Arjan Brouwer

Arjan Brouwer worstelt met de regels rondom de NOW, die niet altijd recht doen aan een complexe realiteit. Durven accountants de geest van de wet te laten prevaleren boven de letter, als dat in het publiek belang is?

Discussie Column

De maatschappelijke rol van de accountant

Recent keek ik naar Wie is de mol, een van mijn favoriete tv-programma's. Daarin zag ik een opdracht langskomen die was gebaseerd op het klassieke prisoner's dilemma. Alleen als twee kandidaten elkaar volledig zouden vertrouwen, zouden ze een voor beiden optimale uitkomst bereiken. Het deed me denken aan de continue worsteling ten aanzien van de NOW-regeling die ik al anderhalf jaar waarneem. Deze worsteling is volgens mij exemplarisch voor een maatschappelijke ontwikkeling die ons steeds verder wegbrengt van de situatie die we met elkaar zouden moeten willen. Een situatie waarin we een goede balans vinden én bewaren tussen vertrouwen en controle en waarin partijen gezamenlijk komen tot een redelijke invulling, binnen maatschappelijk aanvaarde kaders.

Toen in maart 2020 duidelijk werd dat werkgevers hard zouden worden geraakt door corona zijn met grote snelheid regelingen opgetuigd om de impact te mitigeren. Voor zover ik kan overzien is dat met de beste intenties gedaan. Dat later onvoorziene effecten naar voren kwamen doet daaraan niets af. Je kunt niet alles vooraf bedenken en het komt vaker voor dat knelpunten pas duidelijk worden als iets in de praktijk wordt toegepast. We zien in de loop van de tijd echter steeds meer frictie en onvrede ontstaan over de regelingen en hoe ze worden uitgevoerd. Dit wordt volgens mij voor een groot deel veroorzaakt doordat ervoor is gekozen om te werken met simpele regels die geen recht (kunnen) doen aan de complexe realiteit en dat daar vervolgens strikt aan wordt of 'moet' worden vastgehouden. Zelfs als inmiddels duidelijk is geworden dat dit maatschappelijk onwenselijke uitkomsten oplevert.

Wat veroorzaakt nu deze starheid rondom die regels? Is het wantrouwen? Is het angst om later door anderen op de vingers getikt te worden? Bijvoorbeeld door de Rekenkamer, de Tweede Kamer, een toezichthouder of in de media?

Laat ik een concreet voorbeeld geven. Al sinds het begin van de invoering van de NOW-regeling bestaat er discussie over de impact van overnames en het verkopen van deelnemingen op de berekening van het percentage omzetdaling. Stel dat de entiteiten A, B en X in 2019 ieder een gemiddelde kwartaalomzet van 10 miljoen euro hadden en dat ze in de periode maart-mei 2020 ieder een omzet van 4 miljoen euro hadden. Oftewel: alle drie hebben ze een omzetdaling van 60 procent als gevolg van een tijdelijke sluiting in verband met de overheidsmaatregelen. Entiteit X was in 2019 en begin 2020 deelneming van A, maar in februari 2020 is X verkocht aan B (op basis van een waardering die geen rekening hield met de effecten van overheidsmaatregelen als gevolg van corona). Alle drie hebben ze hun werknemers in dienst gehouden, ervan uitgaande dat ze in dat geval in aanmerking zouden komen voor compensatie van de loonkosten op basis van de omzetdaling van 60 procent.

De NOW-regeling (artikel 6) geeft hierover aan dat als een rechtspersoon of vennootschap onderdeel is van een groep, uitgegaan moet worden van de omzetdaling van de groep zoals deze op 1 maart 2020 bestond. Juist omdat deze 'NOW-groep' een combinatie van entiteiten betreft die normaal gesproken niet zonder meer gecombineerd wordt in een geconsolideerde jaarrekening én voorkomen moet worden dat wijzigingen in de samenstelling van de groep een positieve dan wel negatieve impact zou hebben op de omzetdaling, lijkt die 'peildatum' te zorgen voor een vergelijking van 'appels met appels'. Een begrijpelijke uitleg van deze bepaling zou leiden tot de volgende berekening:

Entiteit

Groep A 2019

Groep A 2020

Groep B 2019

Groep B 2020

Entiteit A

10

4

 

 

Entiteit B

 

 

10

4

Deelneming X

 

 

10

4

 

10

4

20

8

De omzetdaling wordt vastgesteld voor de groep van entiteiten zoals die op 1 maart 2020 bestond. En op dat moment behoort deelneming X tot de NOW-groep van B. Daarom wordt de omzetdaling berekend voor A zelfstandig en voor B en X gezamenlijk. De uitkomsten hiervan is dat zowel A, B als X NOW-compensatie aanvragen op basis van een omzetdaling van 60 procent. Een logische uitkomst, op basis van een redelijke uitleg van de regeling.

Uit een recente publicatie van de NBA van 23 december 2021 (!) blijkt echter dat deze uitleg door het ministerie van SZW is afgeschoten. Volgens het ministerie mag niet de hele 2019-omzet van overgenomen ondernemingen worden meegenomen als basis voor het berekenen van de referentie-omzet, voor de groep waarvan de overgenomen entiteit op 1 maart 2020 deel uitmaakt. De omzet van vóór de overname hoort volgens de uitleg van SZW bij de 'oude' groep. Die uitleg levert de volgende berekening op:

Entiteit

Groep A 2019

Groep A 2020

Groep B 2019

Groep B 2020

Entiteit A

10

4

 

 

Entiteit B

 

 

10

4

Deelneming X

10

 

 

4

 

20

4

10

8

Op basis van de door het ministerie voorgeschreven berekeningswijze lijkt A subsidie te mogen aanvragen op basis van een omzetdaling van 80 procent en mogen B en X subsidie aanvragen op basis van een omzetdaling van 'slechts' 20 procent. Daarmee krijgt A dus een te hoge compensatie en B en X een veel te lage compensatie.

Het is natuurlijk mogelijk om groep A aan te spreken op het moreel appèl en te verzoeken om naar de geest van de regeling te handelen. A zou dan geen 80 procent, maar 60 procent subsidie aanvragen. Dat zou een heel redelijk verzoek zijn aan A. Maar zou het niet net zo redelijk zijn om aan groep B toe te staan ook subsidie aan te vragen op basis van een omzetdaling van 60 procent, in plaats van de 20 procent die de recente uiting vanuit het ministerie zou opleveren?

Een vergelijkbare scheve uitkomst kan zich voordoen bij ondernemingen die hebben te maken met seizoensinvloeden op hun omzet. Bepaalde ondernemingen krijgen dan meer dan waar ze redelijkerwijs recht op hebben en andere ondernemingen juist minder.

Creëren we, door vast te houden aan de regels (ook als de uitkomst niet logisch of redelijk is, of zelfs een redelijke uitleg niet te accepteren maar af te wijzen en een onredelijke uitleg voor te schrijven), geen maatschappij waarbij ook ondernemingen en burgers geen boodschap hebben aan de 'geest van de wet'? Als het antwoord 'Als de regel nee zegt, is het nee' te vaak wordt gegeven, creëer je dan geen samenleving waarin ook het antwoord 'Als de regel ja zegt, is het ja' gemeengoed wordt? En is dat de samenleving die we willen?

Vervolgens is het de vraag welke rol wij als accountants hierin (willen) spelen. Durven wij in beide gevallen de geest van de wet te laten prevaleren boven de letter van de wet, daarvoor te staan en onze rug recht te houden? Omdat dat in het publiek belang is? Durven wij de opdracht te weigeren om 'slechts' aan regels te toetsen, als ons niet ook de ruimte en verantwoordelijkheid wordt gegeven om op basis van professionele oordeelsvorming te komen tot een conclusie over wat wel en niet aanvaardbaar is? Vanuit professionele trots en als vertrouwensman/vrouw van het maatschappelijke verkeer? En worden wij daarin vertrouwd door dat maatschappelijk verkeer?

Wat mij betreft zijn dit fundamentele vragen, die gaan over de maatschappij die we willen en de rol die we als accountant daarbinnen vervullen.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Arjan Brouwer is partner bij PwC en hoogleraar externe verslaggeving aan de VU Amsterdam.

Gerelateerd

11 reacties

Alexander Vissers

Bij wettelijke subsidiecontroles zoals de NOW-controle is niet het maatschappelijk verkeer adressaat van de verklaring maar is de accountant een verlengstuk van het bestuursorgaan dat de subsidie vaststelt. Het is voor het bestuursorgaan onmogelijk zelf alle aanvragen te controleren en boekencontrole is ook een te ingrijpend middel om breed in te zetten, reden waarom op de diensten van accountants wordt teruggegrepen. De opvatting van wetgever en bestuur is dat controle door een accountant die je zelf heb benoemd minder ingrijpend is dan controle door ambtenaren. Bovendien heeft de overheid zelf niet de mankracht. Het is goed dat accountants zich dat realiseren.

Arnout van Kempen

De oproep van Alexander Vissers lijkt me in de volle breedte van de attest-functie toepasbaar. Riep Jules Muis niet al heel lang op om vaker oordeelsonthoudingen in te zetten? De controlerend accountant communiceert met het maatschappelijk verkeer via haar (of zijn) verklaring. Maak dan gebruik van de mogelijkheden die je hebt.

Alexander Vissers

Accountants moeten niet proberen de problemen van de hele wereld op te lossen daar zijn andere mechanismen voor. Als een cliënt een NOW-aanvraag indient kan de accountant een verklaring van oordeelonthouding afgeven als hij de wetsuitleg van de cliënt of de uitkomst niet zonder meer kan volgen en zijn reserves in de verklaring tot uitdrukking brengen. Als de aanvraag vervolgens wordt afgewezen kan de aanvrager in beroep gaan en eventueel naar de bestuursrechter stappen. Accountants past in dezen bescheidenheid en terughoudendheid. In een onzeker kader moeten accountants en cliënten accepteren dat ook andere dan goedkeurende verklaringen afgegeven worden.

Nees de Vos

Ik vrees dat de regeling zelfs nog 'oneerlijker' is, Groep A kan de omzet van X in 2019 niet meetellen omdat X op 1 maart 2020 geen onderdeel meer was van Groep A.

Ik zou graag als accountant de NOW regeling ruimhartig interpreteren, maar denk dat ik mijn interpretatie toch vooral moet gebruiken voor situaties die niet geregeld zijn in de te hanteren norm. Dat is mijns inziens echt iets anders dan afwijken van de norm omdat ik de norm oneerlijk of onredelijk vind.

Robin Scheffer

In zekere zin raakt deze discussie aan het bestaansrecht of ontstaan van de accountant. Blijkbaar vervullen accountants een, nog steeds, relevante functie in de maatschappij. In jouw voorbeeld wordt nog niet eens gesproken over klanten die voldoende reserves kunnen aanspreken om de tijdelijke dip in omzet te overbruggen, waarbij het moreel appel nog relevanter lijkt. Er zijn gelukkig wel degelijk ondernemingen die hier gehoor aan geven, maar mijn vraag zou zijn: is de maatschappij 'die wij willen' niet een utopia waarin het beroep van accountant in zijn huidige vorm niet meer hoeft te bestaan?

Alexander Vissers

De accountant is in het kader van wettelijke controles een bestuursorgaan zonder discretionaire bevoegdheid. Bij begunstigende bestuursregelingen als de NOW speelt immers het gelijkheidsprincipe een belangrijke rol. Wanneer een regeling in het oog van een accountant onredelijk is kan hij dat aankaarten binnen of buiten het kader van de NBA. Er op eigen initiatief van afwijken is niet zijn bevoegdheid. Belanghebbenden kunnen via de bestuursrechter hun gelijk zoeken dat is niet de taak van de accountant.

Carel Verdiesen

Ik moet bekennen dat de uitleg van Harry Wanningen precies die route is die ik ook volg en voor mij duidelijk is en leidraad bij de discussies met de klant.

Ik heb dan de luxe dat ik tegen mijn klant kan zeggen dat dat het dan moet zijn en anders een andere accountant.

Streng? soms, rechtvaardig? voor mij wel.

Klanten zijn er wel gewoon in meegegaan maar dat kan ook e maken hebben met het soort klanten dat bij mij past.

Harry Wanningen

Beste Alle,
ik wil zeker niet alleen naar een lagere vaststelling kijken, maar ook de andere kant. Immers, dat past ook in de geest van de regeling. Daar zal ik ook naast mijn cliënt staan om het bezwaar tegen een lage vaststelling te ondersteunen. Dat beroep zal wellicht deels via de regels van de AWB moeten verlopen, aangezien er geen hardheidsclausule bestaat in de NOW regeling.

De praktijk die ik echter zie is dat de problematiek voor de accountant vooral ontstaat bij een NOW aanvraag die naar mijn mening - en voor een ieder die er nuchter naar kijkt - onredelijk hoog is. Juist dan moeten wij als accountant laten zien dat wij ergens voor staan.

In elke controle (ik ben controlerend accountant) maken wij afwegingen over de toepassing van wet- en regelgeving (controlestandaarden, verslaggeving) en wat in het licht van de wet- en regelgeving, de gecontroleerde en het maatschappelijk verkeer passend is. Dat kunnen wij dus ook bij NOW controles.

Alle Bergsma

We hebben niet voor niets de trias politica:
- wetgevende macht
- uitvoerende macht
- controlerende macht

Ik zou het heel raar vinden als de controlerende functie van de accountant zelf de wetgeving anders zou toepassen. In de reactie van de heer Wanningen lees ik dat de interpretatie vooral gaat over een lagere vergoeding in de geest van de regels, maar hoe zit het dan bij een hogere vergoeding? Kan dat dan ook, omdat dat in de geest van de regels is?

De regels zijn onder zeer grote snelheid gemaakt en daarom bewust klein en praktisch gehouden. Later blijken er daardoor soms pijnlijke en niet bedoelde situaties, waardoor ondernemers buiten de boot vallen. Daar heb ik persoonlijk het meeste moeite mee, die situaties waarbij iedereen het compleet logisch vindt dat iemand wel recht zou hebben op de regeling, maar toch buiten de boot valt of maar een kleine compensatie krijgt.

Het verbaast me vooral dat voor deze groep geen aanvullende regels of interpretaties vanuit het ministerie komen.

Harry Wanningen

Arjan, binnen het huis waar ik werkzaam ben voeren we deze discussie met enige regelmaat. Wij durven in gevallen waar de afdeling vaktechniek wordt betrokken, keuzes te maken die in lijn zijn met de geest van de wet. Ik vind dat ook passend bij de rol die ik als accountant heb richting het maatschappelijk verkeer.

Artikel 3 van de NOW regeling stelt: het doel van de subsidie is te compenseren voor loonkosten. De berekening gaat uit van omzetdaling als gevolg van buitengewone omstandigheden, die niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend.
In mijn opdrachten let ik hier dus ook op. Dat sommige klanten daarover een andere visie hebben (de berekeningsmethode geeft mij een recht, ik betaal het later toch terug via de vpb, etc.), leidt tot discussies en soms zelfs tot afscheid nemen. Dat is dan maar zo.

Ik vind de gedachte: wij moeten controleren en niet interpreteren veel te gemakkelijk: wij hebben een eed afgelegd die breder is. Juist wij kunnen hier richting het maatschappelijk verkeer onze positie waarmaken. Artikel 3 van de regeling dient daarbij leidend te zijn en daar zit wat mij betreft weinig interpretatie in. Dat er vervolgens over de details haarkloverij kan plaatsvinden, doet hier niets aan af. Laten wij ons richten op het geformuleerde doel van de regeling en dat toepassen in onze werkzaamheden.

R.J.A.M. Vromans

Als wij in een maatschappij zouden leven waar aan beide kant van het spectrum altijd het juiste zou worden gedaan door zowel de ondernemer als de accountant dan zou het voorgestelde niet meer dan logisch zijn om de geest van de wet te laten prevaleren maar helaas zullen ondernemers, en ik ben bang ook hun accountants, die aan de positieve kant staan toch in grote aantallen gaan voor hun eigen gewin ondanks een beroep op het moreel appèl door de accountant. Dan is mijns inziens helaas het accepteren van een mogelijke onredelijke uitleg op basis van de vooraf bepaalde spelregels de enige reële en werkbare optie en is dat tevens ook in het publieke belang. Accountants op opdrachten moeten controleren en juist niet de wet- & regelgeving vrij interpreteren. De NBA kan uiteraard wel met betrokken partijen de discussie aangaan met de regelgever.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.