Van de ene op de andere dag ben je van een veelbelovende jonge partner opeens voorpaginanieuws. Een pleidooi voor meer openheid bij incidenten.
Jan-Willem Wits
"Voor u zit een verslagen accountant. Deze triple A-fraude heeft mij mijn carrière gekost", citeerde Het Financieele Dagblad Patrick Seinstra, de voormalige accountant van Deloitte die deze week voor de Accountantskamer verscheen vanwege de Steinhoff-zaak. Seinstra vertelde dat hij en zijn gezin door een hel zijn gegaan maar dat hij kracht vond in de overtuiging dat hij en zijn team goed werk hadden geleverd, door de fraude bij de meubelgigant aan het licht te brengen. "Ik heb dan ook na 23 jaar met opgeheven hoofd dit mooie vak verlaten", aldus Seinstra in de rechtszaal.
Bij Deloitte is Seinstra al in 2019 vertrokken, maar het Steinhoff-dossier zal hem ongetwijfeld nog lang achtervolgen; zelfs wanneer de tuchtrechter hem vrijpleit. Terecht vroeg Marcel Pheijffer zich in het FD al af of het wel eerlijk is om zo'n megazaak alleen in de voeten van een individuele accountant te schuiven die zijn handtekening onder de accountantsverklaring zette. Het tuchtrecht houdt het verwrongen beeld in stand dat de volledige verantwoordelijkheid voor een accountantscontrole uiteindelijk bij één persoon terecht komt. Daar valt veel op af te dingen.
Dezelfde kenmerken
In de twintig jaar dat ik nu de accountancysector volg, valt het mij wel op dat bij dit soort zaken de betrokken accountant(s) vrijwel altijd dezelfde kenmerken hebben. Het gaat steevast om mannen (ja echt..) van ergens in de veertig, die nog volop in de bloei van hun leven staan. Meestal hebben ze maar één werkgever op hun CV, waar ze al tijdens of kort na hun studie in dienst zijn gekomen. Na twintig jaar bikkelen is het eindelijk gelukt om door de hoepel van het partnerschap te springen. In zekere zin beginnen ze daar weer onderaan de ladder, met het nodige aan bewijsdrang om de oudere partners te laten zien dat ze niet voor niets tot de maatschap zijn toegelaten. Vaak zullen ze lange werkweken combineren met een nog jong gezin, met een partner en opgroeiende kinderen die aandacht vragen. En dan wil je af en toe ook nog kunnen sporten, misschien iets ernaast doen als de Rotary of een vrijwillige klus bij een goed doel en een keer met vrienden afspreken.
En in het drukste spitsuur van je leven ontploft dan de landmijn die alles verandert… Van de ene op de andere dag ben je van een onopvallende en veelbelovende jonge partner opeens voorpaginanieuws. Alle externe afspraken verdwijnen uit je agenda en je brengt dagen (en nachten) door in de gangen van de raad van bestuur, legal en vaktechniek. Alhoewel iedereen ook meeleeft en je een hart onder de riem steekt, voel je de ogen van de partners in je rug. Alleen al omdat je opeens niets meer bijdraagt aan de winst maar een kostenpost bent geworden, die voor veel niet-declareerbare uren zorgt, torenhoge rekeningen van Zuidas-advocaten en een nóg hogere premie voor de aansprakelijkheidsverzekering. Naast de mogelijke kosten van een schikking, een schadevergoeding en een boete. De enige zekerheid die je nog hebt, is dat het zwaard van Damocles onvermijdelijk valt en je ergens anders aan de bak moet, want je bent nog te jong om van je pensioen te kunnen genieten. Ik zou ook niet meer slapen…
Is het toevallig dat het vaak juist dit type partners zijn die te maken krijgen met dit soort zaken? Nemen zij te veel hooi op hun vork en worden ze overmoedig omdat ze eindelijk met de eredivisie mogen meedoen? Durven ze niet aan de bel te trekken bij problemen, omdat ze bang zijn dan als zwak en onzeker over te komen? Of schieten de kantoren te kort door te weinig begeleiding?
Hoog risico
Het kan ook zijn dat juist bij deze jonge partners de dossiers terechtkomen met een hoog risicoprofiel, die oudere partners behendig van zich afschuiven. Op het eerste gezicht lijkt bijvoorbeeld Steinhoff met een duizelingwekkende omzet van 16 miljard euro een droomklant voor iemand die net een paar jaar partner is. Tegelijk voelt iedereen aan dat het tenminste wat ongemakkelijk is om de controlerend accountant te zijn van een multinational die in Nederland vooral op papier bestaat, terwijl alle hoofdactiviteiten in het buitenland plaatsvinden. Dat maakt je extreem afhankelijk van de controlewerkzaamheden van anderen en daar lijkt het in de reconstructie ook fout te zijn gegaan. Zelfs wanneer de Accountantskamer de lijn van Deloitte volgt dat de accountant tijdig en terecht aan de bel trok toen hij de fraude op het spoor kwam, lijkt de hele constructie met terugwerkende kracht uitermate riskant. Hoe sterk sta je als jonge partner om daar nee tegen te kunnen zeggen? Zulke vragen zouden in ieder accountantskantoor aan de orde moeten komen.
Het is, nog los van de casus, aangrijpend om te lezen hoe deze zaak het leven van een 'jonge' accountant volledig overhoop heeft gegooid. Helaas is de openheid daarover zeldzaam. Hoewel de kans klein is dat de rubriek 'Mensen & Gevoelens' op Accountant.nl veel kopij zou opleveren, zou het goed zijn wanneer er meer van dit soort persoonlijke verhalen naar voren komen. De boegbeelden en leiders van de sector kunnen daarbij het voortouw nemen. Juist daarom is de 'Persoonlijke noot' die Ted Verkade schreef zo'n gemiste kans. Waarom lezen we daar alleen dat hij zichzelf iedere dag een dikke 8 kon geven en niets over de fouten en teleurstellingen die hij toch ook moet hebben meegemaakt? En ik begrijp best dat openheid over de Cyprus-zaak door juridische risico's wordt beperkt, maar is het onmogelijk om íets te zeggen over wat het met je doet wanneer zo'n dossier op je tafel ploft? Is het een teken van zwakte wanneer je eens openlijk vertelt dat je je kapot schrok toen je het bericht kreeg dat er bij een controlecliënt mogelijk voor miljarden met de boeken was gerommeld?
Met meer persoonlijke en kwetsbare verhalen zoals Seinstra bij de Accountantskamer vertelde, kan de sector - ook bij de buitenwereld - meer begrip en sympathie verwerven dan met de stoïcijnse opstelling die nu domineert. Terecht is rond de voorzitterskwestie naar voren gebracht dat accountants geen onfeilbare supermensen zijn. Door meer openheid te betrachten, kunnen accountants laten zien dat niets menselijks hen vreemd is.
Bij uw eerste reactie op deze site vragen wij om een bevestiging.
Er is een bevestigingsmail naar het door u opgegeven e-mailadres gestuurd.
Albert Bosch
Ik lees enkele interessante vragen van Wim. Even inhakend op één punt: het huidige model waarin de tekenend accountant tuchtrechtelijk aanspreekbaar is, vind ik in de basis een goed model. Met ruimte voor verbetering. Laat de individuele accountant pijn lijden, als die dat ‘verdient’ (skin in the game). Maar zoals ik in mijn eerdere reactie aangaf, is daarvoor een oorzaakanalyse nodig om vast te stellen of de oorzaak ligt in een combinatie van individuele fouten of dat sprake is van een meer systematisch en organisatorisch manco dat heeft geleid tot de fout/tuchtzaak. Voorbeeld: niet naleven van het stelsel van kwaliteitsbeheersing is een individuele fout; een gebrekkig stelsel van kwaliteitsbeheersing is een organisatiefout.
In sport termen: je kunt een keeper verwijten dat hij een schot op goal niet tegenhield, maar de vraag is ook waarom de rest van het team de tegenstander niet verhinderde dat schot te maken. En van sommige schoten mag je verwachten dat de keeper die gewoon tegenhoudt. Je moet de keeper wisselen wanneer die slecht keept; je moet het team en het systeem veranderen wanneer die tegenstanders veel te veel op goal laat schieten. Goede teamspelers kunnen dat onderscheid maken. Spelers die deze teamgeest niet hebben, zijn geen teams maar een groep van losse spelers.
In de sport is vaak snel vast te stellen of de keeper faalt, of het team. In de accountancy vergt dat meer onderzoek. Daarom ook mijn oproep de keeper te beschermen, totdat is vastgesteld (oorzaakanalyse) of de keeper faalde of het team.
Elke controleopdracht levert een beetje (financieel) voordeel op, en één opdracht leidend tot een tuchtzaak zorgt voor al het nadeel, mogelijk zelfs een exit van het speelveld. De verdeling is niet lineair. Het is wat Nassim Taleb het ‘(fat) tail risk’ noemt. Je kunt je daartegen wapenen door (a) een goed team te creëren en (b) onderling een solidariteitsafspraak te maken voor als het fout gaat. Kwestie van teamgeest.
Wim Nusselder
Weinig menselijks is accountants-als-mens vreemd. Ook interesse in “Mensen & Gevoelens” niet, blijkens de reacties op deze prima column. Knap gebruikt door Jan-Willem om aandacht te krijgen voor essentiële thema’s voor de professie! Meer thema’s dan je er zelf uitlicht, Jan-Willem!
Onvoldoende aandacht voor gevoelens is accountants-in-functie vermoedelijk minder vreemd, maar daar wil ik het niet over hebben.
Een thema dat Gerard terecht uitlicht is het “individuele accountants laten bloeden voor ontoereikend toezicht door de accountantsorganisatie”, wat ‘vaktechnisch prettig is voor de organisatie’. Scherper gesteld: dat is ECONOMISCH prettig voor de organisatie. Het is een bijzonder geval van de algemene oorzaak van sociaal-economische ongelijkheid: nadelen worden afgewenteld, voordelen worden geprivatiseerd. Nee, niet alleen onder kapitalisme en in ‘vrije’ markt samenlevingen, maar het voert te ver om dat uit te werken.
Dat vergt niet alleen heroverweging van tuchtrecht (rechtspersonen tuchtrechtelijk aansprakelijk maken?), maar ook van (private) verdienmodellen. Achter “de vraag of je dit soort organisaties wel kunt controleren en of je dat als organisatie moet willen” schuilt een politieke vraag! Moeten we controle van multinationals en rechtspersoonketens toevertrouwen aan dit soort accountantsorganisaties? Of faciliteren we daarmee vergroting van maatschappelijke ongelijkheid? Is controle dan nog de weg of wordt terugdringen noodzakelijk?
Ook een vraag aan de professie: Van hoeveel maatschappelijke verantwoordelijkheid getuigt de claim ‘vertrouwens(rechts)personen van het maatschappelijk verkeer’ te kunnen zijn als doelbewust (internationale en keten-)constructies opgezet worden om aansprakelijkheid waar het fout gaat af te schuiven op de samenleving? Laten we wel wezen: dat gebeurt vooral in belastingparadijs Nederland. Waar blijft de publieke managementletter waarin de accountantsprofessie adviseert om daaraan paal en perk te stellen?
jules muis
Prachtig initiatief dit onderwerp van Jan-Willem Wits.
Allereerst, de feiten, annex de onbekenden in de vergelijking:
Ik weet ook niet of het vooral de jongere partners zijn die de hoog risico jobs voor de kiezen krijgen. Als dat zo is dan is dat wel een uiterst cynische situatie, die boekdelen spreekt over een kantoor top. Ik weet wel dat vanwege paar gevallen in de zestig/zeventiger/tachtiger jaren met bekende senior voormannen van het beroep in 'the dock', een oud voorzitter van het NIVRA verzuchtte, " hardwerkende werkers voor de publieke zaak, vergeten te vaak op de eigen winkel te letten". Het ging vaak om senior partners.
Ik was begin tachtiger jaren voor drie jaar Director Quality Control voor de Europese praktijk van toen Ernst&Whinney. We hadden een hele wijze senior partner die dossier of professionele oordeelsfouten fouten door de vingers kon zien, met waarschuwing. Maar keihard was voor partners die te veel risico namen, en die hun risco kaarten voor de borst hielden; ongeacht of het geval goed of fout afliep.
Ik denk dat het niet tijdig delen van risico-informatie met collegas - de ziel van goed partnerschap - nog steeds het beginpunt is van iedere calamiteit; waarna voor de schuldige het steeds moeilijker wordt later de kaarten toch nog op tafel te leggen. Tot het klapt.
Wij kennen natuurlijk ook gevallen waarbij het kantoorbestuur zelve het grootste probleem wordt/is, en dan houdt het wel op. Om goede redenen. Maar, en dat is een algemeen verschijnsel, dan is zo'n top meestal ook goed in het vermijden vingerafdrukken achter te laten.
Dat gaat moeilijker als je ergens onder in de hierarchie voedingsketen hangt.
Nogmaals, als bijdrage aan een hoognodig debat, een bull's eye onderwerp uit de taboesfeer gehaald. Proficiat
Eric Israel
Vervolg...
3) ‘Jonge’ partners zijn inderdaad kwetsbaar omdat de ‘oude’ leermeesters van vroeger steeds minder aanwezig zijn. Ethiek kan je niet leren, maar is onderdeel van je opvoeding. Integriteit is een afspiegeling van ethiek en zijn meestal vastgelegd in regels, maar als je niet begrijpt waar deze regels op gebaseerd zijn dan mis je de boot. Helaas is dit een maatschappelijke ontwikkeling maar de gevolgen hiervan zijn met name van belang voor de nieuwe generatie van accountants zolang de titel ‘vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer’ in stand wordt gehouden. Ook weer zo’n onderwerp waar je een boek vol over kan schrijven.
4) last but not least, kwetsbaarheid is een tweerichtingsverkeer communicatie. Enerzijds geef je jezelf bloot aan je eigen gevoelens maar anderzijds betekent kwetsbaarheid dat je de andere kant van je daden ook belicht. Want daar is ook schade aangericht en maakt je ervaring gebalanceerd en versterkt de betrouwbaarheid.
Nogmaals ik gun deze ervaring niemand maar het is goed dat dit besproken wordt.
Vriendelijke groet,
Eric Israel
Hi Jan-Willem, we kennen elkaar weliswaar niet persoonlijk maar ik wil je laten weten dat ik je gevoelens begrijp. Verslagenheid, teleurstelling, en een gevoel van eenzaamheid gaan diep, heel diep. Alhoewel ik dit niemand gun, zijn dit juist de momenten die helpen om alles weer op een rijtje te zetten. Jouw samenvatting van drie thema’s is zo’n moment van reflectie. Aangezien ik ook een accountant ben en opgevoed ben in een omgeving van ‘professional skepticism’ hoop ik niet dat je me kwalijk neemt om de volgende kanttekeningen bij je analyse te zetten:
1) kwetsbaarheid is goed maar vraagt ook om een duidelijke aktie. Als accountant zien we vaak bedrijven die zich ‘kwetsbaar opstellen’ maar een nadere analyse laat zien dat dit vaak een vorm van ‘greenwashing’ is en dat de bedrijfsstrategie onveranderd door gaat. Dit geldt ook voor het persoonlijke vlak, simpelweg omdat bedrijven niets anders zijn dan samenwerkingsverbanden tussen mensen. Vraag aan jou: wat ga je nu anders doen?
2) over het functioneren van het recht kan je een boek vol schrijven. Een punt dat je misschien herkent is dat je de verwachting had dat de ‘club van partners’ achter je zou staan maar toen puntje bij paaltje kwam zat je er alleen voor. Het recht krijgt steeds meer in de gaten dat professionele samenwerkingsverbanden slechts gebaseerd zijn op het beschermen en verdelen van de winst en dat ‘breach of duty’ persoonlijk is. Bestuurdersaansprakelijkheid dat we steeds vaker gaan zien zoals bijvoorbeeld bij Volkswagen en AbnAmro. Dit is iets waar alle accountants mee te maken hebben en direkt verbonden is met de eer en de stand van ons beroep dat los moet staat van het maken van winst.
Zie vervolg...
Jan-Willem Wits
Mooi om te zien dat er zoveel reacties van bijval, instemming en herkenning komen op mijn bijdrage, ook op deze plek. Ik zie drie thema's terugkomen:
(1) de behoefte aan meer persoonlijke en kwetsbare verhalen
Wat mij betreft het belangrijkste. Dit wordt breed gedeeld. Ik hoor wel over verschillen tussen kantoren, man-vrouw en generaties. Met name jongeren en vrouwen willen door de betonlaag heenbreken. Het momentum lijkt daar om dat te gaan doen! Bijvoorbeeld in lijn met Luc Q.
(2) het functioneren van het tuchtrecht
Arnout wijst op de dubbele route: via de Accountantskamer (individu) en de AFM/ bestuursrechter (kantoor). Gerard merkt mi wel terecht het verschil op. Het tuchtrecht is veel persoonlijker en emotioneler en bovendien zijn de repercussies vaak veel groter. Ook een 'bescheiden' maatregel kan enorme gevolgen hebben. Daar leven veel zorgen over. Ook vanuit de advocatuur krijg ik te horen dat men dit herkent mbt het eigen tuchtrecht.
(3) de kwetsbaarheid van 'jonge' partners
Vanuit mijn eigen ervaring van 20 jaar, waaronder EY en KPMG, heb ik vooral vaak gezien dat jonge partners te maken kregen met tuchtzaken (dat hoeft dus niet per se fraude te zijn, zie ook steeds meer curatoren die tuchtklachten indienen na een faillissement). Die observatie heeft geen wetenschappelijke pretentie, zeg ik maar even tegen Jan B., maar wordt wel herkend.
Jan Weezenberg
@Peter Westen 23 april 2021 Geachte Heer Westen, De naam Moret was in 1964 te vinden bij Moret en Starke, Moret en de Jong, en bij Moret en Outheusden. Toen kwam Limperg erbij en gingen de vier gefuseerden door als Moret en Limperg. Moret en Limperg is opgegaan in Ernst en Young (ik heb van 1958 tot 1964 bij Moret en Starke gewerkt, heb er enorm veel geleerd in een fijne werksfeer)
Vriendelijke groet, Jan Weezenberg
Tjibbe Bosman
Belangrijke vraag in het kader van CoS 600 blijft: had de accountantsorganisatie de opdracht überhaupt mogen aanvaarden als zoveel assets en omzet door buitenlandse onbekende niet-netwerk accountants worden gecontroleerd?
Jan Bouwens
In feite bevat de het stuk onderliggend het argument dat er iets mis is met het risk-management-systeem van accounting firma's. Weten we inderdaad zo goed dat het met name de jonge partners betreft? Het is juist dat junior partners opnieuw onder aan de ladder starten maar de cijfers omtrent wie het lot van de fraude treft, wijzen die eenduidig in de richting van de junior partner? Ik ken zulke cijfers niet. Recent onderzoek laat wel zien dat partners die de engagement recent overnamen eerder een frauderende manager tegenover zich vinden: Patterson, Evelyn and Smith, J. Reed and Tiras, Samuel L., The Effects of Auditor Tenure on Fraud and Its Detection (November 30, 2018). Kelley School of Business Research Paper No. 17-21, Available at SSRN: https://ssrn.com/abstract=2935224 or http://dx.doi.org/10.2139/ssrn.2935224
Peter Westen
Als niet-accountant volg ik de berichten wel. Inhoudelijk is het prematuur om zonder feitelijke kennis een oordeel nu te kunnen geven. Wat er op papier staat en nageleefd is geworden en nog zal worden is mij onbekend. MAAR...... Alle instanties hebben er dadelijk belang bij de schuldvraag en de antwoorden daarop bij de eerlijke, integere en vermeende naieve individuele accountant neer te leggen. Conform in grote lijnen ook bij voormalig accountant Leo Verhoef 25 jaar ongeveer geleden. Is Moret en Limperg opgegaan in Deloitte of ?
Albert Bosch
In casuïstiek zoals Jan Willem Wits en ook wat Gerard Dirven in zijn reactie aangeeft, vind ik het lastig onderscheid te maken tussen schuld en verantwoordelijkheid. Ik pleit niet voor het idee van Gerard om in tuchtzaken ook de bestuursvoorzitter aan te klagen, al deel ik wel zijn onderliggend punt dat de accountantsorganisatie medeverantwoordelijkheid draagt. Een beklaagde accountant zou in feite een soort ontslagbescherming moeten krijgen totdat definitief is vastgesteld of er fouten zijn gemaakt en zo ja, welke fouten (inclusief oorzaakanalyse). Anders verwordt het tuchtrecht slechts tot warming-up voor een civiele zaak en gaat het lerend en corrigerend vermogen van een tuchtzaak verloren.
Dergelijke casuïstiek is overigens voor de accountantskamer (AK) ook lastig, getuige een uitspraak van de AK uit 2017 over groepscontroles, en de vernietiging van die uitspraak in hoger beroep door het CBb. Anton Dieleman heeft daar nog een lezenswaardig artikel over geschreven: https://antondieleman.files.wordpress.com/2019/02/verantwoordelijkheid-groepsaccountant-voor-vaststellen-significantie-van-groepsonderdelen.pdf Ik ben dan ook zeer benieuwd waar de Steinfhoff tuchtzaak gaan uitpakken. En deze Steinhoff tuchtzaak kan mooie lessen opleveren over de invulling van het procesmatig georiënteerde controlestandaard 600, de van de inspanningsgerichte controlestandaard 240 en de koppeling tussen die twee controlestandaarden.
Gerard Dirven
@Arnout Voor de tuchtrechter sta je er publiekelijk moederziel alleen (met advocaat) voor, aangeklaagd door de AFM.
Het AFM onderzoek vindt in de luwte plaats en is gericht op de organisatie.
Emotioneel en qua impact een b behoorlijk verschil.
En uiteraard is de schade al aangericht voordat de tuchtrechter een uitspraak doet.
Tjibbe Bosman
Er werd ooit gedacht dat het invoeren van checklists er voor zou zorgen dat de kwaliteit zou stijgen. De daadwerkelijke impact bleek echter niet perse uit de checklist te komen, maar uit het "empoweren" van het personeel om direct een ingreep stop te zetten als de procedures niet werden gevolgd of er iets mis dreigde te gaan: https://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140673609614409/fulltext
Professor Wim Gijselaers zegt hier o.a. interessante dingen over: https://www.youtube.com/watch?v=fY5cFY-_45Q
Hoe gek zou het zijn als de OKBer of engagement manager de controleverklaring zouden mee tekenen? Zowel engagement manager als OKBer worden inmiddels wel door de Accountantskamer veroordeeld als er iets tuchtrechtelijk verwijtbaar mis gaat, maar zetten geen publieke handtekening. Hoe hard zouden ze nu aan de noodrem durven te trekken als het uiteindelijk toch de partner is die tekent?
Zou een OKBer (namens de accountantsorganisatie) of engagement manager nog hun handtekening willen zetten als ze denken dat de partner een fout maakt?
In Duitsland moet de verklaring al door twee accountants worden getekend. In mijn ervaring leidt dit tot een hele andere dynamiek in het controle-team, zorgvuldige afwegingen en waar nodig conflict. De MCA heeft hier ook voor gepleit.
Arnout van Kempen
Op zichzelf werkt het al min of meer zo: de tuchtrechter spreekt zich uit over het vermeende falen van de accountant, de AFM en vervolgens de bestuursrechter spreekt zich uit over het vermeende falen van de organisatie.
Gerard Dirven
Met de aanvaarding van dergelijke risicovolle opdrachten neemt de organisatie een calculated risk en als jonge partner moet je sterk in je schoenen staan om een dergelijke mooie opdracht niet te aanvaarden. Je kunt moeilijk zeggen dat je je niet bekwaam acht om een dergelijke opdracht uit te voeren of dat je het risico te groot vind. Maar als het fout gaat sta je alleen en heb je niemand om je te beschermen. Dan is het einde carrière.
Je organisatie schrijft je als persoon onmiddellijk af. Je hebt immers gefaald. Had je je werk maar beter moeten doen. Het enige waar de organisatie in is geïnteresseerd is de damage control van het organisme zelf, het kantoor. Reputatieschade en financiële schade zoveel mogelijk beperken. Dat is de enige reden dat de organisatie je in je verweer nog ondersteunt. Voor de organisatie is het vaktechnisch prettig dat de verantwoordelijkheid kan worden afgewenteld.
Het saillante echter is dat niet de persoon maar de organisatie heeft gefaald. Het opdracht toezicht binnen de organisatie heeft gefaald want die had moeten ontdekken dat de opdracht kennelijk ontoereikend is uitgevoerd waardoor de fraude (langjarig) niet is ontdekt. Een individuele accountant laten bloeden voor ontoereikend toezicht door de accountantsorganisatie zelf is een gotspe. Maar zo is het tuchtrechtelijk wel geregeld.
Als de accountantsorganisatie aan een individuele accountant toestemming verleent om een controleverklaring te verstrekken is zij eindverantwoordelijk.
Het zou dan ook fair zijn het tuchtrecht zodanig te veranderen dat niet alleen de eindverantwoordelijk accountant zich moet verantwoorden maar ook de eindverantwoordelijk bestuursvoorzitter. Voor het kennelijk falende toezicht op de opdracht uitvoering.
Gerard Dirven
Een reactie in twee opvolgende berichten:
Nederlandse holdings met uitsluitend buitenlandse activiteiten zijn super linke opdrachten waarbij je als accountant in grote mate afhankelijk bent van de integriteit en kwaliteit van buitenlandse collega's. Je kunt je werk volgens de regels van NV COS 600 nog zo goed doen, je blijft afhankelijk van je buitenlandse collega's. Als die bewust of onbewust steken laten vallen ben je het bokje. Dan is het einde oefening.
Hoe exotischer de landen waarin de feitelijke bedrijfsactiviteiten plaatsvinden hoe groter het risico. Je kent de volksaard niet, je weet niet hoe de wet- en regelgeving in elkaar zit, je bent de taal niet machtig etc en dat los je niet op met het instrueren van je buitenlandse collega's en het beoordelen van de uitvoering van hun werkzaamheden. In de kern roept het de vraag op of je dit soort organisaties wel kunt controleren en of je dat als organisatie moet willen.
Aanvaarding van dergelijke opdrachten is de verantwoordelijkheid van de accountantsorganisatie die de opdracht aanvaard. Vervolgens wordt een team geformeerd dat de opdracht moet uitvoeren. Een uitdagende opdracht waar een jonge partner graag zijn tanden in zet. Maar de risico's worden vaak ernstig onderschat. Gaat het goed dan ben je het heertje, gaat het fout dan ben je het bokje. Feitelijk geldt dit voor alle controle opdrachten. Is de organisatie integer dan gaat het goed, onafhankelijk van het feit of je je werk wel of niet goed doet. Maar is de organisatie niet integer dan is het maar de vraag of je dat ontdekt. Ook als je heel goed bent in je vak.
Herman van Brenk
Een mooie oproep Jan-Willem die ik van harte ondersteun! Mededogen, kwetsbaarheid en bescheidenheid zijn belangrijk in deze verhalen en kunnen helpen om met dit soort tragiek om te gaan.
Martijn Hengeveld
Jan-Willem,
Dank voor de goede bijdrage. En goed om ook deze kant van ons vak eens te belichten. Aandacht voor de sociale en mentale veiligheid mag er ook zijn en het kan zoveel beter dan de gewraakte afrekencultuur. En ja, satire is leuk, maar als je dit overkomt dan verandert het niet zelden je leven. Antoinette Dijkhuizen schreef hier eerder een brief over aan Wopke Hoekstra. Natuurlijk moet het tuchtrecht waken over beroepsfouten en het kaf van het koren gescheiden, maar om het vak aantrekkelijk te houden zou er wat aan moeten veranderen om het accountantskantoor niet te zien als schrijver van verzekeringspolissen en een veroordeling in een tuchtzaak als opstap naar een civiele zaak over de rug van de individuele accountant die als hoofd van een groot team een soort ministeriële verantwoordelijkheid draagt.
Jan Weezenberg
Geachte Heer Visser, Onderstaand verhaal is te lezen in satirisch boek van Weinberg :More secrets of consulting ".
Enige gelijkenis met de door U beschreven valkuil is zuiver toevallig.
Here's a negotiation story: A computer contractor died in a tragic accident and found herself at the Pearly Gates.
St. Peter said, 'Since you're a contractor, we're going to let you have a day in Hell and a day in Heaven before you sign a contract for eternity. '
The first day was in Hell, and she found herself on the putting green of a lush golf cours (golf was her favorite pastime).
All her old friends were there, welcoming her with open arms.
She played her best round of golf ever (9 under par) and at night went to the country club, where she enjoyed an excellent steak and lobster dinner.
She met the Devil, who turned out to be handsome and charming, and she danced the evening away.
The next day, she spent in Heaven, lounging around clouds, playing the harp, and singing.
At the end of the day, St. Peter said, "Now you choose contract for eternity. " Well she said, "Heaven has been inspiring, but I had a better time in Hell”.
So she signed a contract and down she went. As far as she could see, the landscape was covered with slimy, reeking sewage.
Her _friends were picking up the filth with their mouths spitting it into heavy sacks slung around their necks.
"I don't understand," she cried. "Yesterday there was a golf course and a club and we ate lobster and we danced and had a great time.
Now there's only endless, degrading garbage work. "
"Of course," grimed the Devil. "Yesterday we were trying to sign up, but today you're under contract. "
Johan Visser
Wat nog drukverhogend voor jonge partners werkt is de beruchte valluikconstuctie. Na jaren buffelen wordt men immers op proef tot partner aangesteld en na 4 jaar wordt bezien of men zich niet vergist heeft. In tijden van recessie gaan er flink wat net benoemde partners door het valluik. Cynisch zei ik in zulke tijden dat de benoemingscommissies slecht werk hadden geleverd. Om maar niet te spreken over de druk die dit oplevert wat vervolgens jaarlijks wordt herhaald bij de beoordelingen en de daarbij behorende slag om het geld. En als er klappen vallen krijg het individu de stevigste duw. Ook al deed je je hotelkamer uit angst op slot en werd de afkeurende verklaring pas bekend toen je in het vliegtuig op weg naar huis zat. Maar voor de bühne praten we in interviews over de kracht van een maatschap. Het is in werkelijkheid gewoon sociaal -darwinisme waarbij de oudere alfamannetjes winnen. Wat een droefheid, het kan zoveel beter!
Jan Weezenberg
Geachte Heer Wits, Een aangrijpende beschrijving !
Ik denk dat een aantal afgestudeerde jonge RA's met een dergelijk vooruitzicht zich niet laten inschrijven en gewoon een leuke baan met leuk werk en leuke arbeidsvoorwaarden voor het uitkiezen hebben op de arbeidsmarkt. Of genoegen nemen met een aanvaardbare job als eerste assistent .
Ik heb drie jaar voor mijn afstuderen al een dergelijke over stap gemaakt (in 1964 !), ben wel afgestudeerd, heb me laten inschrijven maar vertel erbij dat ik dit deed als opleidingstitel.
De inschrijvingen voor de opleidingen waren in 2020 zo laag dat de inschrijvingstermijn moest worden verlengd om er nog wat van te maken. Het effect van die deuk zien we over een paar jaar pas. Waarschijnlijk komt er dit jaar weer een nieuwe deuk.
Intussen gaat elk jaar een aantal oudere leden met pensioen.
Het wachten is op de nose-dive.....
Vriendelijke groet, Jan Weezenberg
Luc Quadackers
In de geneeskunde zijn interessante pogingen tot openheid gedaan. Ik schreef daar eerder over. Met de suggestie om een 'Kijken in de ziel van de accountant' te maken. 'Nog steeds interessant', denk ik weer op basis van jouw stuk. https://www.accountant.nl/globalassets/accountant.nl/blad/2013-nr.-4/acc_2013_4_kijken_in_de_ziel.pdf
Luc Quadackers
In de geneeskunde zijn interessante pogingen tot openheid gedaan. Ik schreef daar eerder over. Met de suggestie om een 'Kijken in de ziel van de accountant' te maken. 'Nog steeds interessant', denk ik weer op basis van jouw stuk. https://www.accountant.nl/globalassets/accountant.nl/blad/2013-nr.-4/acc_2013_4_kijken_in_de_ziel.pdf
Ferry van Leyen
De persoonlijke verhalen zijn er ongetwijfeld, maar komen moeilijk los.
Vorig jaar verscheen een kort interview met accountant Mariska Hoogstad (Mazars) op het Dashboard Accountancy over haar verhaal bij een fraude.