Jan Bouwens

In theorie kan men winst exact berekenen, in de praktijk niet. Gerapporteerde winsten worden genuanceerd met risicoanalyses en verplichte aanvullende rapportages, waar we de hulp inroepen van aanvullende prestatiemaatstaven zoals CO2-uitstoot. De risicoanalyse voegt meer waarde toe dan aanvullende rapportages, meent Jan Bouwens.

Discussie Column

Winst was nog nooit zo belangrijk

In theorie bestaat een er enkelvoudige maatstaf die gelijktijdig en accuraat alle financiële, Environmental, Social en Governance prestaties bevat: Sociaal Economisch Rendement, berekend als behaald (sociaal) resultaat, gerelateerd aan de sociale waarde van daartoe gebruikte middelen.

Sociaal Economisch Rendement bestaat alleen in theorie, omdat afgezien van meetproblemen de maatstaf onmogelijk universeel kan zijn. Zo is de waarde die wordt toegekend aan verbruikte middelen verschillend per individu. We zien dat heel duidelijk terug in mensen die zich keren tegen bedrijven die in fossiele brandstoffen handelen, ten opzichte van mensen die nauwelijks problemen zien in het gebruik van fossiele brandstoffen. Mensen die fossiel afwijzen kennen hele hoge kosten toe aan fossiel verbruik, terwijl anderen daar weinig kosten aan toerekenen.

Om één Sociaal-Economisch-Rendement-maatstaf te hanteren zouden we het gemiddelde van de twee opvattingen in die ene maatstaf moeten verwerken. Maar de vraag is of zo’n gemiddelde acceptabel is voor elk van de twee partijen. Als de een geen fossiel wil, zijn kosten die hij/zij rekent als toch energie uit fossiel wordt gewonnen oneindig hoog, waardoor er nooit meer een positief rendement in zicht komt. Voor de ander geldt dat niet, waardoor er voor haar/hem eenvoudig een behoorlijk rendement in zicht komt. We zien dit verschil in opvattingen terugkomen in het debat dat we nu hebben rondom de vraag of de bijzonder hoge winsten bij de oliemaatschappijen moeten worden wegbelast.

Uiteindelijk is het de vraag wie gelijk heeft: is het de anti-fossiel of de pro-fossiel, of zij die de middenpositie innemen? De rauwe werkelijkheid is dat ze vandaag allemaal gelijk hebben en we pas morgen weten wie er gelijk had; als we al ooit de waarheid kunnen achterhalen.

Meetproblemen

Naast verschillen in opvatting, speelt in de praktijk ook het meetprobleem. Als we opnieuw fossiel als voorbeeld nemen, zien we dat kerosine niet wordt belast, terwijl vliegen toch als zeer vervuilende activiteit wordt gezien. Als de winst wordt berekend zonder belasting op kerosine, calculeren we daarmee wellicht maar met een deel van de werkelijke (sociale) kosten. Zo zien we thans bij tabak dat de overheid toekomstige gezondheidskosten de facto via belastingen in de prijs verwerkt. We zien deze problemen bij alle bedrijven opdoemen, zelfs binnen activiteiten die minder spectaculair zijn dan CO2 of nicotine.

Zo kan een verkoop te laat als omzet in de boeken verschijnen en zien we kosten wellicht vandaag  over het hoofd, om ze morgen alsnog op te nemen in de jaarrekening. Naast dit tijdigheidsverschil is het de vraag of alle sociale kosten wel ooit in de winstmaatstaf terecht komen. Stel dat ik nu een pijp in de grond stop en ik daardoor de nodige vervuilde stoffen in het water laat lopen. Vervolgens verhuis ik mijn bedrijf en wordt de vervuiling pas over honderd jaar ontdekt. Niemand die ooit mijn winst belast voor de ongeoorloofde vervuiling. De sociale kosten van oplichting komen ook niet altijd terug als kosten.

Risicoparagraaf

In deze tijd van transitie was de behoefte aan accurate winstmeting nog nooit zo belangrijk als nu. Accountants vervullen in dit verband een zeer belangrijke functie, omdat zij risico's benoemen waarin de gerapporteerde winst moet worden beschouwd. Het benoemen van deze risico's is niets meer en niets minder dan de gebruiker van de jaarrekening wijzen op de tekortkomingen die de gepresenteerde winstcijfers bevatten. Zo zien we in het risico op claims van overheden en klanten duidelijk het meetprobleem terug en eventueel zelfs een poging om eenieder zijn eigen winst te laten zien.

Er zijn meer pogingen om de rapportering van de onderneming te verbeteren. Eind 2022 publiceerde EFRAG nieuwe EU-regulering voor bedrijven die goederen en diensten leveren binnen en aan de EU. Volgens de nieuwe regels zouden bedrijven met een omzet van meer dan 150 miljoen euro over meer dan vijftig prestatiemaatstaven moeten rapporteren. Deze set wordt verder aangevuld met een aantal branchespecifieke maatstaven. De vraag is dan hoe bedrijven over al deze maatstaven binnen de organisatie eigenaarschap weten te bereiken zodat prestaties ook daadwerkelijk verbeteren als het om milieu, sociale bijdrage en governance gaat (de CSR- of ESG-maatstaven).

Eén ding is zeker, niemand kan vijftig maatstaven gelijktijdig overzien. We weten uit onderzoek dat meer dan zeven maatstaven de verwerkingscapaciteit van ieder mens overschrijdt. Bedrijven zijn zich hiervan ook bewust en je ziet bijvoorbeeld op het niveau van business units vijf tot zeven maatstaven verschijnen in de set waarmee de business-unit-manager wordt geëvalueerd.

Effectief

Het belang van accurate winstcijfers was nog nooit zo groot. De risicoanalyse van de accountant kan helpen de gepresenteerde winsten in context te plaatsen. Dat kan eveneens met de maatstaven die de EU voorschrijft. Een belangrijke vraag is: welke poging is meer effectief? De accountant die risico benoemt of de rapportage van 50+ maatstaven?

Gelet op de cognitieve grenzen waar elk mens tegen oploopt, ken ik meer kansen toe aan de risicoparagraaf van de accountant dan aan de verplichte rapportage van 50+ prestatiemaatstaven.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Jan Bouwens is hoogleraar accounting UvA en research fellow University of Cambridge.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.