De provincie was van plan de IJsselcentrale, een elektriciteitscentrale, over te nemen, maar wilde eerst “de boekhouding dezer Vennootschap en den stand van het bedrijf (…) laten nagaan door een van onzentwege te benoemen accountant".

De aangeschreven accountants kregen het laatste verslag met balans en winst-en-verliesrekening van de centrale toegezonden, met daarbij het verzoek van de provincie "ons mede te deelen, of U genegen is een dergelijke opdracht te aanvaarden en binnen welken tijd en tegen welken prijs U eventueel daaromtrent een, aan de Staten over te leggen, rapport zoude kunnen uitbrengen . Dat rapport zou dan ook nog voor de volgende bijeenkomst van de Staten, begin van de maand daarop, ingeleverd moeten worden.

Een van de aangeschreven accountants klom verontwaardigd in de pen. Het leek er bijna op dat de provincie zo snel mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten een accountantsrapport wilde hebben om lastige vragen in de Statenvergadering te pareren met het antwoord dat de zaak was onderzocht door een accountant.

"Eilieve! Welk accountant kan uit een hem overgelegde balans en winst-en-verliesrekening zien hoeveel tijd het onderzoek der administratie van het bedrijf waarop de stukken betrekking hebben, zal vorderen? Dat dit afhankelijk is van de inrichting der administratie, van het aantal posten waaruit zij is samengesteld, van het aantal bescheiden dat geraadpleegd moet worden, schijnt bij de stellers der uitnoodiging niet te zijn opgekomen, met andere woorden dat elk accountant, de vraag beantwoordend, een greep in den blinde zou doen, begrijpen zij te eenen male niet."

Als de provincie zou gaan voor de inschrijver met de beste prijs was er geen enkele garantie dat zij een degelijk rapport "- en daarom zal het toch wel naar wij hopen te doen zijn geweest -" zou krijgen.

"Zij hebben slechts een man, die een taak van vertrouwen, van groot vertrouwen, heeft te verrichten, in tweestrijd gebracht tusschen zijn plicht en zijn eigenbelang." Mochten de werkzaamheden tegenvallen "zal die inschrijver zich dan niet haasten om binnen den bedongen tijd gereed te komen? Zal zijn onderzoek dientengevolge niet aan ernst en degelijkheid verliezen?"

Als de provincie niet voor een tegenvaller had willen komen te staan, dan hadden zij dat ook op een andere manier kunnen doen.

"Ons wil het toeschijnen dat ook Ged. Staten van Overijssel niet zulke vreemdelingen in Jeruzalem zullen zijn dan dat zij zich niet konden laten inlichten omtrent den roep die van eenige accountants uitgaat, niet alleen wat hunne bekwaamheid en betrouwbaarheid betreft, doch ook wat de door hen toegepaste tarieven aangaat."

"Door dan uit eenige accountants één te kiezen en zich door dezen na inzage der administratie te laten inlichten omtrent den vermoedelijken duur van het onderzoek en het maximum der kosten daaraan verbonden, zouden zij de belangen van het gewest hebben gediend, beter gediend dan zij nu deden, terwijl zij geen enkelen accountant in strijd zouden hebben gebracht tusschen hetgeen zijn plicht voorschrijft en zijn eigenbelang medebrengt."