Nut accountantscontrole voor de ondernemer (1923)
De verantwoordelijk accountant moet tijdens de controle regelmatig zijn neus laten zien bij de klant. Zonder persoonlijk contact en 'deskundige voorlichting' door de accountant zou die klant er wel eens toe kunnen besluiten maar geen accountantscontrole te laten doen.
Dat betoogde Th. Andriesse in het juninummer van 1923 van het tijdschrift Accountancy, de tegenhanger van 'de Accountant' onder hoofdredacteurschap van Theodore Limperg.
Het was de auteur opgevallen dat veel, vooral kleine ondernemers, besloten om als bezuinigingsmaatregel geen accountant meer in te huren om de jaarrekening te controleren. Dat werd volgens Andriesse in de hand gewerkt omdat het voor de ondernemer vaak niet duidelijk was wat de toegevoegde waarde van de controle was.
"Voor den vaak niet of onvoldoende comptabel onderlegden bedrijfsleider culmineert de accountantscontrôle in het jaarrapport, waaruit hij dikwijls niet in staat is de conclusies te trekken, welke in heilzame gevolgen tegen de jaarlijksche accountants-declaratie ruimschoots zouden opwegen."
Die toegevoegde waarde was er zeker wel, maar dan moest de accountant niet slechts zijn assistent-accountant naar de klant sturen.
"Verder ziet hij eens in de zooveel maanden den accountant assistent eenige dagen in de boeken pluizen en quitanties parafeeren. En dan gebeurt het wel eens, dat zoo'n ondernemer zegt: 'daarvoor behoef ik toch niet zooveel geld uit te geven, wat heb ik er aan'."
Nee, de accountant moest ook zelf zijn gezicht laten zien om de ondernemer tekst en uitleg te geven. Want anders is de accountant voor de ondernemer "niet veel meer dan een onbekende, die geen tijd heeft om zelf te komen, doch wien de titel 'raadsman' dan slechts ten deele toekomt".
"Nu wil het mij voorkomen, dat, zal het accountantswerk voor den cliënt zooveel mogelijk voordeelen opleveren, deze door deskundige voorlichting in staat gesteld dient te worden, uit jaarrekening met rapport en bijlagen te lezen en te leeren, welke maatregelen hij in het belang van zijn zaak dient te nemen en ik geloof dat het in het voordeel zoowel van den ondernemer als van den accountant is, indien die voorlichting plaats vindt door middel van een of meer besprekingen, niet, of niet alleen met den assistent-accountant, maar wel degelijk ook met den accountant in eigen persoon."
Gerelateerd
'Accountant als speelruimteadviseur' (1992)
De rol van de accountant ligt onder vuur en velen refereren daarbij aan de kredietcrisis, corporaties of gedoe rond hoofdkantoren. De iets ouderen grijpen terug...
Der arbeidsbeurs alle heil! (1915)
Het NIvA richtte in 1915 ten behoeve van leden en assistenten een 'arbeidsbeurs’ op. Doel: het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor accountants.
Spanje schaft kantoorroulatie af (1995)
De grote Nederlandse accountantskantoren maken zich op voor een stoelendans vanwege de verplichte kantoorroulatie bij organisaties van openbaar belang (oob’s) per...
Humor in De Accountant (2)
Eerder verhaalden we in Oud Nieuws over de rubriek 'Varia’, waarin de redactie van De Accountant het zich veroorloofde regelmatig humoristische stukjes op te nemen....
Hoeveel kost een accountantsrapport?
In 1916 ontvingen diverse leden van het NIVA een schrijven van de Gedeputeerde Staten van Overijssel.