Intermediairmodel: een advies aan de minister
In opdracht van de Kwartiermakers toekomst accountancysector deden onderzoekers vanuit de Universiteit van Amsterdam onderzoek naar de introductie van een intermediair bij de controle van de jaarrekening door een externe accountant. Zij adviseren om dit 'intermediairmodel' een kans te geven.
Jan Bouwens, Sanne van Duin, Sanne Gaspersz en Jeroen van Raak
Bij de jaarrekeningcontrole heeft de organisatie er mogelijk belang bij om de financiële toestand van de organisatie zo goed mogelijk te presenteren. Hierbij kunnen verschillende opvattingen bestaan over wat de beste weergave is. Als grote belangen spelen kan de accountant mogelijk niet altijd een onafhankelijke positie ten opzichte van de gecontroleerde organisatie handhaven, waardoor het financiële verslag (jaarrekening) minder goed de financiële toestand van de organisatie weergeeft, dan wanneer onafhankelijkheid vaststond.
Onafhankelijkheidskwesties kunnen met (bewust) of zonder (onbewust) waarneming van de betrokken accountant optreden. Idee van het onderzoek was om vast te stellen of de onafhankelijkheid van de accountant en daarmee de kwaliteit van de controle wordt bevorderd door een instrument in te zetten waarmee zowel bewuste als onbewuste afleiding van de onafhankelijkheid van de externe accountant wordt gemitigeerd.
'We zien dat de accountant, in gevallen waar de intermediair aanwezig is, een jaarrekening krijgt aangereikt die minder fouten bevat.'
Wij onderzochten of de kwaliteit van de financiële verslaggeving verandert, als tussen de gecontroleerde organisatie en de controlerende (externe) accountant een onafhankelijke intermediair wordt geplaatst. De intermediair mocht gedurende het controleproces vragen stellen om de organisatie en/of de controlerend accountant op mogelijke risico's en tekortkomingen te wijzen, die de kwaliteit van de financiële verslaggeving raken. Zo kan de intermediair bijvoorbeeld vragen stellen over de adequaatheid van de controleaanpak en mogelijke wijzigingen in de controleaanpak naar aanleiding van bevindingen gedurende het controleproces. Ook kan de intermediair bijdragen leveren aan het controleproces, door duiding te geven aan controleprocedures.
Minder fouten
We zien dat de accountant, in gevallen waar de intermediair aanwezig is, een jaarrekening krijgt aangereikt die minder fouten bevat. We zien niet dat de accountant meer of minder foutencorrecties laat doorvoeren als die zich voordoen, maar wel dat de organisatie de accountant een document voorlegt dat minder fouten bevat. Per saldo is daarmee de jaarrekening beter met dan zonder intermediair.
Interessant is dat noch accountants, organisaties of intermediairs een effect verwachtten, terwijl dit wel optreedt. Het lijkt erop dat een omgekeerd 'Bazerman-effect' opgetreden is. Waar Bazerman, Loewenstein en Moore (2002) laten zien dat accountant en gecontroleerde zich er niet van bewust zijn dat de controlerend accountant met een minder streng oog kijkt dan wenselijk is, waren de deelnemende partijen in ons experiment er zich kennelijk niet van bewust dat de intermediair een kwaliteitsverhogend effect lijkt te hebben op de jaarrekening die ter controle wordt voorgelegd aan de accountant.
Kanttekeningen
Toch besloten de kwartiermakers de wetgever aan te bevelen om af te zien van de invoering van de innovatie in het controleproces, omdat de kosten ervan te hoog worden geacht. We plaatsen hierbij een aantal kanttekeningen.
Ten eerste was deelname aan het onderzoek op vrijwillige basis, waardoor de kwaliteitsimpact van de interventie mogelijk is onderschat. Het is namelijk niet onwaarschijnlijk dat juist organisaties die verslaggevingskwaliteit hoog in het vaandel hebben staan, zich hebben aangemeld voor het experiment. Partijen die naar alle waarschijnlijkheid al een hoge kwaliteit van financiële verslaggeving hadden en daardoor minder van de interventie profiteren, dan organisaties die niet hebben geparticipeerd in het onderzoek.
'Het is niet onwaarschijnlijk dat juist organisaties die verslaggevingskwaliteit hoog in het vaandel hebben staan, zich hebben aangemeld voor het experiment.'
Ten tweede was de steekproef beperkt qua omvang, wat het bemoeilijkt om in statistische termen significante resultaten te vinden. Dit zorgt er wederom voor dat de kwaliteitsimpact mogelijk wordt onderschat.
Ten derde waren de deelnemende organisaties zeer divers, in termen van omvang en bedrijfstakken. Ook dit bemoeilijkt het meten van een kwaliteitsimpact.
Ten vierde is het inherent lastig om de controlekwaliteit, en daarmee de impact van een interventie op de kwaliteit, te meten.
Ten slotte, en wellicht het belangrijkste, mochten de intermediairs vanwege mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s alleen vragen stellen. Het was hen niet toegestaan om te adviseren, laat staan om zaken af te dwingen. Dit heeft vanzelfsprekend de mogelijke impact van de intermediairs op de controlekwaliteit sterk beperkt.
Onafhankelijkheid bevorderen
Vanuit een praktisch oogpunt stellen wij daarnaast ook dat het wellicht toch mogelijk is om de onafhankelijkheid van de controle te bevorderen, met nauwelijks extra kosten. Op dit moment dient volgens EU-regulering het werk van de controlerend accountant al te worden gecontroleerd door een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar (OKB). Nu wordt deze gerekruteerd door de controlerend accountant (van binnen de firma of van daarbuiten).
'We bevelen aan om verder onderzoek uit te voeren naar dit model, zoals door een grotere en meer gerichte steekproef.'
Gelet op de bevindingen van ons onderzoek zou het intermediairmodel bijna zonder extra kosten kunnen worden ingevoerd, als deze OKB-er door een agentschap wordt gerekruteerd en toegewezen aan een controle. Deze innovatie in het controleproces hoeft nauwelijks geld te kosten en resulteert toch in het verwachte effect, omdat de OKB-er een extern benoemde functionaris is, die geen verantwoording hoeft af te leggen; noch aan de gecontroleerde entiteit, noch aan de controlerend accountant. De onafhankelijkheid van de controle wordt hiermee bevorderd, met nauwelijks extra kosten.
Nog niet afwijzen
Wij zijn als onderzoekers daarom van mening dat het onverstandig is om het intermediairmodel nu al af te wijzen. We bevelen aan om verder onderzoek uit te voeren naar dit model, zoals door een grotere en meer gerichte steekproef. Hierbij kan worden gedacht aan het testen van het model onder alle organisaties binnen een of meer bedrijfstakken.
Tevens adviseren wij om verder onderzoek te doen naar de invulling van het intermediairmodel, waarbij kan worden gedacht aan het uitbreiden van de verantwoordelijkheden van de intermediair en het formaliseren van de rol van de intermediair binnen het controleproces.
Ten slotte is het verstandig om na te gaan of de aansturing van de intermediairs op een efficiëntere manier kan worden ingericht, zodat de kosten van de invoering worden beperkt. Hierbij kan ook worden gedacht aan een tweede experiment, waarin de OKB extern wordt benoemd.
Gerelateerd
Motto 2025? Doorpakken!
Kris Douma kijkt bij de start van zijn laatste jaar als NBA-voorzitter even terug, maar vooral vooruit.
Kamer wil dat minister opschiet met antwoorden op vragen over nieuwe accountantswet
De vaste commissie voor Financiën wacht al sinds dit voorjaar op antwoorden van de minister van Financiën over de Wijzigingswet accountancysector. De commissie vraagt...
NBA heeft handschoen kwartiermakers 'met voorrang' opgenomen
De NBA rapporteert in een brief aan de minister van Financiën over de voortgang van de aanbevelingen van de Kwartiermakers toekomst accountancysector. De beroepsorganisatie...
Pheijffer: 'Laat accountancy niet alleen aan accountants over'
Volgens hoogleraar Marcel Pheijffer zijn minder regels en verlaging van de opleidingseisen voor het accountantsberoep niet de oplossing voor de sector.
Meer krassen, meer moed
Het accountantsberoep is niet gewend om het open gesprek te voeren over fouten en leert er daarom niet van. Berry Wammes gunt accountants 'in het veld' en ook bestuurders...