John Williams, president van de Federal Bank of San Francisco, laat in een lezenswaardig essay in het jaarverslag van 'zijn' bank wat opmerkelijke signs of the times zien in de statistieken van cash geld. Zijn analyse geeft namelijk een aardig inkijkje in het menselijk gedrag in tijden van crisis.

Williams schetst dat het kasgeld (in dollars dan) de afgelopen vijf jaar gemiddeld met meer dan 7 procent groeide tot 1,1 triljard, wat gemiddeld betekent dat elke burger in Amerika (baby's incluis) zo'n 3.500 dollar (sic) onder het spreekwoordelijke hoofdkussen bewaart. Deze groei was veel hoger dan de groei van de economie.

Ook opmerkelijk in de grafiek is de enorme groei in honderddollarcoupures. Dat past ook in het plaatje van de burger die na een crisis de banken niet meer vertrouwt. Veel mensen waren na de bankencrisis van najaar 2008 bang dat ze hun geld niet meer veilig konden stallen en gingen dus voor cash. En de grotere coupures zijn dan simpelweg makkelijker handelbaar.

Williams stelt dat het omvallen van de Lehman Brothers bank direct is terug te zien in de cijfers: direct daarna ging het aantal honderddollarbiljetten dat thuis werd bewaard omhoog met 10 procent. Maar ook nu er sprake is van relatieve rust op de financiële markten blijft het in omloop zijnde kasgeld maar groeien. Dat is volgens de bankier weer te danken aan de lage rente - wie zijn geld in een sok stopt mist maar weinig.

Wat ook opmerkelijk is: dat er ook buiten Amerika volop dollars wordt gehamsterd, volgens Williams onder meer als gevolg van angst na aanhoudende economische en politieke onzekerheid. Hij claimt dat het aandeel van het buitenland in de hamstervoorraad dollars in de afgelopen jaren is opgelopen van 56 naar 64 procent.