Wettelijke verbeterdoelen accountants goed voor de samenleving
Ook in coronatijden gaat het denken over de toekomst van de accountant door. Joost van Buuren pleit voor duidelijke verbeterdoelen en een stip op de horizon.
Joost van Buuren
De controleverklaring is al meer dan een eeuw onveranderd een one-size-fits-all, ongeacht de periodieke maatschappelijke onrust over het functioneren van accountants. Ondanks de 53 verbetermaatregelen, drie MCA-rapporten en een CTA-rapport ziet het er niet naar uit dat accountants hun kerndienst op korte termijn gaan vernieuwen ten behoeve van de samenleving. Daarom is volgens mij wettelijk ingrijpen met verbeterdoelen nodig om zo het vertrouwen van de samenleving te herwinnen.
Stip aan de horizon
Om te vernieuwen moet allereerst worden bepaald wat de kwaliteit van de controle nu eigenlijk is, want het CTA-rapport bevestigde nog maar eens dat hier geen consensus over is. Met een concrete definiëring van de controlekwaliteit wordt het mogelijk de stip aan de horizon te bepalen en doelen te stellen. Aangejaagd door de MCA om over definiëring na te denken, heeft het beroep de whitepaper over controlekwaliteit opgesteld. Daarin wordt mijns inziens het middel - de standaarden - tot doel verheven, want kortweg is kwaliteit het houden van de standaarden, omdat de standaarden onze beroepsopvatting van kwaliteit reflecteren.
Er zijn twee fundamentele problemen met deze opvatting van kwaliteit. Allereerst betreft het een binaire opvatting, want een accountant voldoet of voldoet niet aan de standaarden; het is niet toegestaan een beetje te voldoen. Ten tweede stelt het beroep de eigen opvatting centraal, waardoor de stip aan de horizon de optimalisatie van de huidige beroepsopvatting is. De vier principes van controlekwaliteit verwijzen immers naar het houden van de standaarden als dé benchmark van kwaliteit èn deze standaarden zijn door accountants zelf opgesteld. Logischerwijs zijn ook de tien drivers van controlekwaliteit intern gericht.
Een dergelijke opvatting van kwaliteit gaat het beroep niet helpen om uit de impasse te komen. Wat wel gaat helpen is een definitie te hanteren die de gebruiker centraal stelt. Als startpunt is de volgende definitie mijns inziens goed werkbaar, omdat het gebaseerd is op de definitie van een assurance-opdracht (art. 10 van het Stramien van Assurance-opdrachten): "De kwaliteit van een assurance-opdracht is de mate waarin voldoende en geschikte assurance-informatie is verkregen om een conclusie tot uitdrukking te brengen om de mate van vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de meting of evaluatie van het onderzoeksobject ten opzichte van criteria zo veel mogelijk te versterken."
De woordjes 'mate' en 'zo veel mogelijk' creëren een continuüm van lage tot hoge kwaliteit en zo ontstaat een stip aan de horizon. Enerzijds ziet de ‘mate’ van assurance-informatie op het vaktechnische kunnen van de accountant. Anderzijds ziet het ‘zo veel mogelijk versterken van het vertrouwen’ op de vaardigheid van de accountant de controle zo relevant mogelijk te maken voor de gebruiker.
Verbeterdoelen
Ten eerste adviseer ik de minister een onafhankelijk orgaan nulmetingen te laten uitvoeren bij kantoren. Deze nulmetingen betreffen vaststellen van de mate van effectiviteit van de controlemethodologie en de mate waarin het vertrouwen van gebruikers door controle wordt versterkt. Vervolgens adviseer ik de minister aan accountantskantoren de volgende doelen te stellen, zodat over een periode van vijf jaar:
- de mate waarin het vertrouwen van gebruikers door controle wordt versterkt met 20 procent is toegenomen. Dit kan door af te stappen van de huidige one-size-fits-all benadering en voluit te kiezen voor het verhogen van het gebruikersnut. Hierdoor komt er afstemming met primaire belanghebbenden (investeerders, banken, leveranciers, fiscus, werknemers, etc) op opdrachtniveau en kunnen hun specifieke wensen worden meegenomen in tailor-made controleopdrachten bij de jaarrekening;
- de effectiviteit van de controlemethodologie met 10 procent is toegenomen. Er kan hierbij door de minister gedifferentieerd worden naar prioriteiten vanwege de verwachtingen van de samenleving, zoals ten aanzien van fraudedetectie en de continuïteitsveronderstelling.
Door volgtijdelijk onderzoek kan de verbetering worden gemeten. De genoemde percentages zijn uiteraard voorbeelden. De definitieve percentages zullen afhankelijk zijn van de staat van het beroep en de ambitie van de minister. Deze doelen zouden bij voorkeur gekoppeld moeten worden aan de controlevergunning van accountantskantoren.
Randvoorwaarden
Om deze innovatie te realiseren moet voldaan zijn aan enkele randvoorwaarden. Ten eerste zal de minister pilots moeten toestaan, waarbij onder strikte voorwaarden afgeweken mag worden van bepaalde beroepsreglementering die de innovatie verhinderen of te duur maken. Ten tweede zal de minister een tijdelijke beperking van de aansprakelijk moeten instellen, om de innovaties niet te risicovol te maken. Ten derde zal de minister moeten monitoren of de kosten en de baten van de innovaties voor de samenleving in evenwicht zijn. Tegenover de extra kosten van de innovaties zouden per saldo voldoende voordelen moeten zijn voor de samenleving in termen van efficiëntere financiële markten en vertrouwen in het economisch systeem.
Al met al zal dit ertoe leiden dat accountants aantoonbaar meer toegevoegde waarde leveren aan de samenleving. Ik zie al uit naar de eerste innovaties!