingsbevoegdheid - waarbij ook voorwaarden door de NBA gesteld kunnen worden - kan hiermee op gespannen voet staan.
Accountantsorganisaties moeten vervolgens een accountant vinden om een dergelijke toegewezen opdracht uit te voeren. Die accountants moeten voldoen aan de fundamentele beginselen die zijn opgenomen in de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Belangrijke beginselen uit die VGBA zijn objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid. Als sprake is van omstandigheden die deze fundamentele beginselen bedreigen, moet een accountant maatregelen nemen om dat te voorkomen. Het onder druk (en eventuele andere door de NBA opgelegde voorwaarden) moeten aanvaarden van een controle-opdracht is een voorbeeld van een dergelijke bedreiging. Dé (waarschijnlijk meest voor de hand liggende) maatregel die accountants hiervoor kunnen inzetten, is het weigeren van een dergelijke opdracht!
De AFM benadrukt al jaren dat een robuust cliënt- en opdrachtacceptatiebeleid cruciaal is voor het kunnen realiseren van kwaliteitsdoelstellingen van accountantsorganisaties. Een terechte oproep van de toezichthouder. Accountantsorganisaties die hun beleid hierop hebben ingericht volgen daarmee die oproep van de AFM, maar allereerst de achterliggende regelgeving die accountantsorganisaties vraagt een dergelijk kwaliteitsbeleid te voeren. Het in strijd met dat kwaliteitsbeleid aanvaarden van opdrachten past daarbij zeker niet.
En tot slot: Accountantsorganisaties zijn commerciële organisaties; een aspect dat regelmatig tegen accountantsorganisaties wordt gebruikt als het gaat over het onderwerp kwaliteit. Die commerciële ambitie zou dan bij deze 'verweesde' controlecliënten plotseling niet meer functioneren? Dat gaat er bij mij niet in; er moet dus meer aan de hand zijn waarom accountantsorganisaties dergelijke controlecliënten weigeren. Dat controlecliënten geen accountant kunnen vinden voor de controle van de jaarrekening (waarbij beursfondsen hierover regelmatig in de publiciteit komen), zegt eerst iets over deze organisaties, hun stelsel van interne beheersing en de governance. Zoals Marco van der Vegte eerder terecht opmerkte: "Niet elk bedrijf heeft recht op een accountant. Een accountant moet je verdienen." Het zou nuttiger zijn als aan deze controlecliënten aanwijzingen gegeven kunnen worden met de verplichting eerst hun eigen huis op orde te hebben. Het vinden van een accountant(sorganisatie) voor de controle van de jaarrekening zal dan - zo voorspel ik - probleemloos verlopen.
Ultimum remedium
Het consultatiedocument licht toe dat de aanwijzingsbevoegdheid een ultimum remedium is. Het is te hopen dat de NBA dit in de toekomst ook echt als ultimum remedium ziet en eerst de controlecliënt wijst op de verantwoordelijkheid die deze heeft.
Uiteraard is het in het publiek belang dat controlecliënten hun jaarrekening kunnen laten controleren. Maar dit moet niet doorslaan naar een verplichting voor accountants(organisaties) om opdrachten te aanvaarden in strijd met hun beroepsregels en kwaliteitsstelsel.
Juist het niet kunnen laten controleren van de jaarrekening is ook een uitstekend signaal over de desbetreffende controlecliënt naar de maatschappij en andere belanghebbenden.
Anton Dieleman RA is directeur vaktechniek bij Mazars; dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Gerelateerd
Aanwijsbevoegdheid is aandachtspunt bij gesprek met Tweede Kamer over wijzigingswet
Beroepsorganisatie NBA, toezichthouder AFM, de SRA en de Autoriteit Persoonsgegevens spreken op 20 maart met de Tweede Kamer over het wetsvoorstel Wijzigingswet...
Eumedion: aanwijsbevoegdheid voor NBA lijkt minder nodig
Eumedion betwijfelt of de NBA nog de bevoegdheid moet krijgen om aan een beursgenoteerde onderneming een accountantskantoor 'toe te wijzen', als die onderneming...
Pfeijffer: 'Nieuwe accountantswet is halfslachtig'
De 'Wijzigingswet accountancysector', die door vertrekkend minister Kaag van Financiën vlak voor de feestdagen naar de Tweede Kamer is gezonden, is "halfslachtig...
Wetsvoorstel voor nieuwe accountantswet naar Tweede Kamer
Vlak voor de feestdagen heeft demissionair minister Kaag van Financiën het wetsvoorstel voor de accountancysector naar de Tweede Kamer gestuurd. De 'wijzigingswet'...
Zes beursfondsen zonder accountant moeten Euronext verlaten
Zes ondernemingen die zijn genoteerd aan de Amsterdamse beurs Euronext, moeten die notering inleveren. Ze zijn er niet in geslaagd om door een accountant afgetekende...