Jan Bouwens

Grote incidenten in de controlepraktijk zijn zo evident fout en komen tegelijk zo weinig voor, dat van kleine fouten meer te leren valt, meent Jan Bouwens.

Discussie Column

Leren van kleine fouten

In ons land en in het Verenigd Koninkrijk bestaat de neiging om enorm veel gewicht te leggen op grote controle-ongelukken, zoals bij Imtech of Steinhoff. Deze zaken zijn echter zo evident fout en komen zo weinig voor, dat het de vraag is of we veel kunnen leren door met root cause analysis (RCA) de focus te leggen op deze grote ongelukken. Deze spectaculaire fouten worden ten onrechte opgevoerd als bewijs van falen in de accountantsprofessie.

Belangrijk is in dit verband op te merken dat bij deze enorme fouten vaak sprake is van een gekleurd oordeel, waarbij de accountant bewust of onbewust evidence die in overeenstemming is met de opvatting van de klant veel gewicht geeft, terwijl evidence die tegen deze opvatting ingaat gaat een laag gewicht krijgt, of zelfs wordt genegeerd. Dit zijn de grote fouten waarbij het niet moeilijk is voor experts om te concluderen dat het oordeel ver af ligt van waar het oordeel zou moeten uitkomen.

Natuurlijk kunnen we leren van deze fouten. Maar slechte oordelen zijn makkelijker te identificeren dan goede oordelen. We marginaliseren vervolgens degene die de grote fout beging en concentreren het onderzoek op de fout van die persoon (het team). De organisatie brengt vervolgens verbeteringen aan die uit de RCA komen en het probleem lijkt opgelost.  

Leren van ruis en vertekening

De vraag is echter of deze fouten zich lenen voor grootschalig leren, zodat controles serieus verbeteren. Accountants geven net als artsen of rechters een oordeel op basis van het bewijsmateriaal dat hen wordt voorgelegd en/of onder hun gezag wordt verzameld.  Zie figuur 1 als illustratie van mijn punt.

Leren van kleine fouten - Jan Bouwens 900x590

De kans op een onjuist oordeel neemt toe naarmate minder bewijs wordt verzameld en verwerkt door de beslisser, en naarmate de beoordelaar opvattingen mee laat wegen in het uiteindelijke oordeel.

Dat het oordeel belangrijk is en aan variatie onderhevig, zien we terug in het werk van  Marvin Frankel. Hij laat zien dat verschillende rechters bij dezelfde casussen tot verschillende strafmaten komen; er is sprake van ruis in de oordelen. Zo zien we over een reeks van strafbare feiten variatie optreden in de strafmaat; de standaarddeviatie over een typische zaak bedraagt 3,4 jaar. Voor een zaak die gemiddeld leidt tot een straf van twaalf jaar, zag Frankel dat er zelfs straffen van 25 jaar werden uitgedeeld.

Het is op deze plaats dat we veel kunnen leren, als we naar controlerend accountants kijken. De vragen die gesteld moeten worden: hoe groot zijn de verschillen bij een gelijke casus en vooral waarom zijn er verschillen? Het leerproces bestaat er dan uit te onderzoeken hoe de verschillende oordelen tot stand kwamen en hoe men een oordeel motiveert. Wellicht zou een mooi begin zijn te kijken naar de bevindingen van de verantwoordelijk partner en een onafhankelijk kwaliteitsbeoordelaar. Hoe verschillen zij van mening? Als er grote verschillen bestaan tussen de twee zijn deze het bespreken waard. Om van te leren, niet om te veroordelen!

We zijn nu al jaren op zoek naar audit quality indicators (AQI's). Mij dunkt dat voorgaande rapportages over verschillen tussen de OKB's en controlerend partners als AQI's kunnen worden gezien. Zeker als we naar de ontwikkeling ervan over de jaren heen kijken. De gegevens zouden ook door de kantoren beschikbaar kunnen worden gesteld voor analyse op professieniveau. Opnieuw om van te leren, niet om elkaar mee om de oren te slaan.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Jan Bouwens is hoogleraar accounting UvA en research fellow University of Cambridge.

8 reacties

Alexander Vissers

Het verhaal van Jan is volkomen logisch, bij een fout weet je pas achteraf of de gevolgen groot of klein zijn gebleken, daarom is het breder onderzoeken van fouten zinvol.
@ Marcel Pheijffer: Het risico van beleggers kunnen deze niet op accountants afwentelen, de vergoeding voor de controle staat in geen enkele verhouding tot het beleggingsrisico. Mochten accountants aansprakelijk zijn voor beleggersschade dan zouden de vergoedingen, auditfees, aanzienlijk hoger moeten zijn. Ter overweging de wettelijke controle van de jaarrekening in Nederland kost nu als 1 mrd. euro per jaar. Fraude en onjuiste verslaggeving zijn beleggersrisico's die accountants in het beste geval kunnen verminderen en eventueel blootleggen. Eventueel met vertraging gebleken verliezen zijn geen schadepost voor beleggers als groep hooguit voor individuele beleggers die een te hoge prijs voor hun aandeel hebben betaald. De genoemde casus Steinhoff en Imtech betroffen daarbij ook nog eens in de eerste plaats buitenlandse activiteiten. Dat de regels stellen dat de accountant ook materiële buitenlandse controles moet beoordelen wil niet zeggen dat hij dat ook kan! De regelgeving staat al bol van wensdenken. Dat de wetgever steeds onrealistischere verwachtingen ten aanzien van de controle uit wil niet zeggen dat de accountants daaraan kunnen voldoen. Tegelijkertijd wil de wetgever de accountants ook nog eens dwingen opdrachten te accepteren! Vervolgens doet onze voorzitter er nog een schepje bovenop en put zich uit in pogingen de verwachtingskloof nog breder te trekken met het borgen van continuïteit en het realiseren van een duurzame wereld door accountants. De rede moet terugkeren en het voorstel van Jan is een heel concrete uitvoerbare en redelijke aanpak. Er is niets tegen het werken aan een betere controle er is alles tegen het bevorderen van onrealistisch verwachtingsniveau en het in stand houden van de door de Cta ontkrachte mythe.

Ron Heinen

Het boek "You're about to make a terrible mistake!" (how biases distort decision-making - and what you can do to fight them) geeft ook goede achtergrond informatie bij dit artikel.

Het verschil in beoordeling van een afhankelijke versus een (grote) groep onafhankelijke experts, zie bijvoorbeeld

https://photos.app.goo.gl/XRcRX84H48EvhX9i9

geeft aan dat er een serieus probleem is met de beoordeling.

Jan Bouwens

@Marcel. Mijn idee is om te leren van het punt waar de kiem van een probleem is gesitueerd. Dat is natuurlijk veel minder aansprekend bij gebrek aan spektakel maar vergroot de kans dat we de grote spectaculaire fouten waarvan velen smullen (heerlijk om je beeld bevestigd te zien) en weer anderen onder lijden minder vaak gaan voorkomen. Zo weten we uit de grote fraudes dat deze met hele kleine overtredingen starten. Ik kijk dan liever naar de kleine overtredingen om er tijdig maatregelen tegen te kunnen nemen dan ach en wee te moeten roepen als de zaak explodeert. Ik meen dat grote fouten ook moeten worden onderzocht maar de sterke nadruk er op leidt af van het onderzoek naar de kiem.

Marcel Pheijffer

Dank Jan.

Ik reageer niet op je pleidooi over het onderzoek naar kleine fouten/incidenten.

Ik reageer op het je telkens afzetten tegen aandacht voor de grote zaken. Die verdienen ook een adequate reactie.

Dat is dus iets anders!

Jan Bouwens

@Marcel
Dank voor je reactie. Mijn punt is dat de discussie wordt overwoekerd door te spreken over incidenten. Als we echter kijken naar incidenten als fraude, dan zien we steevast dat deze beginnen met manipulaties die niet eens lijken op fraude, zoals een klant in december bellen of deze alvast de order voor januari a.s. kan plaatsen. Dit is vaak waar winstmanipulaties starten. Een volgende keer kan er meer nodig zijn dan de klant te bellen en is er wellicht sprake van een grijs gebied tussen de vraag of de order wel of niet is geplaatst in december. Zo raken we langzaam in de situatie van manipulatie. Grote problemen ontstaan met kleine fouten en ik vraag daar aandacht voor opdat we ons niet blind staren op de spektakels.

Ron Heinen

Aanvullend op m'n vorige reactie is op

https://photos.app.goo.gl/S483ZHSKjHjgVoVi9

wat achtergrond informatie te vinden over wat problemen in het huidige onderzoek.

Om in te haken bij de gegeven referentie "Noise. A Flaw in Human Judgement" in het artikel.

Wanneer je dezelfde thesis en verdediging door een zeer grote groep onafhankelijke experts laat beoordelen dan elimineer je de "occasion noise", zie bijvoorbeeld pag. 185 in het boek.

Dus dan houd je alleen de "stable bias noise" over.

Marcel Pheijffer

Vanuit het perspectief van 'leren' is dit een begrijpelijk verhaal.

Maar ga maar eens uitleggen dat ze niet moeten zeuren ('want we moeten leren van fouten') aan al die personen - aandeelhouders en andere belanghebbenden - die schade hebben geleden door de grote incidenten en het accountantsfalen.

Zoek maar eens de schade op die is veroorzaakt door de gemiste manipulaties bij bijvoorbeeld Lehman, Steinhoff en Wirecard.

Of kijk naar wat het debacle Vestia voor betekenis heeft gehad voor velen in de sociale woningbouwsector.

Natuurlijk moet je leren van kleine én grote fraude. Maar het gaat evident om meer dan dat.

Derhalve zal ik altijd blijven pleiten voor een breder perspectief. Zeker wanneer leren door accountantsorganisaties gepaard gaat met het niet nemen van verantwoordelijkheid voor fouten. Zie in deze de reacties van de kantoren bij de genoemde incidenten.

Kijken naar de OKB's is prima. Maar daar moet ook bij worden betrokken dat de AFM meermaals een tijdens een OKB goedgekeurd dossier alsnog als onvoldoende heeft aangemerkt. Zie voor onderbouwing en cijfers het laatste MCA-rapport.

Ron Heinen

Quote: "Belangrijk is in dit verband op te merken dat bij deze enorme fouten vaak sprake is van een gekleurd oordeel, waarbij de accountant bewust of onbewust evidence die in overeenstemming is met de opvatting van de klant veel gewicht geeft, terwijl evidence die tegen deze opvatting ingaat gaat een laag gewicht krijgt, of zelfs wordt genegeerd. Dit zijn de grote fouten waarbij het niet moeilijk is voor experts om te concluderen dat het oordeel ver af ligt van waar het oordeel zou moeten uitkomen."

Deze "evidence bias" komt vaker voor als verondersteld. Op de link

https://photos.app.goo.gl/XRcRX84H48EvhX9i9

is bijvoorbeeld achtergrond informatie te vinden van onafhankelijke beoordeling van PhD onderzoek en kandidaten door onafhankelijke beoordelaars.

Omdat in de huidige promotie procedures een kandidaat na de verdediging altijd z'n diploma krijgt, zou de thesis en verdediging minimaal "satisfactory" moeten scoren.

Echter onafhankelijke beoordelaars geven regelmatig een "unsatisfactory" voor een thesis en verdediging.

Dit is een voorbeeld van "evidence bias" van de promotie commisie.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.