Het accountantsberoep is niet gewend om het open gesprek te voeren over fouten en leert er daarom niet van. Berry Wammes gunt accountants 'in het veld' en ook bestuurders meer moed en meer krassen.
Discussie ColumnMeer krassen, meer moed
En daar was hij weer, de zelfgenoegzame accountant. In zijn recente column verklaarde Marcel Pheijffer de term van toepassing op de bestuurlijke elite, zeker "nu de tegendruk van kritische commissies en kwartiermakers is weggevallen". Zelfgenoegzaamheid is een kwalificatie die in het verleden vaker werd gebezigd ten aanzien van accountants. Het roept het beeld op van een minzaam glimlachende bestuurder, tevreden achter leunend, sneakers op tafel. Pheijffer heeft gelijk, daaraan wil je je lot niet verbinden. Een groot contrast ook met de "vele hardwerkende enthousiastelingen" die in zijn column een hart onder de riem krijgen gestoken. De mensen op de werkvloer, de young profs, de positief ingestelde oude rotten.
Maar is dit beeld realistisch? Behoorden die zelfgenoegzame leidinggevenden niet eerder tot diezelfde groep van hardwerkende enthousiastelingen, voordat ze werden 'gepromoveerd' tot bestuurder van kantoor of beroepsorganisatie? Met andere woorden, is het gemeenschappelijk dna van accountants niet identieker dan we veronderstellen? Zouden bestuurlijke inertie en jong enthousiasme niet uit dezelfde bron kunnen voortkomen?
Er bestaat een hardnekkig beeld van de bestuurder die, als een bijna goddelijk personage aan de top van de pyramide verkerend, het landschap overziend, tot wijze beslissingen komt. De praktijk is anders, namelijk brandjes blussen, crisissen bezweren en onder tijdsdruk met gebrekkige informatie besluiten moeten nemen waar vervolgens de halve wereld het niet mee eens is.
Het probleem is dat bestuurders deze realiteit niet graag erkennen, het doet afbreuk aan het aureool waarmee de rol is omkleed. Accountants hebben in deze omgeving een dubbele uitdaging, omdat ze zijn opgevoed met principes als juistheid, volledigheid en zorgvuldigheid; principes die niet bepaald een stimulans zijn voor een snel en doortastend optreden.
Marcel Pheijffer heeft volstrekt gelijk in al zijn observaties over de traagheid van besluitvorming en het gebrek aan daadkracht waaronder de sector gebukt gaat. Maar met zijn conclusie dat de oorzaak ligt in bestuurlijke inertie gaat hij niet alleen voorbij aan de weerbarstige realiteit, maar miskent hij ook de goede wil en tomeloze inzet van veel bestuurders. Dat het desondanks toch mis gaat, is vooral een kwestie van opvoeding en karaktervorming, waarin risicomijding en een focus op inhoud prevaleren boven de bereidheid om een kras op te lopen, verantwoordelijkheid te nemen en open te spreken over zaken die mis gingen. Toegegeven, de maatschappelijke omgeving nodigt er niet bepaald toe uit, maar in de loopgraaf blijven zitten is voor bestuurders op termijn veel schadelijker.
In het video-vierluik Getekend interviewt Janine Abbring accountants over de momenten die ertoe deden, moeilijke momenten waar vooral 'niet-technische' vaardigheden en afwegingen de doorslag gaven. Het gaat hier om accountants die zich er goed doorheen sloegen. Daartegenover staan vele accountants die fouten maakten en geruisloos via de achterdeur verdwenen. Zonder toelichting, zonder gezamenlijke evaluatie. We zijn niet gewend om met elkaar het open gesprek hierover te voeren en daarom leren we er ook niet van. En blijven we gevangen in ons eigen gelijk.
Ik gun het beroep, de accountants in het veld maar vooral de bestuurders, meer moed en meer krassen. Niets drukt deze gemoedstoestand beter uit dan de speech die de Amerikaanse president Theodore Roosevelt gaf in 1910, later beroemd geworden als Man in the Arena. Een tekst die ik vanwege de kracht ervan onvertaald weergeef:
"It is not the critic who counts; not the man who points out how the strong man stumbles, or where the doer of deeds could have done them better. The credit belongs to the man who is actually in the arena, whose face is marred by dust and sweat and blood; who strives valiantly; who errs, who comes short again and again, because there is no effort without error and shortcoming; but who does actually strive to do the deeds; who knows great enthusiasms, the great devotions; who spends himself in a worthy cause; who at the best knows in the end the triumph of high achievement, and who at the worst, if he fails, at least fails while daring greatly, so that his place shall never be with those cold and timid souls who neither know victory nor defeat."
Wat vindt u van deze column?
ReageerGerelateerd
SRA-Jaarverslag Kwaliteit & Cultuur: meer aandacht voor medewerkers
Binnen de SRA-accountantskantoren worden meer kwaliteitsbeoordelingen uitgevoerd, wordt belangrijke informatie beter gedeeld en is er meer aandacht voor persoonlijke...
Marjet van Zuijlen: 'Er is een grijs gebied tussen controleren en sparren met elkaar'
Welke invloed hebben commissarissen op cultuur, gedrag en ethiek in organisaties? Hoe zien ze hun rol daarin? In een serie interviews gaan Quinty Danko en Najat...
NBA-impactdebat: 'Soms moet je buiten de lijntjes kleuren'
De NBA organiseerde op 16 oktober een tweede Impactdebat, als onderdeel van het cultuurproject van de beroepsorganisatie. Ditmaal ging het vooral over handelen onder...
NBA presenteert interviewserie 'Getekend'
De NBA publiceert een serie diepte-interviews met accountants die midden in de vuurlinie hebben gestaan. De serie 'Getekend' probeert de gesprekken over beroepscultuur...
Waar maak jij je druk om?
Waarom spreken zo weinigen binnen het accountantsberoep zich uit, vraagt Pieter de Kok zich af. Het beroep zou gebaat zijn bij meer tegengeluid, boosheid en compassie.