Dat conflicten lelijk gedrag kunnen oproepen weet Margreeth Kloppenburg, als voormalig mediator, als geen ander. Maar ze verbaast zich nog steeds.
Discussie ColumnWinterfeest
Stuiteren. Ik kan het niet anders omschrijven. Ik zat te stuiteren in mijn stoel toen ik de uitzending van Argos (VPRO) beluisterde en het artikel in de Volkskrant las over de handelwijze van de ceo van de Nederlandse Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) en zijn onvermijdelijke vertrek. Relevant voor u omdat het een beroepsgenoot betreft en ook omdat in beide bijdragen een rechtstreekse verwijzing zat naar "de echte harde zakenwereld" waar hij vandaan komt en (dertig jaar lang) gevormd is.
De journalisten verwijzen dan naar zijn rol binnen PwC, onder andere als voorzitter van de raad van bestuur van het accountantsonderdeel en later van PwC Nederland, waar hij werkte "met een stijl van overheersen en winnen ten koste van alles". Volgens het eigen persbericht van de FMO treedt hij af omdat "hij zijn eigen effectiviteit zag teruglopen". Maar de ondertiteling van deze formulering is volgens de journalisten dat het personeel zich ronduit geïntimideerd voelde door zijn gedrag. Gedrag dat wordt omschreven als vernederend, kleinerend en autoritair en dat in de uitzending van Argos woordelijk wordt nagespeeld.
De grondigheid van het onderzoek door de journalisten maakt dat het verhaal een geloofwaardige en directe inkijk biedt in hoe hard conflicten er 'aan de top' (het is maar wat je als 'top' beschouwt in het leven, dat blijkt maar weer) van sommige organisaties aan toe gaan. Ik sprak tegenover verschillende mensen mijn verbazing (de geciviliseerde vorm van mijn gestuiter) uit. Zij waren verbaasd over dat ik verbaasd was want, zo zeiden ze, dit is toch aan de orde van de dag?
Dat conflicten buitengewoon lelijk gedrag oproepen weet ik, als voormalig mediator, helaas als geen ander. Maar ik verbaas me wel degelijk. En hoop dat ook te blijven doen, want aan sommige zaken wil ik niet gewend raken. En dus verbaas ik me erover hoe het toch kan dat je als 'geslaagd' mens met trackrecord op een ochtend in je pyjamaatje wakker wordt en in de krant leest dat je, in de ogen van anderen, intimiderend, kleinerend en vernederend gedrag vertoont.
Specifieker: tegenover een aantal jonge medewerkers dat op een vrolijke manier de spot drijft met een aantal tegenstrijdigheden in de door jou geleide organisatie. Bijvoorbeeld over hoe er ruimte lijkt te zitten tussen de waarden die je zo keurig op de koffiemokken hebt staan en de Tesla's voor de deur. Misschien confronterend, maar niet meteen kwesties waarvan je denkt 'klokkenluiden, caravanpark', die orde van grootte.
Nu weten we ook dat 'verandertrajecten', de reden van zijn komst, soms niet het beste in de professionele medemens naar boven halen. We weten ook welke dynamiek dat in organisaties met professionals teweeg kan brengen. En we weten dat de 'werkvloer' inventief kan zijn in het dwarsbomen van plannen die hun manier van doen bedreigen. Maar met een beetje voorstellingsvermogen en inzicht in hoe professionals werken, begrijp je dat als leidinggevende. Omdat ze doorgaans verder weinig formele macht hebben en dus iets moeten verzinnen om hun zienswijze, gebaseerd op veel praktische wijsheid en vaak vanuit een andere logica, op tafel te krijgen.
Meer aandacht voor gedrag, cultuur en soft skills (mag die laatste term naar de vuilnisbak, ik krijg er zo de rillingen van), ook in uw sector, klinkt vrij sympathiek en best haalbaar. Maar als puntje bij paaltje komt en 'ondergeschikten' daadwerkelijk gaan zeggen hoe zij de wereld zien, met of zonder kwinkslag, zijn de krachten die dat losmaakt soms niet te onderschatten. Dat zouden we eerst moeten adresseren door andere bestuurders te selecteren die tegenspraak daadwerkelijk waarderen.
Effectieve leiders zien een vrolijk bedoeld filmpje met kritische noten op een intern personeelsfeest niet als ondermijning van het eigen beleid of gezag, maar als een verfrissende spiegel die aanleiding geeft tot reflectie op het eigen gedrag en zelfrelativering. Dat laatste zou ik dan ook graag, gecombineerd met een flinke dosis zelfspot, tot belangrijkste norm verheffen bij het benoemen van toekomstige bestuurders.