De onschuldpresumptie geldt kennelijk niet voor klanten van de bank
Met het opzeggen van een bankrelatie vanwege een witwasverdenking, oordeelt een bank over het handelen van de klant. Een pleidooi voor een betere rechtspositie voor klanten van een bank die in het vizier zijn bij het OM.
Laura Hinrichs en Frank van Ardenne
"Ons bankstelsel moet bereikbaar blijven voor iedereen. Banken moeten alleen partijen uitsluiten die misbruik maken van het systeem", aldus de directeur Toezicht Banken van DNB op de voorpagina van het FD van woensdag 8 december. In ditzelfde artikel wordt terecht gesteld dat banken de risico's proberen te verminderen door eenvoudigweg hele sectoren uit te sluiten van een bankrekening. Als advocaten, die in de praktijk veelvuldig witwasverdenkingen voorbij zien komen, constateren wij een tendens binnen het bankwezen die wat ons betreft onverenigbaar is met de onschuldpresumptie.
Over het beëindigen van bancaire relaties publiceerde het FD reeds in augustus 2020. Bedrijven waren naar de rechter gestapt om de sluiting van de bankrekening aan te vechten. Een daarvan was een saunaclub in Roermond. Inmiddels heeft de Hoge Raad in deze zaak op 5 november 2021 een arrest gewezen. Conclusie: in lijn met het gerechtshof Amsterdam oordeelt de Hoge Raad dat de saunaclub recht heeft op een rekening bij de ING. De ING kan daarentegen niet worden verplicht het storten van grote hoeveelheden cash te faciliteren. Hier liggen voor de ING namelijk grote witwasrisico's.
Rechtszaken tegen de opzegging van een bancaire relatie zijn ook in 2021 veelvuldig gevoerd. Reden voor die opzegging kan een witwasverdenking zijn door een rechtspersoon of een natuurlijk persoon. Als het Openbaar Ministerie bij een verdenking van witwassen uitgaat van wederrechtelijk verkregen voordeel, dan wordt doorgaans door de officier van justitie beslag gelegd op de bankrekening van de verdachte. Dit strafrechtelijke beslag geldt slechts voor het bedrag dat op dat moment op de rekening staat. Bedragen die naderhand op de rekening komen, staan de verdachte in principe vrij ter beschikking. In principe, want een bank kan ook zelf actie tegen haar klant ondernemen. Zo kan de bancaire relatie worden opgeschort of beëindigd. En dat gebeurt steeds vaker, zo zien wij in de praktijk.
Banken hebben de plicht een betaalrekening aan te bieden aan natuurlijke personen en rechtspersonen. Bij de bank ligt echter ook de verplichting een betaalrekening te weigeren of een reeds bestaande relatie te beëindigen, als hiermee integriteitsrisico’s worden tegengegaan. Op banken rust namelijk een zorgplicht om te voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt of misbruikt. Het verrichten van cliëntenonderzoek is daarbij van groot belang.
De laatste jaren liggen banken (extra) onder een vergrootglas, nadat onder meer ING en ABN Amro volgens het Openbaar Ministerie onvoldoende hadden opgetreden tegen mogelijke witwaspraktijken van hun klanten. Deze schending van de zorgplicht leidde tot het strafrechtelijk aanspreken van de banken en het uiteindelijk betalen van hoge transactiebedragen. Tegen die achtergrond lijken banken nu sneller een zakelijke relatie met een klant te beëindigen. Hoewel deze keuze mogelijk begrijpelijk is in het licht van de bancaire zorgplicht, wordt hiermee wel grove afbreuk gedaan aan de onschuldpresumptie van een verdachte. Een verdachte dient immers voor onschuldig te worden gehouden totdat diens schuld is komen vast te staan. Door een bancaire relatie op te zeggen naar aanleiding van een witwasverdenking, geeft een bank in wezen een oordeel over het vermeend strafbare handelen van haar klant. Dit is niet alleen in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar heeft ook vergaande gevolgen voor een verdachte. Zo kunnen er geen betalingen meer worden gedaan, worden automatische overschrijvingen stopgezet en is het verkrijgen van een nieuwe bankrekening bij een andere bank praktisch onmogelijk. Menig onderneming ondervindt daarvan de soms catastrofale gevolgen.
Dat tegen de opzegging van een bancaire relatie de mogelijkheid bestaat een kort geding aan te spannen bij de civiele rechter, betekent niet dat de spanning met de onschuldpresumptie op enigerlei wijze wordt gecompenseerd. Integendeel, uit de civiele rechtspraak volgt dat voor een rechtmatige opzegging van een bancaire relatie geen concrete bewijzen hoeven te bestaan dat de klant betrokken is bij witwassen. Dit staat wederom op gespannen voet met de onschuldpresumptie, die een verdachte wel toekomt.
Wij pleiten voor een betere rechtspositie voor klanten van een bank die in het vizier zijn bij het Openbaar Ministerie. Wie de schoen past, trekke hem aan.
Gerelateerd
Interessante visies op Wwft-meldplicht bij Accountantskamer en CBb
Recent heeft het CBb een uitspraak gedaan in een beroepsprocedure naar aanleiding van een tuchtzaak tegen een accountant bij de Accountantskamer. In dit artikel...
OM eist dertig maanden celstraf tegen verdachte van witwassen
Het Openbaar Ministerie (OM) eist dertig maanden celstraf tegen een 62-jarige man, wegens witwassen en valsheid in geschrifte. In totaal gaat het om 1,8 miljoen...
Nemen we al afscheid van de oude kopie ID?
De witwas- en privacywetgeving zitten elkaar soms in de weg, aldus John Weerdenburg. Daardoor belanden accountants in de praktijk mogelijk in een spagaat.
Anderhalf miljoen euro witgewassen via zorgfraude
Een 41-jarige vrouw uit Den Haag wordt verdacht van het witwassen van ruim 1,5 miljoen euro, door het plegen van zorgfraude in de thuiszorg en wijkverpleging. Het...
BDO krijgt boete van 1,3 miljoen euro voor overtreden witwasregels
BDO heeft van toezichthouder BFT een boete van 1,3 miljoen euro gekregen, voor het overtreden van de antiwitwasregels. Naar verluidt heeft een en ander te maken...