Wim Bartels

De invoering van de CSRD moet niet betekenen dat bedrijven te veel tijd en geld spenderen aan technische naleving en assurance. Ook accountants hebben rondom duurzaamheidsrapportages nog veel te leren, meent Wim Bartels.

Discussie Column

De reis

Zo'n anderhalve maand geleden organiseerde de NBA een werkconferentie over de invoering van de CSRD en met name de assurance daarover. Als er één woord is dat steeds maar weer terugkwam, dan was het wel "het is een reis"; tot vervelens toe en zodanig dat het een lacherige reactie opriep, als het woord toch weer een keer viel.

Het is echter wel waar: het gaat wel even duren voordat we de piketpalen van de CSRD goed hebben staan. Niet zo gek, als je zonder enige referentie als bedrijf een 'CSRD-rapport' moet opstellen. Dat gaat uiteraard verschillende interpretaties opleveren en verschillende invulling. Niet zo gek ook, als je als accountant zonder specifieke assurance standaarden voor de eerste keer assurance moet geven.

Inmiddels is dit besef ook doorgedrongen bij de Europese Commissie. Het besef dat we een risico lopen het kind met het badwater weg te gooien: de invoering dreigt zodanig over de top te zijn dat de rapportage relevantie verliest en bedrijven veel te veel tijd en geld spenderen aan de technische naleving en assurance. De Commissie roept daarom nu in het openbaar op tot common sense en proportionality en zendt nadrukkelijk de boodschap don't overimplement uit. Dat is onder andere na discussie erover in de Sustainability Reporting Board, waar iedereen het belang van een goede invoering begrijpt, maar er zorg bestaat over veel te snelle 'perfecte' invulling. We hebben in het verleden bij de invoering van SOx gezien hoe dat kan gaan: heel veel tijd en geld besteden aan maatregelen, die dan enkele jaren later pas worden genormaliseerd tot wat er echt nodig is. Laten we die fout niet nog een keer maken.

De Sustainability Reporting Board zet nu standaarden die gelden als de uiteindelijke lat. En die lat zetten we als SRB niet voor één of twee jaar, maar voor de komende tien jaar. Dat betekent dat die lat hoger ligt dan wat op dit moment voor veel bedrijven logischerwijs haalbaar is. Keulen en Aken …

Niet onverwacht geldt het risico van 'overimplementatie' ook voor accountants. De SER organiseert daarom een ronde tafel, om te zien hoe we zorgen voor een redelijke invulling van de CSRD; voor de rapportage én voor de assurance. Want waar accountants proberen in één keer bedrijven over de lat te laten springen, leidt dit niet tot wat uiteindelijk nodig is: een beweging naar een duurzame economie, waar elk bedrijf voor een beperkt aantal gerichte belangrijke thema's vooruitgang boekt, op basis van prestatiemeting van indicatoren die gekoppeld zijn aan een doel dat het uitvloeisel is van gedegen beleid en ambitieuze maar haalbare doelen.

Daar is dus, ook in de ogen van de Europese Commissie, enige 'coulance' nodig. Maar, zult u denken, dat kan niet. Als accountant moet je nu eenmaal toetsen aan criteria en die criteria zijn wat ze zijn, daarmee kunnen we niet soepel omgaan.

Ik denk niet dat de strekking moet zijn om er soepel mee om te gaan. Het gaat er wel om begrip te tonen voor de leercurve die bedrijven door moeten. Dat betekent dat in de eerste jaren veel zal kunnen en moeten worden opgelost met transparantie over waar de organisatie staat ten opzichte van de eisen in de standaarden. Daarmee ontstaat de fair presentation waar de Europese Commissie ook om vraagt (zie hun Q&A-document dat ze onlangs hebben uitgebracht). Vanuit de rapportageprincipes van de standaarden betekent dat ook dat het voor het vereiste inzicht (faithful representation, volgens de standaarden) wel eens gewenst kan zijn om de nog te ontwikkelen punten te benoemen, in plaats van zogenaamd betrouwbare data naar buiten te brengen of die ontbrekende datapunten helemaal weg te laten.

Dan moeten we ook niet vergeten dat, net als bedrijven, ook accountants een leercurve ingaan – zeg maar "de reis moeten maken". Ik hoor van bedrijven dat nogal wat accountants stellingen innemen alsof ze het allemaal al weten en al jaren sustainability assurance doen. We weten allemaal dat dat niet het geval is (op een paar uitzonderingen na). Er is geen goede grond om bedrijven heel strikt de maat te nemen, als we zelf ook nog moeten uitvinden wat precies de norm is, hoe de regels te interpreteren en wat fair presentation (de beoogde uitspraak in het assurance-rapport) betekent.

Het zou ons daarom sieren als ook wij een lerende houding aannemen. Dat we erkennen dat we het ook allemaal nog niet precies weten en bereid zijn de komende jaren terug te komen op eerdere ingenomen 'standpunten' (beter: interpretaties). En dat we de dialoog aangaan met de gecontroleerden. Over de regels? Nee, over het principe van transparantie, over de vraag of het verslag als geheel nu uiteindelijk een goed beeld geeft van waar het bedrijf staat en wat het nog te doen heeft. En over de manier om daar te komen, inclusief de middelen die daaraan moeten worden besteed. De rapportage aan de raad van commissarissen is een uitgelezen instrument om dat op scherp te zetten. Want dat wij als accountants een belangrijke rol te spelen hebben om bedrijven in een beperkt aantal jaren over de lat te krijgen, dat is wel duidelijk.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Wim Bartels is Senior Sustainability Partner bij Deloitte.

Gerelateerd

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.