Marcel Pheijffer

Verbinden kan alleen als partijen in de accountantssector hun argumenten delen en niet zwijgen of met 'meel in de mond spreken', aldus Marcel Pheijffer. Hij bespreekt een praktijkvoorbeeld uit Australië.

Discussie Column

Smeuïg conflict PwC met accountancyhoogleraar

Mijn columns en andere uitingen worden binnen accountantsorganisaties, de NBA en door hun bestuurders niet altijd met gejuich ontvangen. Meestal krijg ik de reacties niet op directe, maar op indirecte wijze tot me. Het is ook meerdere malen voorgekomen dat - met name vanuit de big four - over mijn columns is geklaagd bij de organisaties en redacties die deze plaatsten. Ook aan mijn werkgever Nyenrode is meermaals het signaal afgegeven dat ik "tot de orde moest worden geroepen", "een column zou moeten terugtrekken" en "een halt moest worden toegeroepen". Daarnaast zijn vanuit de big four ernstige bezwaren geuit tegen mijn lidmaatschap aan de Monitoringcommissie Accountancy.

Met dergelijke acties toonden de 'big four'(-bestuurders) hoe 'klein' ze eigenlijk zijn. Bijna nooit gingen ze de discussie met mij aan of verstrekten ze steekhoudende argumenten. Net als de bij hen werkzame praktijkhoogleraren. Redacties en universiteitsbestuurders lieten zich echter niet door het Accounting Establishment afleiden. Terecht, bij hen staat onafhankelijkheid fier in de top van hun vaandel. Hooguit werd weleens getoetst of mijn uitingen door argumenten en documentatie werden gestaafd. Daar ben ik nimmer op afgetikt.

Drie-C-model

Inderdaad is mijn toonzetting weleens stevig. Dat komt door de toepassing van het drie-C-model: constateren, confronteren en indien nodig conflicteren. Aan iedere column gaat feitelijk materiaal (een rapport, jurisprudentie, persberichten en dergelijke) vooraf, op basis waarvan ik iets constateer. Waar ik het nieuwswaardig acht leidt dat vaak tot een column of andere uiting, waardoor ik anderen met feiten en de betekenis die ik daaraan geef confronteer. Meestal lokt dat automatisch reacties uit, of ik vraag daar expliciet om. Bijvoorbeeld aan een accountantsorganisatie of de NBA om erop te reageren. Zeker wanneer feiten worden ontkend (of er bijvoorbeeld sprake is van examenfraude), door hen een eigen werkelijkheid wordt neergezet die duidelijk niet strookt met de feiten, dan wel anderszins ontwijkend wordt gereageerd of in het geheel niet wordt gereageerd. Daarmee komen we in de fase van conflicteren.

De toepassing van het drie-C-model is wat mij betreft een logisch gevolg van mijn leeropdracht, die NIVRA/NBA en Nyenrode bij mijn aanstelling hebben geformuleerd: opinieleiderschap accountancy. Het siert NIVRA/NBA dat ze die stap in het verleden hebben gezet, alhoewel ik ook met hen – en individuele directieleden en bestuurders – weleens tot conflicten ben gekomen. Een oud-directeur en een voormalig voorzitter kunnen daarover meepraten.

PwC clasht met accountancyhoogleraar

Voorgaande kwam bij mij op toen ik recentelijk een artikel las over een klacht die door PwC in Australië is ingediend bij de University of Wollongong, tegen associate professor Andrew Schmulow. Hij zou in een LinkedIn-bericht uitlatingen over twee topfunctionarissen van PwC hebben gedaan die "are factually incorrect and are likely to cause both professional harm and personal distress". Daarnaast refereert PwC aan een specifieke uiting van Schmulow ten aanzien van één van de PwC'ers, waarbij het zou gaan om "disparaging comments about [diens] appareances".

Om met dat laatste te beginnen. Schmulow schreef: "I am of the view we can and should deport Kevin 'resting bulldog face' (the Australian Financial Review’s description of him, not mine)." De aanhalingstekens in het citaat en het gedeelte tussen haakjes tonen duidelijk dat Schmulow een karakterisering van anderen gebruikt om de PwC-betrokkene te karakteriseren. Nu die karakterisering al eerder publiekelijk is gebruikt en Schmulow duidelijk aangeeft door wie die is gehanteerd (het betreft een dagblad), gaat hij formeel niet over de schreef (waarbij uiteraard wel de vraag kan worden gesteld of het overnemen van die karakterisering verstandig was) en is zijn handelen mijns inziens door de bronvermelding niet klachtwaardig. Als PwC al over de karakterisering wil klagen, dan moeten zij primair het dagblad, The Australian Financial Review, aanspreken en niet Schmulow. Niet gebleken is dat zij dat hebben gedaan.

Overigens staat in het aangehaalde citaat "deport Kevin". Ook dat is stevige taal en ik zou deze niet hebben gebruikt. Maar ook hier geeft Schmulow met bronvermelding aan uit welke context die komt. Bovendien plaatst hij de opmerking over het deporteren van de PwC-bestuurder in perspectief: de bestuurder wilde een intern rapport (althans een intern gebleven onderzoeksrapport van advocatenkantoor Linklaters) niet aan een parlementaire onderzoekscommissie aanreiken. Daarom stelt Schmulow: "If he will not obey the democratically elected representatives of 'we the people', if he will not show respect to Australia and it laws, if he will not fix what his firm has broken, Then. Kick. Him Out." Wat mij betreft is 'deporteren' minder gepast, echter door de uitleg en context niet klachtwaardig.

Dan het punt dat Schmulow volgens PwC feitelijk onjuiste uitlatingen over de PwC-bestuurders zou hebben gedaan. Schmulow kon zich daar lang niet tegen verweren, omdat hij de klacht niet van PwC noch van zijn universiteit in volle omvang te zien kreeg. Hij voerde daarover twee procedures binnen de universiteit, maar kreeg slechts een zwartgelakt exemplaar. Daaruit werd niet duidelijk wat er feitelijk onjuist zou zijn in zijn uitlatingen jegens de PwC-bestuurders. Recent, op 13 november jongstleden, is alsnog de gehele PwC-klacht openbaar gemaakt. Daarin staat geen enkele onderbouwing vanuit PwC wat er feitelijk onjuist zou zijn aan de uitlatingen van Schmulow jegens de PwC-bestuurders.

De achtergrond waartegen deze kwestie speelt

De kwestie tussen PwC en Schmulow speelt tegen de achtergrond van een parlementair onderzoek over het door PwC misbruik maken van – kort gezegd – informatie over fiscale hervormingen. Omdat vanuit PwC werd deelgenomen aan een overheidscommissie voor die hervormingen, beschikte PwC vroegtijdig over informatie over wat er op fiscaal terrein aan zat te komen. Die – uiteraard geheime – informatie werd intern gedeeld, niet alleen in Australië maar bijvoorbeeld ook met PwC Nederland, opdat cliënten goed konden worden geïnformeerd en geadviseerd.

Het is wat mij betreft volstrekt terecht dat politiek, media en burgers in Australië op hun achterste poten stonden. Dat er een parlementair onderzoek kwam. Dat PwC het vuur na aan de schenen werd gelegd. Dat er sancties werden opgelegd, zoals het afstoten van een deel van de fiscale praktijk en uitsluiting van overheidsopdrachten.

Tegen die achtergrond is het eveneens terecht en wat mij betreft zelfs noodzakelijk dat hoogleraren zich daar kritisch over uiten (een praktijk die we binnen het Nederlandse hooglerarencorps accountancy overigens totaal ontberen). Dat is in en rond het Australische parlementaire onderzoek dan ook gebeurd, onder meer door Schmulow die de onderzoekscommissie van informatie voorzag. Die commissie was, net als Schmulow, furieus over het feit dat PwC het eerdergenoemde Linklaters-rapport niet aan de commissie wilde overhandigen. Overigens was PwC niet de enige partij die zuinig was met informatieverstrekking, wel de belangrijkste. In de woorden van de commissie:

"Throughout the course of the inquiry the committee contended with varying levels of transparency and willingness among large firms with their respect to their engagement with the committee. In particular, engagement from PwC's past and present leadership proved to be extremely challenging and highlighted an absence of meaningful commitment to reform.

Evidence given verbally or in documents was far too often constructed in compromising half-truths and obfuscation, and far too often was only protracted delays and resistance to requests from the committee."

Ik heb in eigen land soortgelijke ervaringen en ook diverse andere onderzoekers en onderzoekscommissies aangaande de accountancysector herkennen dat vast: hooguit openheid met de handrem fors aangetrokken. De Australische commissie is spijkerhard over die praktijk en spreekt over "the inability to robustly describe, evaluate and take sincere accountability for the culture they created is a failure of leadership by any measure".

Klacht zal vermoedelijk op niets uitlopen

PwC had last van Schmulow en ging tegen hem in. Wilde hem kaltstellen. Hij had in belangrijke mate bijgedragen aan het beeld dat de onderzoekscommissie zich over PwC en de andere partijen in de big four vormde. In het eerder aangehaalde LinkedIn-bericht schoot Schmulow ongekend uit zijn slof: "Big audit is unregulated. These firms are demonstrably unethical and dishonest. And rubbish at audit. And hopelessly conflicted. And useless at assurance. PwC Australia and KPMG Australia first among equals. They’ve sucked up $21 billion in taxpayer funds over the past ten years."

Schmulow gaat hier over de top, door te zeggen dat de accountancysector niet wordt gereguleerd. Maar in de context van zijn uitingen en in de uitleg van de onderzoekscommissie gaat het erom dat de sector – met name de big four – te veel invloed en macht heeft. Daarmee ben ik het eens, ook wat betreft ons eigen landje. Het onderzoeksrapport van de parlementaire commissie legt voorts voorbeelden, patronen en een cultuur bloot waarbij de stevige woorden van Schmulow worden ingevuld.

Overigens verwijst Schmulow naar KPMG, omdat die na eerdere schandalen door het stof ging en beloofde: "never again". Vervolgens stelt Schmulow fijntjes vast: "they were caught with thousands of their employees cheating in Australia on an exam … AN ETHICS EXAM".

Verbinden

Het moge duidelijk zijn: in vergelijking met Schmulow ben ik een watje. Ik zal desondanks diens toonzetting niet overnemen, maar mij houden aan het drie-C-model waarbij de grenzen van toonhoogte soms worden opgezocht.

Dat gebeurt met name bij de derde fase in het model: conflicteren. De fase waarin ik nadrukkelijk – om met collega Arjan Brouwer te spreken – de verbinding met anderen opzoek: om hun argumenten te leren kennen, te begrijpen en waar nodig te bediscussiëren. Maar verbinden kan alleen als die anderen (accountantsorganisaties, beroepsorganisatie, hun bestuurders, (praktijk)hoogleraren en andere belanghebbenden) hun argumenten ook delen en niet zwijgen of slechts met 'meel in de mond spreken'. Delen zij die argumenten niet, dan houden zij juist die verbinding af en trekken zij niet aan, maar stoten af.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.