Banken misbruiken hun machtspositie bij het opvragen van gegevens over klanten bij accountants, meent John Weerdenburg.
Discussie ColumnBancaire uitvragingsdrift duwt accountants in de verkeerde hoek
In de afgelopen maanden heb ik ze steeds vaker ontvangen. Signalen van accountants over banken die verzoeken doen om gegevens aan te leveren. Die banken doen dat niet alleen vanuit hun Know Your Customer-policy, maar ook in relatie tot financieringsaanvragen. Natúúrlijk willen banken weten of hun klanten betrouwbaar zijn, genoeg vet op de bot hebben, of ze in veilige branches actief zijn en of ze zich niet schuldig maken aan malafide praktijken. Aan die gedachtegang schort ook niet zoveel. Maar de uitvragingsdrift neemt wel excessieve vormen aan. En ook hier is dat weer een voorbeeld van actie-reactie. In de afgelopen jaren tikte de AFM banken immers een aantal keren flink op de vingers, waardoor ze hun interne regels flink hebben aangescherpt bij het in behandeling nemen van financieringsaanvragen. Te pas en te onpas vragen banken allerlei stukken op om hun dossier maar volledig te krijgen, zoals een ‘consolidatieoverzicht’ van de entiteiten die binnen het financieringsvoorstel vallen. Entiteiten, die vaak geen onderdeel zijn van de groepsstructuur.
En daar begint mijns inziens het gelazer - en mijn onbegrip. Rechtspersonen die als kleine onderneming worden aangemerkt, zijn op basis van de groottecriteria niet verplicht tot consolidatie. Maar op grond van de bancaire financieringsvoorwaarden ontstaat wel de plicht om de gegevens van de entiteiten samen te voegen tot één spijkerharde rapportage. Ik vind dat een curieus 'verschijnsel'. Hoe kan een bank, die zijn eigen financieringsvoorwaarden langdurig door een peperduur vergrootglas bekijkt, totaal geen onderscheid (willen) maken naar rechtsvorm, grootte van de belangen en de waarderingsgrondslagen van de individuele entiteiten van cliënten?
Belangrijk om te weten: Banken bedienen zich weliswaar van het begrip 'geconsolideerde cijfers', maar dat bedoelen ze níet! Een bank wil gewoon een optelling van de cijfers van de entiteiten die binnen het financieringsplan vallen en eliminatie van de onderlinge transacties en verhoudingen. Rekenkundig is dat heus wel te doen, maar vaktechnisch gaat dit mank. Het klopt wel, maar het deugt niet. Dat dus.
Laten we dit niet vergeten: Bij een consolidatie hanteren alle groepsondernemingen, conform wet- en regelgeving, dezelfde waarderingsgrondslagen voor de jaarrekening: die van de moedermaatschappij. Kunnen we - dit wetende – een dergelijk verzoek van een bank dan wel honoreren? Wat is hierbij dan onze positie als accountant? Welke COS’en moeten we gebruiken, welke verklaring hoort hier dan bij?! Zoals een profbokser de ring niet instapt zonder bokshandschoenen, zal ook geen enkele accountant bereid zijn om een dergelijke verklaring - zonder rugdekking van de NBA - te verstrekken. We kijken wel uit.
In mijn beleving gebruiken of misbruiken banken hun machtspositie te veel. Kijk maar eens naar de mogelijkheid om bankenrapportages aan te leveren in SBR. Leuk dat het er is, maar wat hebben we daaraan als lokale bankmedewerkers nog steeds voor olifantenpaadjes kiezen als: "Stuur maar even een pdf van de jaarrekening", of "Doe maar een Excelbestand, zodat ik de aanvraag in behandeling kan nemen". Is dat veilig, zorgvuldig? Zo lust ik er nog wel een paar. Wij laten ons toch niet dwingen om rapportages aan te leveren die niet kloppen? Want gaat het mis, dan staat het wijzende vingertje naar ons alweer klaar. Dan heeft de bank de dossiers mooi dichtgevinkt en draaien wij op voor de gevolgen.
Gelukkig loopt er al een dialoog tussen de NBA en de banken over een soort 'accountantsmededeling', om te voorkomen dat accountants hier in de verkeerde hoek geduwd worden, door bankiers die dingen veel te makkelijk op een hoop vegen. De NBA mag daarom zeker ferm stelling nemen in deze situatie. Vakmanschap is meesterschap. En nee, daar doen wij geen concessies aan.