Oud Nieuws (10)

Prijsconcurrentie (1915)

Accountantskantoren die concurreren op prijs om klanten binnen te halen. Anno 2010 gangbare praktijk. Maar een eeuw geleden was "de toepassing van concurreerende aanbiedingen eene der ernstigste hindernissen op den weg tot verheffing van het beroep".

"Meer dan dat, zij vormt een waren slagboom voor den vooruitgang van het vak, omdat zij de accountancy openlijk plaatst op een handelsbasis en berooft van den plaats, die het vak toekomt."

Prijsconcurrentie zou van de openbare accountancy een commercieel beroep maken, en dat kon toch niet de bedoeling zijn.

De citaten zijn afkomstig uit het artikel 'Concurreerende dienstaanbiedingen', in twee delen gepubliceerd in 'de Accountant' van november en december 1915 en ontleend aan het Journal of Accountancy van de Amerikaanse beroepsorganisatie.

Concurreren op prijs om de gunst van de klant te winnen was naar de mening van de Amerikaanse accountants die in Journal of Accountancy aan het woord kwamen zowel onethisch als onvoordelig: voor de accountant, de klant of voor beiden. En niet bevorderlijk voor de kwaliteit.

Accountants van naam deden dat niet. De vraag naar zo goedkoop mogelijke dienstverlening kwam dan ook vrijwel altijd van de klant. Vreemd, want die vroeg toch ook niet aan advocaten, doktoren, architecten of ‘andere vakmenschen' een offerte uit te brengen? "Toch aarzelen enkele der beste zaken niet om aanbiedingen der meeste accountantsfirma's in hare omgeving aan te vragen."

Maar de klant sneed zich met het fixed price-verzoek vervolgens zelf in de vingers. Want geen van de drie geschetste scenario's zag er erg aantrekkelijk uit:

1. "De accountant zal te weinig vragen - in welk geval óf de accountant óf de cliënt zal verliezen. Als de accountant stipt eerlijk is, zal hij het zijn, die verliest, in zooverre hij nauwgezet zal zijn bij de vervulling zijner werkzaamheden en de indiening van zijn verslag, doch een salaris accepteeren dat verlies laat. Als de accountant niet al te nauwkeurig is in zijne beoordeeling, zal hij zien, dat hij een te laag cijfer heeft genoemd en zich strikt bepalen tot verrichten van het overeengekomen deel van het werk. In dit geval lijdt natuurlijk de cliënt de schade."

2. "Hij zal te veel vragen. Hierbij zal de cliënt bijna zeker verliezen. De accountant kan vinden, dat het werk zijne aandacht of die van zijn personeel niet zoolang in beslag neemt, als hij had gedacht en hij zal zijne begrooting kunnen herzien en het salaris tot zijn eigen gewone basis terugbrengen, maar er moet in 't oog worden gehouden, dat de menschelijke natuur onwillig is een fout te erkennen, als het resultaat van die fout niet onvoordeelig is. Bovendien is er geen wettelijke en misschien geen zedelijke aanleiding om een zoodanig contract te veranderen."

3. "Hij zal handelswerk leveren, of, juister, hij zal werken of het handel betreft. Hij kan zeggen, zooals wij van accountants hebben gehoord: 'Als deze lieden accountancy zuiver als een handelszaak beschouwen, laat ons er dan mee accoord gaan, de betrekking tot het vak uitschakelen, en met onze cliënten te handelen', en het voornaamste handelsoogpunt is natuurlijk winst."

Maar accountancy was geen 'handelszaak' maar een 'beroep'. De accountant verkocht geen producten voor een vaste prijs.

"Indien accountancy eene handelszaak was en de accountant bepaalde artikelen had te verkoopen, zou hij een zekeren prijs voor deze waren kunnen vragen, maar een beroep zijnde (of onze handelsvrienden het toegeven of niet) is het voor een accountant onmogelijk een prijs te vragen anders dan op een dagelijkschen grondslag, tenzij een der drie bovengenoemde ongewenschte resultaten er het gevolg van zullen zijn."

Niet doen dus. Sterker zelfs:

"Als van den accountant niet kan worden verwacht, dat hij de werkzaamheden op de meest vaardige wijze, gepaard met grondigheid, zal behandelen, is hij niet de accountant, aan wien het werk zou mogen worden toevertrouwd."

Eerst de opdracht voltooien volgens de regels van het vak en dan maar eens kijken wat het de klant zou gaan kosten dus. Een klant die overigens niet erg hoog werd aangeslagen, als we accountant E.G. Shorrock mogen geloven:

"Nog iets: wanneer concurreerende dienstaanbiedingen in eenige hoeveelheid zijn ingekomen, schijnt het verschil tusschen de hoogste en laagste som nooit zóó groot te zijn, dat bij den cliënt het vermoeden oprijst, dat de inschrijvers hun zaak niet verstaan of dat zij hebben samengespannen om een loopje met hem te nemen. In één geval van die soort liepen de aanbiedingen uiteen van $ 250 tot $ 1000. De cliënt (die zelf een weinig kennis van accountancy bezat) ging in op een bod dat ongeveer het gemiddelde was tusschen de twee uitersten. Zijne overweging was dat de laagste inschrijver waarschijnlijk een dwaas was, de hoogste een afzetter, en de gemiddelde ongeveer goed."

Volgens Shorrock verlaagde de échte accountant zich door deze praktijken bovendien tot het niveau van de nep-accountant, de ‘boekhouder-zonder-werk-klasse van accountants':

"Zoolang als deze toestand aanhoudt, moeten wij ons niet verongelijkt gevoelen, als het publiek traag is om den waren- van den imitatie-accountant te onderscheiden."

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.