Berry Wammes

Na een rapport van de AFM moet het beroep niet zijn kop in het zand steken, maar de schouders eronder zetten, meent Berry Wammes.

Discussie Column

Vinger op de zere plek

Afgelopen week ontving de Tweede Kamer van minister Hoekstra de eerste voortgangsrapportage van de Kwartiermakers. Een genuanceerde brief, die zich positief uitsprak over de samenwerking met de sector en haar bereidheid om verder te werken aan kwaliteitsverbetering. De brief geeft wat mij betreft blijk van vertrouwen in de toekomst, wel onder de strikte voorwaarde dat we niet opgelucht achterover leunen maar 'doorpakken'.

Na jarenlange inspanning om de controlekwaliteit te verbeteren is het goed dat we dit positieve rapport koesteren. Helaas concentreerde de publiciteit zich op de boosheid van accountants over een ander onderdeel van het pakket dat de minister naar de Kamer stuurde, namelijk het rapport van de AFM over de kwetsbaarheid van een deel van de niet-oob-vergunninghouders. Op zich jammer, want we bevestigden hiermee het beeld van een verongelijkte beroepsgroep die slecht tegen kritiek kan.

Onder de krantenberichten ligt, zoals wel vaker, een meer genuanceerde realiteit. De afgelopen weken hebben we intensief met AFM en SRA gesproken over de desbetreffende rapportage. De gedeelde conclusie is dat een deel van de vergunninghoudende kantoren bovengemiddeld kwetsbaar is. Er is nog discussie over welk deel dat precies is - een vraag die een duidelijk antwoord vereist - maar los daarvan is het een risico dat de volle aandacht verdient.

Wat in geen geval helpt is het probleem ontkennen of bagatelliseren. Wat wel helpt is het gesprek met elkaar aan te gaan, de vingers op de zere plekken leggen en de diverse beleidsopties met elkaar verkennen. En dat is precies wat wij als beroepsorganisatie gaan doen. Proberen te zoeken naar verbetering, in het belang van juist die leden die kwetsbaar zijn én in het belang van het beroep als geheel. Op korte termijn organiseren we, samen met de SRA, de eerste rondetafel hierover met een aantal kantoren.

Als we dit risico nu niet aanpakken zijn de consequenties daar: negatieve rapportages van de toezichthouder, hernieuwde reputatieschade voor het beroep en demotivatie van schaarse medewerkers. Het zijn consequenties die we ons als beroep niet kunnen permitteren.  

We roepen dus alle kantoren op om mee te werken aan fundamentele verbeteringen. Niet de kop in het zand steken, maar de schouders eronder en vooral: blij zijn dat het tij nog gekeerd kan worden. Zeker nu de minister de invoering van het vliegurencriterium voorlopig heeft uitgesteld. Er is volop toekomst voor het beroep, het glas is (ruim) halfvol en zeker niet halfleeg. En waarom zouden we kritiek niet opvatten als een aansporing, in plaats van als een belediging? Is dat niet de essentie van risicomanagement?

Wij delen de visie van de CTA dat het vliegurencriterium geen goed instrument is en zijn blij met de brief van minister Hoekstra. Ook kleine kantoren kunnen uitstekend werk leveren en gelukkig doen velen van hen dat ook. En waar dat niet het geval is, is er een toezichthouder die hen op de tekortkomingen kan wijzen en beroepsorganisaties die graag meedenken over verbeteringen.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Berry Wammes is programmadirecteur Cultuur en Beroepsontwikkeling bij de NBA. Hij was tot 1 september 2023 algemeen directeur van de NBA.

Gerelateerd

10 reacties

Martijn Hengeveld

Dag Berry,

ik deel jouw mening en positieve bijdrage aan de discussie. Neem graag deel aan de aangekondigde ronde tafel discussie over dit belangrijke onderwerp om het geluid van middelgrote kantoren te laten horen met inzet op focus en toewijding.

De focus en toewijding van de accountantsorganisatie, van de kleinste toetreder tot de markt tot zeer grote kantoren, zou wel eens veel bepalender kunnen zijn op de kwaliteit van de wettelijke controles. Eerdere onderzoeken tonen aan dat cultuur, sturing en gedrag van de accountantsorganisatie in hoge mate bepalend is voor de kwaliteit van de controles. En daarmee is een heel andere parameter uit de data-analyse van de AFM relevant, namelijk de ‘audit focus’. Dit is het relatieve aandeel van de omzet uit wettelijke controles op de totale omzet van de accountantsorganisatie. De kantoren die een grotere kans hebben op een onvoldoende dossier halen slechts 7 procent omzet uit de sector waar de AFM toezicht op houdt. Maar ook bij de grotere kantoren daalt al jaren het relatieve belang van de audit op het geheel.

De kwetsbare kantoren, groot of klein, zijn misschien wel dié kantoren waarbij het werken aan wettelijke controles het ‘ondergeschoven kindje’ is en waar niet de focus en toewijding van de organisatie als geheel naar uitgaat. Een kantoor, dat zich in belangrijke mate toelegt op een beperkt aantal kleinere wettelijke controles en overige assurance werkzaamheden, is door haar focus op organisatieniveau en toewijding op het beroep mogelijk zelfs beter in staat om prima kwaliteit te leveren dan een veel groter kantoor dat een in absolute zin groter aantal controles uitvoert, maar deze slechts een zeer klein deel van de omzet vormen.

Harry Mock RA

De AFM heeft een buitengewoon ongelukkig moment gekozen om
paniek te zaaien bij de kleine kantoren die door de lockdown en de coronacrisis het op dit moment al moeilijk genoeg hebben het hoofd boven water te houden.
Is het zo urgent ? Staan er weer grote fraudes op het punt onthuld te worden ?Waar zijn de accountants werkzaam die het laatste jaar veroordeeld zijn door de Accountantskamer ? Hoeveel % hiervan betreft het de gewraakte 111 kleine kantoren ?
(De AFM houdt kennelijk van paniekzaaien ,ook midden in de coronacrisis, gaat de AFM,terwijl de huizenmarkt op een toppunt staat , problemen met aflosvrije hypothekenin de verre toekomst voorspellen die in een verre toekomst zouden kunnen optredenbedreigd)

Jan Weezenberg

@Arnout van Kempen 5 februari 2021
Geachte Hee van Kempen

Uitstekende uitleg.
Mooi prototype voor de e.v. dedicated webinar sessie.

Lijkt me ook goed in te passen bij werkgroep kwartiermakers over kwaliteits.

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Arnout van Kempen

En om een aanzet te leveren voor “leren van elkaar”: mijn twee favoriete kleine kantoren hebben:

1. Nauwelijks kwaliteitshandboeken vol overbodige context- en meta-informatie, maar heldere operationele procedures
2. Extreem korte lijnen tussen teams, accountants, bestuur (dat zijn die accountants) en hun compliance officer/compliance ondersteuner (raad eens wie dat is)
3. Een extreem open cultuur waarin alles besproken wordt. Zei ik alles? Ja, dat bedoelde ik ook: alles.
4. Zeer regelmatig kantooroverleg over alles rond kwaliteit etc. Dit overleg heeft in kwaliteitskwesties gezag BOVEN de individuele accountants/bestuur
5. Een diep besef in de hele (kleine) organisatie dat geleverde kwaliteit = sustainable business.
6. Een focus op audit. Niet als iets geinigs voor er bij, maar als bestaansrecht voor de organisatie.
7. SRA-lidmaatschap en dus SRA-toetsingen die keer op keer positief zijn. En daar zijn deze kantoren, terecht, trots op. Zoals ze trots zijn op hun vak, hun werk, hun rol in de maatschappij, hun kwaliteit.

Worden deze kantoren uitgenodigd om anderen te helpen zichzelf te verbeteren waar nodig? Ik ben hooguit bang dat ze daar geen tijd voor hebben.

Arnout van Kempen

@Berry, ik ben het wel met je eens, maar ik wijs op een tekort in het verhaal (net als Van Wingerden en Weezenberg overigens)

Ten eerste: de AFM doet meer dan je nu stelt. De AFM pleit actief bij MinFin voor een vliegurencirterium dat pakweg 30% van de vergunninghouders uit de markt zou halen. Dat gaat aanzienlijk verder dan “één gedeelde interpretatie”.

Ten tweede: er valt iets te zeggen voor een kwaliteitsrisico bij kleine kantoren, zeker. Er valt ook iets te zeggen over het grote voordeel van kleine kantoren en het kwaliteitsrisico van grote organisaties. De Belastingdienst, bijvoorbeeld, is een vrij grote organisatie. Dat enkele feit heeft kennelijk bijgedragen aan ontmenselijking en daarmee verlies van gezond verstand bij fraude-opsporing.

Nogmaals, geen enkel bezwaar tegen statistische analyse om een beeld van de markt te vormen. Maar groot bezwaar als dat tot simplistische oplossingen gaat leiden zoals het uit de markt drukken van de 111 kleinste vergunninghouders, terwijl daar dus ook minstens 30 a 40 prima kantoren tussen zitten (volgens de cijfers van de AFM zelf) en terwijl er geen redelijk argument is te denken dat daarmee ineens de kwaliteit omhoog schiet.

Ik blijf er bij: ik verwacht van de NBA natuurlijk een kritische blik naar de eigen sector, maar ook een luide stem voor die kleine kantoren die het prima doen.

Jan Weezenberg



Geachte andere auteurs,

POUR PARLER À DEUX IL FAUT ÊTRE TROIS…….
**NBA en AMF praten met elkaar (deux) over kwaliteitsproblemen bij kleinere kantoren.
De derde partij zijn de auteurs van reacties (trois) die
(laat ik het voorzichtig formuleren) de kwaliteit van de deux een beetje betwijfelen.
Met name omdat ze uitspraken doen op basis van gemiddelden doen.

Op examen Statistiek van NIVRA heb ik bewezen dat gebruik van gemiddelde alleen zinvol is als ook wordt aangegeven wat de maximaal aanvaardbare spreiding is.

Ik gebruikte als voorbeeld de AO van logistiek :
-gemiddelde
leverbetrouwbaarheid 100%.

-De helft van de inkooporders twee dagen te laat (fabricage valt stil).
- De andere helft komt twee dagen te vroeg, spullen kunnen niet in het nog vrij volle magazijn.
Ook een probleem, bijvoorbeeld bij spul met korte houdbaarheid (bijv. groothandel in bloemen)
.
Dus de conclusies van de deux zijn op een verkeerde manier getrokken en trois/Heer van Wingerden hadden gelijk.

*De Heer Wammes schrijft “Het is niet zo’n gekke veronderstelling dat het voor een klein kantoor lastiger is om een bewerkelijke en minder renderende (JW) controlepraktijk in de lucht te houden
Tegelijkertijd zie je wel degelijk dat sommige kleine kantoren prima presteren.”

Deze kleine kantoren verdienen als groep een loftrompet, want zij declareren niet op basis van uurtje/factuurtje !

*De laatste regels van de reactie van Arnout zouden (NMM) doorslaggevend moeten zijn bij de keuze van de a.s. benoeming van de nieuwe voorzitter.

Tenslotte: dat “we” moeten werken aan verbeteringen onderschrijf ik.
Er moet wel een HOE bij.
Aanbeveling : organiseer webinars voor de probleem-kantoren en demonstreer hoe ze aan de slag kunnen gaan.
De webinar-aanpak is een bewezen succesformule voor snelle, gerichte kennisoverdracht door NBA en AFM aan oplossingen die succesvol bleken.


Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg.

Berry Wammes

@ Arnout

Er zijn ‘lies, damned lies and statistiscs’ maar je zou toch bij voorkeur moeten streven naar één gedeelde interpretatie van de cijfers. De AFM geeft op basis van de haar beschikbare data aan dat een deel van de kleinere kantoren niet goed presteert, maar evengoed is er een deel dat wél goed presteert. Dat geldt ook voor de grotere kantoren, hoewel de verhoudingen er wat anders liggen. Het is niet zo’n gekke veronderstelling dat het voor een klein kantoor lastiger is om een bewerkelijke en minder renderende controlepraktijk in de lucht te houden dan voor een groot kantoor. Tegelijkertijd zie je wel degelijk dat sommige kleine kantoren prima presteren. Dat is dus de discussie die je zou willen voeren: waarom kan de één het wel en de ander het niet, en wat kun je van elkaar leren.

Jan Weezenberg

@Rene van Wingerden 5 februari 2021

Geachte Heer van Wingerden

Uitstekende PE opmerking !

*Het werken met gemiddelden is zinloos zo lang er geen uitspraak wordt gedaan over de maximaal acceptabele spreiding (geleerd bij NIVRA-cursus statistiek, cijfer 7).

*Zie AO van logistiek: grote bestelling twee dagen te laat, fabricage ligt stil, idem twee dagen te vroeg, spullen kunnen magazijn niet binnen, ook dan
een probleem, met name bij spul met korte houdbaarheid.

*Overigens is het dreigement van intrekken vergunning niet echt bedreigend: kleine administratieve fusie tussen twee bevriende kantoren, die verder binnenskamers wordt afgewerkt:
2 x 6 wordt 1 x 12 en alle klanten krijgen hun gebruikelijke gesprekspartner.

Verder sluit ik me aan bij de slotzin van Arnold: als je aan reputatie wilt werken moet je vooral de nadruk leggen op slechte ervaringen van een toezichthouder die scoort bij te veel negatieve berichten.
" accentuate the positive "....

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Rene van Wingerden

Dat er kantoren zijn die bovengemiddeld kwetsbaar zijn is basale logica: zodra niet ieder kantoor exact even kwetsbaar is, zijn er kantoren die bovengemiddeld (en ondergemiddeld) kwetsbaar zijn.

Met deze stelling vermijd je de vraag wanneer een kantoor te(!) kwetsbaar is, en blijft de discussie met de AFM welles-nietes / langs elkaar heen praten.

Overigens wordt tegenwoordig juist gepropageerd om je kwetsbaar op te stellen.
Of wordt daar iets anders mee bedoeld?

Arnout van Kempen

Fundamentele verbeteringen, zeker. Graag met de toevoeging: waar nodig. En niet op basis van “u bent klein DUS u moet verbeteren”. Eerst individueel vaststellen of er iets beter moet, niet een hele groep kantoren over één statistische kam scheren!

Ik zeg dit met twee kleine kantoren die keer op keer prima uit toetsingen komen in gedachten.

NBA moet ook voor die kantoren een luide stem zijn, lijkt me.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.