Dertig jaar geleden was de productiviteit, in ieder geval van de FASB, ook al indrukwekkend, getuige een bespreking in 'de Accountant' van mei 1983 van een artikel uit Management Accounting. Daarin werden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek van de National Association of Accountants (NAA) naar de bekendheid van de leden van die beroepsorganisatie met zes recente FASB-standaarden en met andere publicaties van de regelgever.

De meerderheid (65 procent) van de NAA-leden bleek zich op de hoogte te houden van recente FASB-standaarden, publieke accountants iets meer dan 'leden in administratieve functies'. Dat deden ze dan meestal door het lezen van berichten hierover in tijdschriften.

"De standaarden zelve worden door slechts 29 procent altijd of vaak gelezen. Voor de overige FASB-publicaties als discussiememoranda en ontwerpen liggen de percentages lager: niet meer dan 17 procent leest deze stukken altijd of vaak."

"Misschien als een soort proef op de som heeft men ook gevraagd met welke recente standaarden de leden vertrouwd zijn (familiar). De percentages variëren van 8 tot 42. Niet minder dan 49 procent was niet vertrouwd met alle zes de genoemde standaarden. Als oorzaak werd opgegeven dat de zes standaarden nogal specifiek van karakter zijn."

De leden konden ook suggesties doen: die liepen van directer en informatiever taalgebruik in de standaarden, het opnemen van meer voorbeelden van de toepassing, tot het opnemen van onderlinge verwijzingen in de standaarden.

Maar een van de respondenten betoogde met de volgende fraaie verzuchting dat de FASB-standaarden eigenlijk geen standaarden zijn: "als onze meeteenheden net zo veranderlijk waren als de standaarden voor de verslaggeving, dan zou het in onze bedrijfstakken een grote chaos zijn".