Blijvend zoeken naar balans; een persoonlijke impressie
Vorig jaar zijn we verblijd met de publicatie van het laatste meesterwerk over de (1960-1995) geschiedenis van het Nederlandse accountantsberoep, 'Blijvend zoeken naar balans'. Dit understatement in de titel doet niet helemaal recht aan de dynamische lading die we tussen de kaften vinden. Jules Muis gaat graag in op de uitnodiging om hier als tijdsgetuige een persoonlijke impressie aan te wijden.
Jules Muis
'You only live once, but if you do it right, once is enough'
Mae West
Het boek verschijnt in het slow-motion kielzog van eerdere geschiedschrijvingen, vanaf de formele oprichting van het beroep in 1895 tot 1960; met wat overlappingen tot 1975.
Materie-gepokt-en-gemazelde auteurs Kees Camfferman en Luc Quadackers zetten dapper een goede traditie voort van niet altijd even dankbaar, maar toekomst-essentieel monnikenwerk.
Geschiedschrijving is per definitie een Unvollendete en het claimen van victorie altijd voorbarig. Veranderingen binnen het beroep verdienen niet altijd de schoonheidprijs. Ze zijn vaak reactief in plaats van pro-actief en soms knullig uitgevoerd. De onmiskenbaar commerciële successstory van het beroep over de afgelopen 130 jaar hoort daar ook bij. Ook wanneer dat niet altijd een zes met een griffel betekent voor professionele uitvoering. De misslagen zijn niet altijd het collectief aan te rekenen. Maar geven wel te denken en meer.
In Blijvend zoeken naar balans krijgt de lezer veel mee. Het is een pregnant verhaal, waar je honger naar meer aan overhoudt. Auteurs doen hun werk met open vizier: geen doctrinaire persoonlijke invullingen over scholenstrijden of hiaten. Dat is wat goede geschiedsbeschrijving vraagt; het is geen Dag des Oordeels.
'Het is een pregnant verhaal, waar je honger naar meer aan overhoudt.'
Het wordt verfrissend open gebracht, met herhaalde herinneringen aan de onvermijdelijke keuzes die moesten worden gemaakt en de gaten die zulks mogelijkerwijs achterlaat. Voor auteurs om, heel praktisch, anderen uit te nodigen hier hun licht over te doen schijnen. Het kristalhelder, toegankelijk taalgebruik, gespijsd met anekdotes hielp deze tijdsgetuige (80) zich geëngageerd door de 380 bladzijden te werken. Dat maakt het voor deze beroepsveteraan op veel plaatsen tot een - zij het niet altijd even vrolijk - feest van herkenning. Dat het NIVRA pas één jaar na mijn verlaten van het openbare beroep het predikaat 'Koninklijk' mocht dragen (1996), berust louter op toeval.
Structuur: ieder het zijne
Let wel, ieder beroepsontwikkelingsverhaal met meerdere acteurs - de overheid, het parlement, de beroepsorganisatie(s), de ('grote') kantoren, individuele accountants, andere stakeholders, naast soms interne stammenstrijden en incestueuze governance constellaties - maken het geven van structureel inzicht niet altijd even makkelijk. Individuele (toen NIVRA-) ledenbijdragen aan de beroepsontwikkeling, vaak met twee petten op, zijn altijd indrukwekkend geweest. Maar wie loepzuiver terug wil kijken, vraagt net iets te veel.
Ook 'ons' beroep van 1960 was in 1995 sterk veranderd. Van zelfbesturende vrijheid naar vrijheid in regulatoire gebondenheid. Veel ten goede veranderingen, meestal in reactie op externe aansturing (financiële markten, EU, IFAC, IASB, overheid, parlement, interne en publieke kritiek), gebeurden zonder altijd een echt krachtige instituutsregie; soms hakkelend, soms struikelend. Maar ze kwamen er wel.
Belangrijk is de rol van de beroepspraktijk zelf, als autonome veranderingsagent. Mede dankzij een alert en commercieel handig inspringen op markt- en vaktechnisch gedreven kansen. Wat op haar beurt ook weer eigen problemen meebracht, in het bereiken van een altijd maatschappelijk geaccepteerde afweging tussen privaat en publiek belang.
'Niet voor niets was 'ontsokkeling' enkele jaren rond 1985 het nieuwe grote woord.'
Niet voor niets was 'ontsokkeling' enkele jaren rond 1985 het nieuwe grote woord. Het suggereert publieke reputatiecorrosie; de auteurs maken daar geen geheim van. Een geloofwaardigheidsverlies dat zich in de periode na 1995 tot heden nog rauwer ontlaadde. Wat ons het trieste perspectief biedt om de moderne geschiedsbeschrijving (1995-2025) ooit nog eens onder de titel 'Van Koninklijke tot Examenfraude' te zien.
Auteurs hebben het afbakeningsprobleem van iedere periodebeschrijving elegant geneutraliseerd door de lijnen uit het verleden - de ontwikkelingen vòòr 1960 en die van nà 1995 tot op het heden - helicopterview-gewijs te memoreren. Het zijn nuttige boekensteunen, voorgerecht en dessert, wat uitstekend helpt in de vertering van de nu gemiddeld vijftig jaar oude hoofmaaldtijd. Het aantal flessen wijn dat daarvoor is doorgedraaid is gelukkig niet meer te achterhalen.
Invalshoeken en de hoofdschotel van 1960-1995
De structuur van het boek wordt belangrijk bepaald door de keus om vooral beroepspolitieke ontwikkelingen aan te snijden, met de openbare accountant als zwaartepunt. De wettelijke regeling van het accountantsberoep, breed, inclusief die van de AA's, stroomlijning, de invloed van internationalisering en maatschappelijke druk (denk Lakeman c.s), naast de rol van overheid en parlement, actief en passief, passeren de revue. We spreken aanvankelijk nog van een overwegend zelfregulerend beroep, maar toch met steeds minder manoeuvreerruimte.
De historische afkeer van codificatie, zo lezen we, doet zich aanvankelijk pijnlijk gelden: we staan met behoorlijke lege handen, als internationale standaardisering zich aandient. Denk jaren zestig en zeventig. Prachtige fundamentele theorieën helpen best in de koersbepaling maar blijven – zonder concrete eigen verslaggevings- en controlestandaarden – ongezien. Desondanks: de forse Nederlandse stem in het internationaal debat werd gewaardeerd.
Bedrijfseconomisch fundament
Ons bedrijfseconomische DNA in de discussie over financiële verslaggeving was best een goede stabilisator. We hadden met onze gevierde verslaggevingsprincipes een redelijk gemeenschappelijke normatieve taal. Maar de praktijkinvulling, met name de praktische toepassing van vervangingswaarde/value accounting, was niet as advertised en werd steeds beperkter.
Ik voel het niet benoemen van ook inflation accounting, een vak- en verslaggevingstechnische tour de force in de mid-jaren tachtig, als een gemis. Ook al heeft het, met het onder controle brengen van het inflatiespook destijds, bijna geen praktische uitwerking gehad. Maar het kwam wel weer bij me op nu we weer, zij het minder extreem, met hetzelfde spook te maken hebben.
Controle: de ijzeren koe in de kont gekeken
Op controlegebied is de Hollandse ijzeren en lange tijd heilige koe, de goederen en geldbeweging 'doctrine', vooral vanwege de 'verfinanciering' van de economie en toenemende dienstverlening ten koste van industrie en handel, internationaal nooit aangeslagen. Die koe werd dus, niet zonder eerst nogal heftig schaduwboksen in de vakliteratuur, via agreement by exhaustion in de praktijk geruisloos geslacht. Steunen op interne controle werd gemeengoed. Later in de jaren tachtig kwam risico-analyse als controle-anker op het toneel; met haar goede en kwetsbare kanten.
'Auteurs distilleren knap uit de literatuur de thematische vak-ethische en vaktechnische snoepjes van de periode.'
Auteurs distilleren knap uit de literatuur de thematische vak-ethische en vaktechnische snoepjes van de periode: kwaliteitsbewaking, onafhankelijkheid, pluriformiteit, reclame; naast de invoering van het assurance concept als Haarlemmer olie. Dat laatste deed het bredere verklaringenstelsel beter beheersen. Dit naast andere mutaties in controlefilosofie, automatisering en onderwijs annex permanente educatie.
Aan het aanvankelijk afgeschoten rapport uit 1971, De Accountant, Morgen? wordt herhaald gerefereerd. Ook de meer diepgravende, soms existentiële vragen als de maatschappelijke rol van de accountant, fraude, fusies, discontinuïteit en commercie komen goed aan bod.
Het is duidelijk dat het bevragen van het verdienmodel zelf, de hete aardappel van het openbare beroep, intern toen nog niet zo duidelijk ten tonele kwam. Wel van buiten.
We zien hoe Limpergs verwachtingskloofconcept, aanvankelijk een begrip uitsluitend voor beroeps-intern gebruik, beroepsmatig en maatschappelijk tractie heeft behouden. En aangevuld werd met een nuttig ander onderscheidend begrip: de 'prestatiekloof'. Het concept commercie dook in Limpergs tijd al op als een rode vlag in eigen huis en is in de niet-onbevlekte periode 1960-1995 meer en meer als vuile was buiten komen hangen; for all to see.
Ten slotte, iedereen heeft altijd zijn eigen tijdskampioenen. Voor mij behoorden de professoren R.Burgert en R.Slot tot de 'verlichten'; onpretentieus, die de pin konden halen uit te zwaarmoedige stellingsnames. En Hans Beckman, helaas onvernoemd, de vruchtbare schrijver en leermeester die de klas bleef herinneren dat juridische aspecten ook essentieel zijn voor een goed verslaggevingsstelsel. Naast zijn eenzame, leerzame en vergeefse bestorming van het ‘getrouwe beeld’ in de verklaring.
Desiderata
Terwijl het boek essentiele invalshoeken breed, en via literatuurreferenties diep, probeert te vangen, kan zo'n aanpak onvermijdelijk nooit de hobby-horses die iedere tijdsgetuige eigen zijn realiseren. Het maakte deze lezer hongerig naar meer. Auteurs hopen hierover te horen. Ik neem die handschoen graag op.
1. De commerciele geschiedenis
Het inkomens- en rendements streven, de potverdelings-evolutie, kortom: het verdienmodel. Van gelijke monikken gelijke partnerinkomens tot een meer progressieve (exponentiële!) inkomensverdelingsformule. Van een industrie die de wind in de zeilen aangereikt heeft gekregen met de wetgever als market maker; en dat uiteindelijk in een oligopolistische (big six/four) setting. De quasi-firmant als niet zo quasi werknemer. En het positief/negatief effect daarvan op het maatschappelijk (dis)functioneren. Aspecten zeker door auteurs aangesneden, maar er blijft een honger naar meer hangen.
2. De geschiedenis van de ethos van het beroep
Eerst de vroege predikers, voormannen van het beroep, Limperg als ongezalfde paus; ethisch sterk bewust, maar over wiens eigentijdse mores we weinig weten. Vervolgens zien we ethiek bij wet- en regelgeving, de slapende poortwachters (2007, financiële crisis) tot het dieptepunt nu: vermoede grootschalige examenfraude. Ook al is een deel daarvan maatschaps-intern. Helpt dat in de verdediging? Een evolutie die over de hele periode rijk geïllustreerd kan worden met te aanhoudende diep-in-verlegenheid-brengende auditcalamiteiten.
3. De sociale geschiedenis
Eerst van de bovenlaag; de voormannen, zie de uitgebreide namen/referentielijst in deze studie; zij die als veranderingsagenten (nu influencers) worden bestempeld. Tot 1960 beperkt tot een handjevol queen-bee voormannen - whatever de contradictie in terminus. Vervolgens in een veel meer 'gedemocratiseerd' beroep in de decennia daarna. De intellectuele 1 procent van het beroep so to speak, naast die van de 99 procent 'onderbouw'. Dat is de geschiedenis van de werkbijen, de onbekende soldaten. Zij die, ondanks alle ophef over het (dis)functioneren van het beroep, vaktechnisch goed beslagen en ethisch wakker fluitend hun werk gewoon goed willen doen.
4. De academische geschiedenis van het beroep
Exclusief. Van een sterk normatief monodisciplinaire theorievorming met haar consistent hoog-kwalitatieve publicatie outlet (MAB, bijna honderd jaar oud) naar ook een meer empirische en multidisciplinaire researchtraditie. De invloed van het dienen van twee heren, academia en praktijk, op de objectiviteit en onderwerpskeuze van research. Met het bedrijfs- en verdienmodel als weeskind. En de vraag: is er nog wel een Nederlandse academische/research cultuur? Is dat belangrijk?
5. Opleiding
Eenieder heeft nu met internet de wereldbibliotheek aan de vingertippen. Dat zou toch aanleiding moeten geven tot een revolutie in de opleiding. Met wetenschapsleer als noodzakelijke gemeenschappelijke basis. Kortom, ik zou een speciale editie over de honderd-plus-jarige geschiedenis van de opleiding in de Nederlandse accountancy met belangstelling tegemoet zien.
6. De IT-geschiedenis van het Nederlandse beroep
Ik was te jong voor de kerfstok, leerde iets over de abacus op school, maar ik kreeg in die tijd nog het staartje mee van de Hollorith (Philips), ponskaarten, IBM 360 cs; naast programmeertalen die toen al mijn pet te boven gingen: Fortran, Basic en Pascal komen naar boven. Tot en met de pc. Je moest leren typen! Ik doe het nog steeds met twee vingers. Het meeslepend geweld van de Osborn-laptop was een gymnastiekoefening op zichzelf.
Het onderwerp wordt door auteurs best op pakkende wijze behandeld wat, conform hun uitnodiging, roept om een diepgaander langere termijn beroepsspecifieke beschouwing. Vooral nu we de 'afgelopen' IT-fase mogen uitzwaaien met een AI-geïnspireerde paradigma shift as we speak. En de steeds strakkere klem die dit legt op ons vermogen met disinformatie te kunnen omgaan. Wie het weet, mag de vinger opsteken.
7. De diversiteitsgeschiedenis
Het zij de auteurs vergeven aan diversiteit maar enkele woorden in de marge te wijden. Weinig vrouwen, geen geschiedenis, zeker aan de top. En dat voor de helft van de gemeenschap!
Ik herinner me goed mijn eigen worsteling als voorzitter van een kleine maatschap (tien firmanten, waarvan één vrouw) hoe om te gaan met de Was will das Weib-vraag.
'Het zij de auteurs vergeven aan diversiteit maar enkele woorden in de marge te wijden.'
Ook culturele diversiteit was gewoon geen echt onderwerp van gesprek. Wat niet betekent dat het zich niet afspeelde. Mijn vroege werkplaats (1965) was er vol van. Aan de top eerst overwegend Anglo-Amerikaans gedomineerd. Het was on-the-job-cross-cultural-training hoe daarmee om te gaan. Het werd later meer divers, ook Europees, op alle niveaus. Er valt veel te leren van ook die vroege diversiteitsstrijd. Het duurde veel te lang voordat bij mij het dubbeltje viel: dat met goede invulling veel met diversiteit te 'verdienen' is. Er wordt, om te beginnen, anders geluisterd!
De lessen toen getrokken - diversiteits (r)evolutie is altijd lastig, maar het werkt, verbreedt, verdiept - zetten aan tot verder nadenken. Ook als het even niet uitkomt. Mijn vroege ervaring heeft me in het vervolgtraject, van 1995 tot heden, uitstekent gediend in het navigeren van de exponentiele diversiteitsuitdagingen na 1995. Overwegend werkend voor multi-lateralen.
Ik krijg nog steeds een jaarlijkse uitnodiging van de PCAOB voor het bijwonen van hun jaarlijkse jamboree van wereld audit-toezichthouders. Ook vorig jaar, toen ik tot mijn genoegen herhaalde malen hoorde roepen "Auditing is a people business".
Die people factor vraagt om meer dan vanilla gedragswetenschappelijke beschouwingen over de Mensch in auditing. Welke Mensch? Helpt diversiteit tot een beter product te komen? Voor mij nu een retorische vraag.
De accountant 1995-nu: lijnen naar het heden
Camffermans en Quadackers' dessert, de moderne geschiedenisperiode 1995-heden, dient zich aan als een pittige melange van aardbeien met sambal, bitterballen en zoete en zure druiven, met en zonder pit. De port laat nog even op zich wachten.
Veel van deze meer recente ontwikkelingen zijn nog behoorlijk in ons geheugen gegrift. Auteurs geven ongegeneerd de feiten, geen pulling of punches. De enige aantekening die ik daar bij zou willen zetten is het niet-memoreren van de gemiste kans van het beroep zich in de aanloop tot de financiële crisis van 2007 reputationeel te revancheren. Het beroep bleef ondanks waarschuwingen en voortekenen op de handen zittend naar buiten kijken.
Als er één thema is waar ik het beroep, annex de beroepsorganisatie, grove nalatigheid verwijt, is het wel dat het zelfs na 2009 geen diepgaand zelfonderzoek wilde instellen naar de grondoorzaken van het uitblijven van iedere signaalfunctie. Dat hebben we aan het parlement overgelaten.
Auteurs verwijzen terecht en positief-kritisch naar het crescendo aan evaluatierapporten van de afgelopen vijftien jaar over het functioneren van 'het beroep' en stellen vragen achter de invloed die die hebben gehad op het bijsturen van de essentie van de problemen die het beroep over zichzelf heeft opgeroepen.
'Geldzucht is een hoofdrolspeler, maar het spreken over geld is boven onze stand.'
Mijn eigen opinie is geen geheim: de analyses waren indringend, maar de voorgestelde remedies komen meestal neer op meer checks en laten de balances - prikkelsystemen - ongemoeid. Te ver van de werkvloer. Geldzucht is daarbij een hoofdrolspeler, maar het spreken over geld is boven onze stand. We doen daar alleen aan, als het niet anders kan. Voor effectieve hervormingen heb je harde structurele wijzigingen nodig in het zakelijk model. Als voorwaarde voor culturele verandering.
De familie bijeenkomst missing-in-action
Wij kennen een echt familiebijeenkomst, annex jaarlijkse professionele afdronk. In ons geval heet dat Accountantsdag. Een toogdag, met jarenlang een PE-worst aan het einde van de dag als glijmiddel. Aan dit jaarlijks terugkerend evenement wordt incidenteel aandacht besteed, maar dat had voor mij meer structureel kunnen zijn.
Ik heb in al die jaren nog geen slechte meegemaakt. Het is meestal een professioneel geestverbredend- en verdiepend feest. Je komt intellectueel dronken naar huis. De kater komt de volgende maanden, als je weer achter je bureau zit. Tot de volgende Accountantsdag.
Het doet me denken aan de katholieke retraites die ik mee mocht maken als scholier op het Hertog Jan College in Valkenswaard. Je voelde je even heilig. Maar op de fiets naar huis, als ook de meisjesschool zich leeg fietste, deden die verdomde hormonen zich weer gelden.
'Het oude vertrouwde bedrijfsmodel kraakt in de voegen.'
De Accountantsdag maakt een connectie met de rest van de wereld buiten en is in vele opzichten een reset van de professionele en maatschappelijke bewustwording. Je wordt/werd geacht bij het verlaten van de vergaderzaal op zijn minst te kunnen zeggen: "Wij zijn nog steeds verward, maar op een veel hoger niveau." Ook dat is vooruitgang!
Het is, naast accountant.nl als post-1995-discussie- en informatieplatform, een glanzend voorbeeld voor iedere andere beroepsorganisatie. Dus het mag voor mij, geschiedkundig, best wat meer aandacht krijgen als structurele professionele wake up call. Of we er praktisch iets aan overhouden, kan alleen onderzoek uitwijzen. Dat geldt zeker voor de periode 1960-1995, maar ook daarna.
Voor wie wat hoeken wil afsnijden: een boek of quotes, de beste drie van iedere Accountantsdag tot nu toe gehouden, zal gauw uitverkocht zijn. En confronterend: wat hebben we er mee gedaan?
Echt ten slotte
EY heeft met haar geplande en gestrande poging haar eigen bedrijfsmodel om te gooien veel publiciteit gehaald. Het zijn symptomen van een gezonde onrust binnen de grote kantoren over hun eigen governancemodel. Het oude vertrouwde bedrijfsmodel kraakt in de voegen. Dat bewijst ook de opkomst van private equity.
Laten we hopen dat, met deze eerste poging de vinger uit de oude vertrouwde dijk te trekken, meer discussie en actie zal volgen; nolens volens of vrijwillig, in een streven naar gezondere organisatorische randvoorwaarden voor een dynamisch beroep.
Bedankt Cees Camfferman en Luc Quadackers, voor dit formidabele opstapje. Wij kunnen nu verantwoord in dit zeer lezenswaardig verslag lezen hoe het twee-plus-generaties geleden ook al weer was. Ten behoeve van de geschiedenis van de toekomst.
'Blijvend zoeken naar balans; Het Nederlandse accountantsberoep 1960-1995' werd eind september 2023 gepresenteerd door Cees Camfferman en Luc Quadackers, bij een bijeenkomst ter gelegenheid van de opening van het nieuwe NBA-kantoor in Hoofddorp. Het boek is uitgegeven door VU University Press.
Gerelateerd
Stakeholderbijeenkomst NBA: 'Discussies van nu hebben diepe wortels'
Op 28 september stond de NBA samen met stakeholders stil bij de verhuizing van de beroepsorganisatie naar Hoofddorp. Ook werd een nieuw boek over de historie van...
'Misschien liepen we te ver voor'
EY-topman Jeroen Davidson is de tweede niet-accountant die als voorzitter van de raad van bestuur leiding geeft aan de Nederlandse EY-organisatie. Het 140-jarig...
Accountant Isaäc Roet leeft voort in de naar hem genoemde prijs
Isaäc Roet was accountant, adviseur en uitvinder. Hij werd in februari 1944 in Auschwitz vermoord, maar zijn nalatenschap leeft nog altijd voort in de Isaac Roet...
Professor Johan de Vries overleden
Prof. dr. Johan de Vries, auteur van een boek over het ontstaan van het Nederlandse accountantsberoep, is op 13 oktober jl. overleden. Hij werd 94 jaar oud.
Schrijven we genoeg geschiedenis?
Is het niet vreemd dat het accountantsberoep geen voortdurende toegankelijke geschiedschrijving faciliteert, vraagt Luc Quadackers zich af. Het beroep verdient dat...